Vandaag is het bewolkt en 's morgens blijven wij thuis.
Om 12.00 uur stappen wij op de fiets om naar het centrum van Oostende te gaan. Dat zouden wij helemaal op de fiets kunnen doen, maar wij besluiten om met de veerboot via de haven van Oostende te gaan. Wij fietsen naar de aanlegplaats van de veerboot aan de Oosteroever en zien hem net wegvaren. Zo moeten wij een tijdje wachten tot deze terug komt. De fietsen kunnen mee aan boord, de overtocht naar de Visserskaai bij het centrum duurt een klein kwartiertje en is gratis. Vanwege het coronavirus is een mondmasker verplicht.
Als wij aan de overzijde van de haven zijn aangekomen, fietsen wij naar de Sint-Petrus-en-Pauluskerk, die wij met een bezoek vereren. Deze neogotische kerk stamt uit 1905, is 70 meter lang en 36 meter breed. De kerktorens zijn 72 meter hoog. Het is een fraaie kerk, maar binnen is hij donker en wat aan de saaie kant.
Achter de Sint-Petrus-en-Pauluskerk bevindt zich de Sint-Pieterstoren, in de volksmond ook wel "Peperbusse" genoemd. Het is een overblijfsel van de vroegere Sint-Pieterskerk die in 1896 afbrandde.
Als wij richting de kust fietsen, komen wij in het centrum van Oostende, het winkelgebied dat autovrij is. Aan het Wapenplein zijn een stel restaurants, bij Falstaff gebruiken wij onze lunch, een tosti met rauwkost en een ice tea. Rina neemt een croque-monsieur en ik een croque-madame (daarbij ligt op de tosti een gebakken ei).
Daarna lopen wij een eindje door het winkelgebied en halen bij een toeristeninformatiepunt een stadsplattegrond.
Terug bij de fiets rijden wij naar de boulevard, die breed is en waarlangs ook hier een lint aan hoogbouw met appartementen staat. Op het brede strand staan maar een paar strandpaviljoens, hetgeen zo heel anders is, dan in bijvoorbeeld Blankenberge, waar het strand nagenoeg is volgebouwd.
Bij de haven zien wij de havenstrekdammen, die wij eerder al vanaf de oostoever hadden gezien een aantal dagen geleden. Daar staat ook het kunstwerk, dat uit een aantal grote, feloranje, ingedeukte, stalen kubussen bestaat. Dit sculpturencluster met de naam "Rock Strangers" is door kunstenaar Arne Quinze speciaal voor de stad Oostende ontwikkeld. Zijn visie: deze vreemde objecten duiken op op een locatie waar je ze het minste zou verwachten. Het lijkt alsof ze aangespoeld zijn. Door hun feloranje kleur staan ze in scherp contrast met hun natuurlijke omgeving en hebben ze een bevreemdend effect.
Wij volgen de boulevard, de Albert I-promenade, al fietsend een eind naar het zuidwesten. Er lopen en fietsen meer mensen, maar het is niet echt druk.
Bij de Venetiaanse Gaanderijen verandert de naam van de boulevard in Koning Boudewijnpromenade. Koning Leopold II had in Oostende een chalet en hij liet deze overdekte galerij bouwen tussen 1900 en 1903. Deze had lange tijd geen functie, maar wordt nu gebruikt door het stadsbestuur als tentoonstellingsruimte. Zo is er nu de Internationale Fotobiënnale Oostende aan de gang.
De Venetiaanse Gaanderijen vormen samen met de Koninklijke Gaanderijen een geheel van galerijen langs de Oostendse boulevard. Tussen beide staat een ruiterstandbeeld van Leopold II.
Vervolgens rijden wij langs de Koninklijke Gaanderijen. Deze werden gebouwd tussen 1902 en 1906 in opdracht van de stad Oostende en van koning Leopold II.
Ze bestaan uit twee zuilengangen, gedeeltelijk gescheiden door een glazen wand. De gekoppelde Dorische zuilen moesten, volgens de architect Girault, een Romeinse architectuur oproepen uit de tijd van keizer Hadrianus. Deze wandelgalerij moest, in de optiek van Leopold II, passen in een project voor een prestigieus koninklijk paleis. Het diende in de eerste plaats als passage naar de renbaan voor de koning en zijn hoge gasten, zonder dat ze gehinderd werden door weer en wind. Ze konden hiervoor kiezen uit een van beide zuilengangen. De zuilengangen zijn ongeveer 380 meter lang en eindigen aan beide kanten in een gesloten paviljoen met salon.
Vandaag de dag raakt de boel wat in verval en wordt het plafond van de Koninklijke Gaanderijen al een tijdje gestut. Men gaat de boel renoveren.
Boven op het midden van de Koninklijke Gaanderijen en aan de achterzijde bevindt zich het Thermae Palace Hotel, gebouwd in 1932-1933.
In het trottoir bevinden zich een groot aantal ronde tegels met daarop namen van nationale en internationale acteurs en regisseurs + de afbeelding van een ster. Een soort van Walk of Fame. Zo komen wij onder andere de namen tegen van bijvoorbeeld Jean-Claude Van Damme en Willeke van Ammelrooy.
Onderweg pakken wij drie caches op.
Op de terugweg naar huis gaan wij nog even het fraaie Leopoldpark bekijken. Een stadspark met een waterpartij met fonteinen en waar een eilandje in ligt, waarop een muziekpaviljoen staat uit 1885. Sinds 1963 vind ook het wereldberoemde bloemenuurwerk er haar vaste stek.
Wij gaan niet met de veerboot terug, maar rijden door Oostende via wegen om de haven heen en zien op deze manier allerlei bruggen, bedrijvigheid en industrie die bij zo'n gebied horen.
In Bredene wordt alle verkeer stilgezet, want er komt een wielerploeg voorbij, begeleidt door motorpolitie en politieauto's met de zwaailichten aan.
Om 18.00 uur zijn wij weer thuis.
Vandaag gefietst: 20 kilometer
Vandaag gelopen: 6 kilometer
Vandaag gevaren: ? kilometer
Geschreven door Menrbijtjes