Maandag 16 augustus. Boedapest is 165 km en over de snelweg zijn we er zo. Hebben we dat vignet toch niet voor niets aangeschaft 😊. Omdat we vroeg zijn, rijden we naar de camping die het dichtst bij het centrum van Pest ligt met 40 plaatsen. Inderdaad er is nog plaats. Het camperveld is een grasveld met bomen eromheen. Op het tentenveld zijn wel bomen en een “toiletgebouw”. Het is festival-sanitair: van die containers met smalle wc’s en douchebakken met een douchegordijntje. Omkleden op de gang. En niet erg schoon. We zullen weinig op de camping zijn en ’s avonds douchen (de automatische lichtsensor werkt niet in de douche 😉). We kunnen de camper nog tegen een haag zetten die vanmiddag de zon blokt. Geen overbodige luxe want het kwik raakt weer de 35 graden. Het voordeel van deze camping is dat we nu ook ’s avonds op de fiets de stad in kunnen. En dat doen we dan ook. We fietsen langs de Donau die Boedapest splitst in Buda en Pest. We steken de rivier over om Pest in de avondzon te zien liggen. We rijden tot we aan de overkant het monumentale parlement zien. Wil René stuurt zijn drone de lucht in en dan is hij de verbinding kwijt. De nachtmerrie waar we al een tijdje voor vreesde want al een paar keer eerder was dat gebeurt maar telkens heel kort. Dan stuurt de drone een camerabeeld van een schuin grijs vlak. Hij ligt op n schip, denkt Wil en hij loopt naar de kade. Maar er is geen schip dat er op lijkt. Via de GPS lijkt de Drone echter achter ons te zijn. We steken de straat over en dan dringt de nare werkelijkheid tot ons door. Voor ons staan hoge woonkazernes uit de jaren ’30. Zes etages minimaal. De drone ligt op het dak…… We gaan maar aanbellen. Een vrouw loopt naar binnen. Snel leggen we uit dat onze drone op het dak ligt en of we mogen kijken. Zij zegt dat je niet het dak op kunt, niet zover zij weet. En doet de portiekdeur dicht. Andere mensen zijn niet thuis. Dan komt er een man uit het gebouw ernaast. Of we bij zijn flatgebouw op het dak kunnen. Hij heeft geen idee want hij woont op 3 hoog. Hij is bereid om met ons met een kleine gedateerde lift te gaan kijken of het kan. Zo’n lift uit de jaren ‘30 waar je eerst een hek dichtdoet voordat je de binnendeur kunt sluiten. TÜV gekeurd dus technisch veilig – Corona proof is het niet. De lift eindigt op de 5e en de trap stopt op de zesde en bovenste etage. Geen deur of luik. De trap is doodlopend. Het raam in het trappenhuis kijkt uit op de binnenplaats en we zien aan de zijkant dat op het dak een hek en waslijn staan. Misschien kunnen we van dat dak naar de buren komen. De man (Istvan heet hij) gaat met ons mee om aan te bellen in het gebouw om de hoek. Maar de bovenste etages zijn niet thuis. Istvan probeert de beheerder van zijn gebouw te bereiken maar die neemt niet op. Hij noteert ons telefoonnummer en beloofd te bellen als hij wat hoort en gaat naar zijn afspraak. Even later zien we een andere man uit het gebouw met de waslijn komen. Hij laat ons zonder problemen binnen. We mogen zelf gaan kijken maar er is geen lift. Het is nog altijd heel warm en benauwd. Ze voorspellen regen en mogelijk onweer. Ook deze trap loopt dood op de 6e al lijkt er een branddeur te zijn, die op slot zit. We zullen morgen terug moeten komen om te zien of er dan mensen thuis zijn. Het is inmiddels donker, dus we moeten stoppen met aanbellen. We lopen terug naar de voorzijde en zien een man bij onze fietsen staan met een hand in de fietstas… HÉ STOP! Het blijkt een zwerver te zijn die zegt op zoek te zijn naar een pen en wijst naar een stuk karton in zijn hand. Slechte timing want ons humeur is niet zo meelevend. Ophoepelen! Dan zien we een jong stel de deur van het gebouw binnengaan waar de drone waarschijnlijk op het dak ligt. Wil rent naar ze toe en hij mag naar boven. Ik blijf bij de fietsen staan. Het duurt lang dus ik begin voorzichtig optimistisch te worden. Er blijkt een deur te zijn waar een ladder achter zit met een klapdeur naar het dak. Alleen die deur zit op slot en ze hebben geen sleutel. Ze halen gereedschap om het slot open te maken. De reden van hun hulpvaardigheid is dat ze graag het vuurwerk van vrijdag op het dak willen zien (ze wonen aan de binnenzijde van het gebouw). De schroeven werken niet mee. Op zoek naar de sleutel dus. We bellen bij de flat die het dichtstbij de deur zit. Nee, die heeft ze niet. Het dak is bovendien onstabiel… Misschien kan de beheerder helpen. Maar ze weet geen telefoonnummer (of wenst niet te helpen). Ook andere die we vragen of ze de sleutel hebben, zijn weinig behulpzaam. “Je moet geen vuurwerk op het dak willen kijken. Dat is gevaarlijk.” Blijkbaar raken we een twistpunt tussen de bewoners. Morgen overdag maar proberen of we de beheerder te pakken kunnen. Gefrustreerd, bezweet, doodmoe fietsen we in stilte terug naar de camping. De wind steekt op, de eerste regendruppels vallen en het onweer begint als we in de camper zijn. Nu is het zeker dat de drone is overleden. Hij kan niet tegen water.
Dinsdag 17. Het onweer voert koude lucht aan en het is 18 graden als ik opsta. Voor het eerst sinds weken trek ik een lange spijkerbroek aan. Met lange mouwen èn een vest aan fietsen we naar het centrum. We gaan nl. weer op fietstour. Dit keer was het ingewikkelder om het te regelen. Door Corona zijn er minder toeristen en ook minder gidsen, vertelt een van de tourorganisatoren. We kunnen wel de highlight tour volgen. Daar heb ik nou juist geen zin in. Er zijn meerdere organisatoren van Nederlandstalige tours maar overal hetzelfde verhaal. In het Engels dan? Zelfde verhaal. Eén van de organisatoren is wel gecharmeerd van mijn vasthoudendheid en weet een gids te regelen: Heni. En haar ontmoeten we bij een koffietentje. Heni blijkt een afkorting te zijn voor Henriette. Ze is eind veertig, gymnastieklerares als eerste baan en gids als tweede baan. Haar partner heeft ook twee banen want het leraarsvak betaald slecht. En met de premier Orban is het er niet beter op geworden. Ze had net besloten fulltime gids te worden als Corona roet in het eten gooit. Gelukkig kan ze nog terug bij haar oude school. De frustratie over het corrupte systeem, de onderbetaling sijpelt door haar verhalen heen. “In 1989 when communism ended we had high hopes, now we don’t have hope any more”. En over dat communisme gaat de fietstoer die we geboekt hebben. Net als in Zagreb. Opmerkelijke overeenkomst is dat beide zeggen dat het bij hun wel meeviel. Haar vader was ingenieur in de kolenmijn. Haar moeder werkte ook. Ze hadden het best goed. Wel was het zo dat haar vader geen lid was van Communistische partij en daarom geen carrière kon opbouwen. Haar jeugd was wel prima. Ieder jaar op vakantie ergens in het Oostblok en eens per drie jaar naar het Westen. Meestal Duitsland want daar woonde familie.
Het communisme begint met de “bevrijding” door de Russen. Nou ja bevrijding, Hongarije had zichzelf aangesloten bij Nazi-Duitsland en pas als het Hongaarse leger grote verliezen lijdt aan het Oostfront trapt de Hongaarse regering op de rem. Tot ongenoegen van Duitsland dat eind 1944 het roer overneemt. Dus zegt Heni: In 1945 bevrijdden de Russen ons van de nazi’s maar ze vergaten te vertrekken.” Alle bezit wordt geconfisqueerd. Veel mooie barokgebouwen worden verwaarloosd. We zien een kasteel dat als textielfabriek is gebruikt. Nu rest er een uitgeleefd gebouw, overwoekerde binnenplaats. Even verderop in Obuda, wat destijds nog een dorp was, werden gewoon flatblokken neergezet. Tien verdiepingen hoog, blok na blok. Het uiterlijk, de ligging alles was ondergeschikt aan het doel: veel arbeiders snel en goedkoop een woning geven. De opstand van ’56 tegen het Hongaars communistisch regiem leidde tot een slechte periode met meer invloed vanuit de Sovjet-Unie maar al snel werden er toch hervormingen doorgevoerd en in 1989 werd Hongarije een democratische republiek. En sinds die tijd worden oude gebouwen gerenoveerd. Vroegere eigenaren proberen hun eigendom terug te krijgen. Wat soms lukt maar dan is er nog niet het geld om het te renoveren. Industrieterreinen worden gerevitaliseerd. Na 3 uur verhalen en aardig wat kilometers nemen we afscheid en staat de volgende uitdaging op ons programma. Een nieuwe drone kopen. Gelukkig zijn in deze metropool (1.750.000 inwoners) meerdere Mediamarkten. In de eerste hebben ze m niet maar in de volgende wel. Het is best een uitgave. Maar we hebben ‘m veel gebruikt en zijn nog tot 1 oktober onderweg (dit jaar).
18 augustus. Vandaag maken we onze eigen highlight tour met behulp van de lijst van bezienswaardigheden – die overduidelijk veel te lang is. We bezoeken de overdekte markt die behalve lokale klanten van groente en vlees voorziet, duidelijk inspeelt op toerisme met aanbod van souvenirs. De tweede stop is de synagoge, de grootste van Europa en eentje die voor de orthodoxe joden onprettig is. Waarom? De synagoge lijkt verdacht veel op een christelijke basiliek. De gids vertelt dat er bijv. een orgel is, een gemengd koor. En muziek mag niet in een synagoge en mannen en vrouwen bidden apart. De architect van destijds heeft het orgel en het koor achter de ark geplaatst waarin de Thora zit en daarmee staan ze feitelijk buiten – en dan is het zoiets als een radio van de buurman. Waarom hebben ze ‘m dan zo gebouwd? Er woonden in de 19e eeuw veel joden in Budapest (20% van de bevolking) en de keizer had voor het eerst joden burgerrechten gegeven. Ze wilden met de bouw laten zien dat ze als nieuwe burgers wilden integreren én ook hun geloof behouden. De niet-joodse architect ontwierp het gebouw in een Moorse bouwstijl omdat dat toen heel erg hip was en hij vond dat passend omdat de Joden immers ook uit het oosten komen. Hij ontwierp ook nog twee kansels/spreekgestoelten. Die ook nooit in synagogen te vinden zijn maar a la. De gids - Hongaar en Israëliër - staat uiteraard ook stil bij WOII toen de Hongaren de kant van de Nazi’s kozen. Van de 800.000 joden die voor de oorlog in Hongarije woonden, overleeft ruim een kwart. In het getto van Boedapest overleeft ca 80% van de 200.000 joden doordat de Hongaarse regering ze niet deporteerde maar als goedkope werkkracht gebruikte en na 1944 dankzij de acties van met name de Zweedse diplomaat Wallenberg. Indrukwekkend.
Ondertussen bereid de stad zich voor op de viering van hun nationale feestdag op vrijdag. De dag van de grondwet en de dag van de Heilige Stephanus (de eerste Hongaarse koning). Overal zijn er wegen afgezet, worden podia en tribunes opgebouwd. Er komen militaire parades, muziekoptredens en de dag eindigt met een groots vuurwerk. Op het Heldenplein (met pompeuze, klassieke beelden en zuilengalerij) zijn we getuige van een try-out van een optreden van orkest, zangers, vaandelzwaaiers voor een tv-uitzending. Veel camera’s en een is een enorme drone: zes propellers en met poten die uitklappen voor de landing. Met minimaal twee man wordt de drone bediend: een piloot en een cameraman. Verlekkerd kijkt Wil naar dit exemplaar – gelukkig hebben we gisteren al de kleine gekocht. De volgende bezienswaardigheid ligt op de andere oever – in Buda. En op hoogte – in de burchtwijk. We zigzaggen door de straten naar boven en worden rijkelijk beloond met een prachtig uitzicht over de stad. Het vissersbastion -een 19e-eeuwse witte kasteelmuur met zeven torens- doet bijna sprookjesachtig aan. Net als de Matthiaskerk die ernaast ligt. In de 19e eeuw gebouwd op de resten van de oude kerk, in de toen heersende mode: neogotiek. En voor de romantici onder ons: Keizer Frans-Jozef en Sissi zijn hier gekroond. De kerk ziet er nieuw uit omdat ie weer in oude luister is hersteld nadat hij zwaar beschadigd was in WOII. De volgende stop is de burcht zelf totdat een verkeersbord aangeeft dat je hier niet mag fietsen én belangrijker - je mag hier niet met een drone vliegen! Later lezen we dat de president hier woont dus dat is dan weer wel begrijpelijk. De laatste stop is een park met terrasjes waar we onder de bomen uitpuffen van toch weer een volle dag. Het fietsen in zo’n grote stad is erg vermoeiend. Er zijn wel enkele fietsstroken maar vaker staan er gele fietsen op het wegdek geschilderd die aangeven dat je daar mag fietsen. Ook in eenrichtingswegen. Het is dan hopen dat de automobilist aan de kant gaat. De volle stad leidt tot veel files en minder geduldige automobilisten. We worden bijna door een Nederlandse auto van onze sokken gereden. Het plan om ergens wat te gaan eten, laten we varen. We kopen fruit en yoghurt en gaan terug naar de camper. Genoeg stad gezien (er blijft genoeg over voor een volgende keer). Bovendien neemt de drukte toe naarmate de nationale feestdag dichterbij komt. En daarmee ook het risico op Corona. De campingbaas verwacht dat er over drie weken weer strengere regels komen. Hier is geldt nu alleen nog het advies om afstand te houden. Verder nergens mondkapjes meer en alles is open.
https://www.youtube.com/watch?v=Wx7vP8ayab4 19 augustus. Na veel wikken en wegen kiezen we toch om naar het noorden te gaan. Ondanks dat het hier in Boedapest nu heerlijk weer is (25-30 graden). Polen staat al jaren op mijn verlanglijstje. Daarvoor reizen we eerst naar Slowakije want de weg naar het noorden is geen snelle weg 😊. De grens zijn bergen. De grootste uitdaging vormt echter het asfalt. Hier en daar is het zo hoog opgestuwd dat het net stoepranden zijn. Enorme spoorvorming en hier en daar gaten dat je moet uitwijken als het verkeer dat toestaat. We komen nauwelijks buitenlandse auto’s tegen behalve Polen en Hongaren. En toch als we boodschappen doen, horen we een Nederlands stel. Eindpunt is een hele rustige camping in de heuvels. We kijken uit op een meer en de omringende bergen. Er staan nog twee Slowaakse campers en een terreinwagen met tent erbovenop, dus ruimte genoeg.
Vrijdag 20 augustus. Zo stil als het vannacht was zal het vanavond niet zijn. De jongen aan de receptie vertelt dat er vanavond disco is beneden in de haven. Zijn ogen schitteren bij de gedachte. En ja, dat horen we zeker op de camping. Tot hoe laat het duurt weet hij niet. Dus dan toch maar verder reizen. Naar het Noorden. Door de Westelijke Karpaten. Tot mijn vreugde komen we door een dorp waar een oude houten kerk staat die op de Unesco-lijst staat: de allerheiligenkerk van Tvrdošín. Deze kerk is in de 15e eeuw gebouwd zonder spijkers. Een laag dak, eenvoudig zwart aan de buitenkant, en een en al kleur aan de binnenkant. De houten muren en cassetteplafond zijn rijk gedecoreerd. Een weelderig houten altaarstuk. De kerk is donker en klein - ca 40 mensen konden er staan. De kerkbanken zijn er later in geplaatst. We reizen verder door de bergen. De “normale” doorgang naar Polen is afgesloten dus rijden we opnieuw met haarspeldbochten over een pas. En dalen af naar de provincie Klein-Polen (Malopolskie).
https://youtu.be/aejpvK63sZY Geschreven door Hellie