Bij het ontbijt raken wij in gesprek met een jong Nederlands stel, dat na een prachtige rondreis op weg is naar Denver, morgen vliegen zij terug naar Nederland.
Het ontbijt is net als gisteren weer prima verzorgd in dit hotel.
Na uitgecheckt te hebben, rijden wij om 8.45 uur in westelijke richting. De zon schijnt en met 10 graden Celsius is het lekker fris weer.
Na circa 15 mijl rijden wij het Curecanti National Recreation Area binnen. Hier liggen in de Gunnison River drie dammen met hun stuwmeren. Deze dienen onder andere voor de opwekking van energie. De weg kronkelt zich meer dan 18 mijl (30 km) langs deze meren.
Wij rijden het Elk Creek Visitor Center voorbij. Een paar weken geleden had ik via e-mail nog contact met iemand van dit bezoekerscentrum, want wij hadden graag een boottocht gemaakt op het Morrow Point Reservoir, die in de zomermaanden door de National Park Service verzorgd wordt. Wij zijn echter net een paar dagen te laat, want deze Morrow Point Boat Tour is voor dit jaar al voorbij.
Even verderop nemen wij een kijkje bij de Middle Bridge, die Highway 50 over het stuwmeer leidt, dat dus eigenlijk de Gunnison River is. Bij deze meren wordt veel gerecreëerd, vandaag is het er echter vrij stil. Het valt ons op, dat het water in de stuwmeren bijzonder laag staat.
Bij het uitkijkpunt waar wij op de Dillon Pinnacles kijken aan de overkant van het water, maak ik een foto van onze auto.
Hier horen wij van een Amerikaan, die ook van het uitzicht staat te genieten, dat men water uit de meren gepompt heeft naar een ander droog gebied en dat men daar nu toch wel spijt van heeft. Want er is dit jaar weinig regen gevallen en nauwelijks sneeuw, zo is er te weinig nieuw water bijgekomen.
Over de Blue Mesa Dam rijden wij naar de overkant van het water, naar het uitkijkpunt Blue Mesa Dam Overlook, waar wij water zien spuien aan de onderzijde van de dam.
Binnen dit gebied staan nog wat overblijfselen van Cimarron, ooit een belangrijk spoorwegstadje, waar vandaan eerst gedolven erts uit de nabijgelegen mijnen per trein werd getransporteerd, en later veel vee. Nu staan er als bezienswaardigheid nog een aantal omheiningen waarbinnen het vee dat op transport ging, verzameld werd. Tevens staan er een aantal historische spoorwagons. In het oude "Denver & Rio Grande Railway Station" is een bezoekerscentrum gehuisvest, maar dat is nu gesloten. Wel kunnen wij van de toiletten gebruik maken.
Opzij van het bezoekerscentrum leidt een korte zijweg, de Morrow Point Dam Road, naar deze dam, waar aan de onderzijde er van een wandelpad is uitgezet, de Mesa Creek Trail. Langs deze zijweg stroomt de Cimarron River en ongeveer halverwege staat als historisch object nog een oude spoorbrug opgesteld over de rivier. Dit is de Cimarron Canyon Rail Exhibit. Eigenlijk hoort daar een treintje, bestaande uit een stoomlocomotief en twee wagons, op te staan, maar dat is jaren geleden weggehaald en wordt nu ergens gerestaureerd.
Wij zetten de auto op het parkeerterrein bij het begin van de Mesa Creek Trail. Het is vlakbij de Morrow Point Dam. Het wandelpad loopt naar beneden, naar de rivier. Wij komen tot vlakbij de dam. Via een brug steken wij de rivier over en even later keren wij terug. Er wandelen nog een paar mensen. Het is een leuke, korte wandeling, het is warm, de zon schijnt fel.
Wij rijden langs het "Black Canyon of the Gunnison National Park", dat wij al eens eerder bezochten. In dit park, dat beheerd wordt door de National Park Service, stroomt de Gunnison River door een nauwe kloof met steile wanden. Bovenaan is de meer dan 800 meter diepe kloof 340 meter breed en versmalt naar beneden toe tot 12 meter. De zonnestralen dringen maar een paar uur per dag door tot in de diepte en de donkere rotswanden zien er bijna zwart uit, vandaar de naam.
In de plaats Montrose kopen wij in de City Market 2 belegde broodjes, verderop kopen wij bij een Starbucks koffie en gebruiken onze lunch daar op het terras. Wel onder een parasol, want de zon brandt genadig, het is er 30 graden Celsius.
Onze rit vervolgt nu via Highway 550 naar het zuiden en wij komen in een gebied, waar wij nog niet eerder waren. Wij komen daarmee in een ruiger gebied met hoge bergen.
In het plaatsje Ridgway heeft de overleden acteur Dennis Weaver (1924-2006) lang gewoond. Behalve acteur was hij een actief promotor van alternatieve energiebronnen. Dennis speelde in westerns, o.a. Gunsmoke, en is bij ons vooral bekend als de U.S. Marshall Sam McCloud uit de gelijknamige serie "McCloud”. Dit is een Amerikaanse televisieserie, die werd gemaakt van 1970 tot 1977 en ook in Nederland door de VARA werd uitgezonden.
Hij speelde de Deputy U.S. Marshall Sam McCloud, een politieman uit Taos (New Mexico), die op semi-permanente basis werd ingezet bij de politie van New York. Als "cowboy" in de grote stad had McCloud een geheel eigen wijze van misdaadbestrijding, niet altijd tot genoegen van zijn superieuren.
Ter ere van hem heeft men langs de Uncompahgre River een stukje natuur ingericht als het "Dennis Weaver Memorial Park". Er staat een grote adelaar op een rots en men heeft er een stilte-gebeds-tuin van gemaakt met veel keien en rotsblokken. Veel mensen hebben daar van de stenen kleine torentjes gemaakt, op veel plekken staan ze. Ook wij bouwen ieder een torentje.
Daarna komen wij al snel in onze overnachtingsplaats Ouray, dat wel het "Switzerland of America" wordt genoemd, vanwege de fraaie ligging in een bergkloof tussen de San Juan Mountains. Vroeger een mijnbouwstad met wel 30 zilver- en goudmijnen in de omgeving, nu een toeristenstad. Er is een groot hot-springs zwembad. Bovendien zijn er in de omgeving heel veel dirtroads (onverharde wegen), waar men met een normale personenauto niet echt op terecht kan. Dus er is hier een grote industrie aan huur-Jeeps, die er in veel kleuren, soorten en formaten rondrijden. Leuk om te zien. De kronkelweg over meerdere bergpassen ten zuiden van Ouray wordt de "Million Dollar Highway" genoemd en die is voor motorrijders uitnodigend om te rijden, dus wij zien ook heel veel motoren op de weg, en dan vooral veel van die zware Harley's en Honda's Goldwings, en ook de driewielers zijn fraai om te zien. Er rijden wel motorrijders met helm op en in leren motorpakken, maar omdat er in deze staat Colorado geen helmplicht is, rijden er ook veel zonder helm en soms zelfs in korte broek en T-shirt.
De Hot Springs Inn, ons hotel voor vannacht, ligt aan de noordkant van Ouray en omdat wij daar het stadje binnenrijden, vinden wij dat al snel. Wat ziet dat er leuk en verzorgt uit! Overal hangen westernachtige versieringen en buiten staan een huifkar en postkoets opgesteld.
De ontvangst is bijzonder hartelijk en omdat wij toch wel even naar het hot-springs zwembad willen, kopen wij daarvoor tijdens het inchecken meteen twee kaartjes bij de receptioniste. Dat scheelt ons een paar dollar entree, in vergelijk met kaartjes kopen aan het zwembad.
Wij krijgen voor vannacht een supergrote, nette kamer, rijkelijk versierd, met 2 "King"-formaat bedden, en met balkon aan de snelstromende Uncompahgre River. Jammer dat wij hier niet langer kunnen verblijven, maar ja, onze planning biedt daar geen ruimte voor, omdat wij veel hotels al gereserveerd hebben.
Als eerste gaan wij naar het grote zwembad, de "Ouray Hot Springs", en vermaken ons daar een tijdje in het heerlijke, warme water. Er zijn 5 baden met verschillende temperaturen. Dit water ruikt niet naar zwavel, hetgeen vaak wel het geval is bij hete waterbronnen. Het is goed dat wij dit als eerste doen, want door de hoge bergen rond het plaatsje, verdwijnt de zon al snel in de tweede helft van de middag uit het bad. Er zijn keurige kleedkamers met douches. Wij blijven er tot 17.00 uur. Daarna gaan wij terug naar het hotel om ons om te kleden.
Voor het avondeten gaan wij naar het stadscentrum en parkeren de auto langs de hoofdstraat. Downtown is een "National Historic District" vanwege de mooie, oude gebouwen. Er zijn veel winkeltjes en restaurants. Ons oog valt op de Ouray Brewery, een brouwerijrestaurant.
In Amerika kent men veel microbrouwerijen, ook wel ambachtelijke brouwerijen genoemd (brouwerijen die op kleine schaal produceren). Vaak hebben ze daar heerlijke bieren en voeren ze ook een restaurant, met doorgaans goed eten (classic American pub food). Wij houden daar wel van en zullen tijdens deze reis nog wel eens vaker in zo'n zaak verzeild raken.
Binnen zijn de meeste tafels onbezet, want vanwege het heerlijke weer zit het merendeel van de gasten op het dakterras. Daar is nog plaats voor ons, direct aan de reling met uitzicht op de hoofdstraat. Dat is me toch een partij leuk!
Na bestudering van de menukaart zeg ik tegen Rina, dat ik eten zal bestellen aan de centrale bar en bier zal meenemen. Zegt een man naast Rina: "Take a blond". Daarmee bedoelt hij een blond bier, dat hem goed schijnt te smaken. Uit zijn verhaal begrijpen wij dat het op ons pilsbier lijkt, lekker fris en niet al te zwaar.
Ik bestel het eten en haal bier, een Bird Blonde en een Oktoberfest Ale. Later wordt het eten gebracht, voor Rina een aangeklede salade en voor mij een burger met frites. De man naast Rina blijkt een Canadees te zijn en is met een paar vrienden op een motorrondreis. In 2 weken leggen zij een afstand af van 7.000 kilometer. Dat is nogal wat, wij vinden het een prestatie. Ik zou er niet aan moeten denken om iedere dag zo lang op een motorfiets te moeten zitten. Maar hij vindt het fantastisch.
Het is heerlijk weer, en het eten en ook het bier, smaken ons prima.
Wildlife: 1 coyote
Het weer: zonnig, tot 30 graden Celsius
Vandaag gereden: 115 mijl
Hotel: Hot Springs Inn
Geschreven door Menrbijtjes