Gerda, de gastvrouw op onze eerste stop in Graskop, had ons aangeraden om eSwatini niet binnen te rijden via de kortste weg, maar om een kleine detour te doen en de geo-route te nemen tot aan de grens. Deze weg loopt door een gebied waar er zo veel verschillende gesteentes zijn, dat geologen ervan klaarkomen;-) Er zijn plekken waar er op 1000m hoogte “versteend strand” te zien is, maar ook verschillende lavagesteenten, iets wat ze “tsunami conglommerate” noemen. Interessant, maar wij zijn geen geologen en wij zijn vooral onder de indruk van de fenomenale uitzichten. Blij dat we deze tip hebben gekregen!
En dan komen we aan de grens met eSwatini – een koninkrijk dat omsloten wordt door Zuid-Afrika en Mozambique. Eerst een grenspost om Zuid-Afrika uit te rijden: stempel in de paspoorten, bareel open en we zijn Zuid-Afrika uit. Dan rijden we 300 meter door niemandsland en zijn we aan de grenspost van eSwatini. Opnieuw uitstappen, stempel in het paspoort, namen opgeschreven in het grootboek, toegang betalen aan een 2de douanebeambte (die interesse had om mijn iphone over te kopen), bareel open en dan ontdekken we Swaziland.
Eerst rijden we op wat asfalt met potholes, vervolgens op een baan waarvan we vermoeden dat er ooit asfalt is geweest en dan is ook dat op. Er moet ooit een weg geweest zijn, want we zien een stuk vangrail, maar die hangt op 3 meter hoogte. We worden omringd door aangelegde bossen, en de weg wordt waarschijnlijk enkel nog gebruikt door vrachtwagens van de houtindustrie. We manouvreren tussen rotsen en putten tot een halve meter diep. Daar sta je dan met je Toyota Corolla.
Op een bepaald moment zitten we volledig vast en kunnen we niet verder, maar achteruit of omkeren is ook geen optie en de enige weg is vooruit. Els moet uitstappen en me leiden om de grootste obstakels te vermijden en na een kwartiertje zwoegen geraken we deze zone toch door. Oef! Over de 18 km naar Piggs Head doen we bijna 2 uur. Het zweet staat in mijn handen en op mijn rug en ik duim dat er vanaf nu asfalt is, want anders geraken we nooit voor het donker op onze bestemming.
Gelukkig is het vanaf dan redelijk Ok rijden en rond de 5’en bereiken we de omgeving van het hotelletje dat we geboekt hebben. Alleen … onze GPS stuurt ons rechtsreeks naar de – gesloten poort – van een natuurreservaat. Dan maar bellen naar het hotel? Geen bereik…
We hebben ergens onderweg een restaurant/resort/tourist info gezien, waar we gaan aankloppen. Een vriendelijke dame belt met haar GSM naar het nummer dat in booking vermeld staat en krijgt na een aantal keren doorverbonden te zijn iemand aan de lijn die kan zeggen waar het ongeveer is. Een andere dame die net haar shift achter de rug heeft, biedt aan om met haar auto voorop te rijden en ons op weg te helpen. Die belt ook nog een keer met het hotel om ons duidelijk te kunnen uitleggen hoe we moeten rijden: rechtdoor tot aan de receptie van het wildpark en daar nog eens vragen. We zijn blij met haar hulp!
Het hotel blijkt echt in het midden van Milwane Wildlife Sanctuary te liggen. We moeten 2x een gate openen (en terug sluiten), langs een zandweg tussen de antilopen de berg op naar het hotel waar een gewapende ranger ons staat op te wachten. De weg ernaar toe is werkelijk prachtig bij de ondergaande zon, maar we zijn vooral blij dat we er voor het donker geraakt zijn.
Het hotel is een oude koloniale woning met een interieur uit de vorige eeuw. Het ontvangst is hartelijk, de omgeving prachtig, en het eten (met alle gasten samen rond een kampvuur) om vingers en duimen bij af te likken.
Wat een dag! Benieuwd naar wat morgen zal brengen, we rijden dan eSwatini opnieuw uit richting Saint Lucia aan de Zuid-Afrikaanse kust.
Deze ochtend zijn we vroeg wakker, we ontbijten met een prachtig uitzicht en een heerlijk zonnetje. De temperatuur klimt al snel naar 35°. We doen rustig aan en gewapend met een wegenkaart (het netwerk bereik is hier minimaal, dus geen Waze of ander type GPS) rijden we richting Saint Lucia. We doen er iets meer dan een halve dag over om eSwatini uit te geraken. Vlot berijdbaar asfalt deze keer, iets te vlot blijkt, als we worden tegengehouden door de politie. Boete cash te betalen, voor de luttele som van 60 rand (3 euro) mogen we weer verder. Nu zijn we zeker dat we bij het betalen van de eerste boete – bij Johannesburg – serieus in het zak gezet zijn. Enfin, maakt niet uit, we cruisen verder door eSwatini en zien vooral veel armoedige dorpjes, mensen te voet langs drukke banen en veel geiten en koeien die onverwacht de weg kunnen opdraaien, zelfs op een autostrade! eSwatini, ne vaut pas le détour, denken we zo bij onszelf. We zijn blij dat we de grens kunnen oversteken, en er niet moeilijk wordt gedaan bij de controlepost.
Zuid-Afrika, here we come again. De route naar Saint Lucia wordt gekenmerkt door grote velden suikerriet afgewisseld met wildparken. Op een gegeven moment passeren we een grote brand. We hadden al in Kruger gezien dat gecontrolleerd afbranden van percelen een manier is om aan natuurbeheer te doen, maar het is toch een beetje eng om er nagenoeg door te moeten rijden.
Rijden is over het algemeen nogal stresserend op een autostrade die bestaat uit 1 rijstrook in elke richting zonder middenberm, waar je gigantische vrachtwagens moet zien in te halen die soms tegen een slakkengangetje de hellingen oprijden. Vermoeiend.
Rond 4 uur komen we aan in St Lucia, een klein kuststadje dat wat Amerikaanse aandoet met laagbouwvilla’s en tropische vegetatie. We gaan nog even kijken naar de indrukwekkende Indische oceaan en eten iets in een sea food restaurant en kruipen weer vroeg ons bedje in.
Geschreven door Deanelszebenvics.reisblog