We zitten op een grote en oude naturistencamping van 50 ha. Reserveren is zeker niet nodig. Plek zat. We kiezen een schaduwrijk plekje zodat de camper niet al te veel opwarmt. De ouderdom van camping kun je herleiden aan de caravan naast ons waarvan de banden zijn vergaan, de rits permanent openstaat omdat ie niet meer dicht kan en de kleur van de voortent niet meer te zien is door het mos. Met 50 ha valt het bijna niet op. Gelukkig houden ze het zwembad en het sanitair goed bij. Je kan de eerste zin ook lezen als dat we op een camping met oude naturisten zitten. Dat is namelijk ook waar. De eigenaresse die de camping van haar ouders heeft overgenomen, brengt een bloemetje aan een trouwe gast die vandaag 80 is geworden. De naturistencampings vergrijzen met de komst van de nieuwe preutsheid en de opkomst van de glamping (kamperen met heel veel luxe). In Nederland zijn het merendeel van de naturistenterreinen in handen van verenigingen waarvan de oude leden in de flowerpower-tijd kozen voor totale vrijheid. Naakt kamperen, naakt zwemmen en -zonnen was het summum. Uiteraard zeer tegen de zin van de (christelijke) overheid dus werd het compromis achter gesloten deuren en op aparte stranden ver weg. Ook hier in Frankrijk. Het grote voordeel: het is er stil en er is veel ruimte. Geen rijtje caravans en tenten met heggetjes er tussen. Het grote nadeel: de rest van de wereld ligt zo verdomde ver weg. Vandaag fietsen we naar Draguignan dat hemelsbreed minder dan 10 kilometer ver ligt en . De grootte van 50 ha betekent eerst maar eens van de camping afkomen. Er zijn twee routes. De makkelijke die we gisteren hebben gereden. Makkelijk is relatief. Want het is 3 kilometer over een onverhard pad dat veel kuilen en losse stenen heeft. De andere route is een wandelroute en deels de “oude” route die in de loop van de jaren voor auto’s onbegaanbaar is geworden. Nou, niet alleen voor auto’s. Ook voor fietsen. Het water heeft stukken grond weggespoeld en alleen de stenen achter gelaten. Dus moeten we stukken lopen. Naast ons zien we af en toe een grote diepte maar het pad vraagt alle aandacht. Later zien we dat die diepte de Gorges de Pennafort is. Zelden zo blij geweest met het zicht op een gewone asfaltweg. We fietsen met een omweg – autoluwe wegen. In dit gebied zijn meer bergen met mooie uitzichten, meer bossen en daarmee schaduw. In een dorp - bij de kerk met olijfbomen - een kop koffie bij de bar-tabac. We kruisen een fietsroute van een oude spoorbaan. Die gaan we volgen. En zo fietsen we zonder auto’s verder naar beneden naar Draguignan. Het zal aan het weer liggen maar we ontmoeten een paar keer bozige Fransen omdat we niet snel genoeg aan de kant gaan, omdat we met de fiets stilstaan op het fietspad om te kijken. Twee auto’s die elkaar scheldend en vingeropstekend passeren. We staan stil om te kijken naar werkzaamheden waarbij een soort shovel als een spin op een schuine helling staat en pneumatisch ankers in de grond aanbrengt. Hoe hebben ze die machine daar gekregen?
Draguignan is een stad met verschillende hoogtes. De oude klokkentoren torent boven de stad uit. Lopend zou ik niet gaan kijken maar fietsend natuurlijk wel. Je kunt de toren beklimmen. Het is gratis zegt de jongen om me te overtuigen maar in de middaghitte bedank ik. Ik heb voldoende uitzicht vanaf de voet van de toren en Wil Rene laat zijn drone opstijgen. “Dan moet ik zeker even de kapel bekijken die er vlak bij ligt”. De jongen gaat me voor. Ik verwacht weer een groot Mariabeeld te zien met kaarsen en een rijtje stoelen. Maar mijn mond valt open van verbazing. De wanden zijn vol kleurrijke moderne afbeeldingen. Van de vloer tot aan de kromming van het dakgewelf. De kunstenares Danielle Jacquin heeft er 150 werken in gepropt. Ze is autodidact (Art Brut). Ze wilde al heel lang een kolossaal Art Brut monument maken. Eerdere pogingen zijn mislukt. Haar eigen huis hangt vol (binnen en buiten) en de rest werd tijdelijk opgeslagen. Inmiddels hangt haar werk in grote musea. In 2019 lukt het haar in Draguignan dat monument te maken. In een gerestaureerde kapel uit de 12e eeuw.
Voor filmpje klik op:
https://bit.ly/3xwLt3j De tocht terug gaat 150 mtr omhoog. We volgen Chemin du train pignes, waar vroeger een spoorweg lag die naar Nice ging. Het voordeel is dat een trainspoor gestaag naar boven gaat. Het asfalt is wel slecht waarschijnlijk door de aanbouw van villa’s die links en rechts langs “het spoor” liggen. En dan staan we ineens voor een slagboom met een bord Verboden Toegang – Militair terrein. We bestuderen de fietstomtom, we bestuderen de toeristische fietskaart maar overal staat die route aangegeven.. Een wielrenner stopt en heeft hier ook al gestaan. Nee hij weet ook niet wat het alternatief is. We kunnen niets anders dan terug naar de stad fietsen en daar opnieuw omhoog over de grotere weg. Dan zien we ineens een bordje van de fietsroute die een onooglijk straatje tussen twee villa’s aanwijst. Dat ziet er steil uit. Maar het scheelt heel wat kilometers. Ondersteuning op max. en met het kleinste verzet fietsen we naar boven. Met de Flyer gaat het goed, met de Riese Müller is het hard trappen om niet te langzaam te gaan waardoor je zou moeten afstappen. Na 60 meter staat er een hekje met een klein plateau ernaast. Even op adem komen. Bij dat hekje staat een bord – op de andere kant staat: pas op afdaling van 25%!! We zijn dus zojuist 25% gestegen. De fiets krijgt een extra schouderklopje – goed gedaan. Nog 40 meter stevig omhoog en dan is het zelfs een stukje dalen voordat we rustig stijgend naar de camping fietsen. Gelukkig is het pizza-avond op de camping want voor koken hebben we geen puf.
De dag er na lummelen we - zwemmen, lezen, puzzelen, prollen, filmpje maken, schrijven. En uitzoeken welke kant we morgen gaan. We gaan verder oostelijk, richting Italië.
Geschreven door Hellie