Blijkbaar is er gisteravond iets mis gegaan met de wi-fi, want vanmorgen zagen we geen enkele reactie. Dus gauw de blog opnieuw verzonden en ja hoor, er kwam weer wat binnen. Altijd leuk!
Weer prima geslapen, alleen blijft ’s nachts het geluid van de alom werkende airco’s wat irritant, wijzelf hebben de onze meestal wel uit.
Helaas wordt hier geen ontbijt geserveerd, dus zijn we wat vroeger op pad dan gewoonlijk. We zijn Greenville nog niet uit, of er knippert een lampje, dat ons waarschuwt voor te lage druk in de rechter achterband. Direct bij een ‘Tire Repair’ langs en de vriendelijke ‘bro’ heeft het zo gefikst. $ 1.
Bij Leland draaien we de Highway 61 op richting Clarksdale, we rijden via Cleveland. Onderweg zien we de afslag naar Merigold, een klein plaatsje waar, Po Monkey’s te vinden is, een van de laatste Delta Blues ‘juke joints’. We laten het rechts liggen, toch gesloten.
De weg is weer een ‘long lonesome road’. Onderweg weer veel vervallen hutjes en ‘barns’. In kleine plaatsjes valt op dat er veel kerkjes zijn van de meest uiteenlopende religieuze stromingen, hoewel de verschillende baptisten kerkjes de kroon spannen. Soms vraag je je af welke creatieve geest hier achter zit wanneer je geconfronteerd wordt met ‘The Cathedral of Praise’, gevestigd in een vervallen schuur, of ‘The Temple of Love’ in een blokhut met schoolbel. Troosteloos zijn ook de lange rijen telegraafpalen, die ogen als kruizen.
In Clarksdale brengen we eerst een bezoek aan de plaatselijke Walmart. Het is de grootste die we tot nu toe hebben gezien. Naast de voedselafdeling is werkelijk alles te koop, je kunt het zo gek niet bedenken, electronica, kleding, bouwmarkt spullen, enz., enz., enz. Je kunt je beter afvragen wat ze níet verkopen. Alles is tegen betaalbare prijzen, zo zien we de nieuwste 75” flatscreen tv voor $ 499 en Wrangler en Levi’s broeken voor minder dan $ 20. Wel opvallend is dat wij op een enkeling na de enige blanke bezoekers zijn. We zijn dan ook in Mississippi.
Vervolgens gaan we op zoek naar de Crossroads, de plek die ik gisteren reeds vermeldde.
Robert Leroy Johnson (1911-1938) is zonder meer één van de meest invloedrijke Amerikaanse blues artiesten aller tijden. Hoewel hij slechts 27 werd, slechts twee opnamesessies heeft gedaan en maar een twintigtal songs naliet, is hij hét voorbeeld voor veel blueszangers en -gitaristen. Je kunt hem gerust de ‘godfather’ van de blues noemen. Hij woonde het eerste deel van zijn leven op een plantage waar hij bluesharmonica leerde spelen, maar het was zijn wens om gitaar te leren spelen. Binnen zeer korte tijd lukte het hem het instrument meer dan voldoende te beheersen. Deze prestatie bracht de fabel in de wereld dat Johnson zijn ziel had verkocht aan de duivel. Hij zou op een nacht naar een kruispunt zijn gegaan om daar gitaar te gaan spelen en om middernacht benaderd zijn door een grote, donkere man (de duivel), die hem zijn instrument afpakte, het voor hem stemde, en het, in ruil voor zijn ziel, aan hem teruggaf waarna hij het perfect zou kunnen bespelen. Johnson overleed in de buurt van Greenwood. Na een van zijn optredens zou hij whisky hebben gedronken die met strychnine zou zijn vergiftigd door een jaloerse echtgenoot van een van zijn scharrels.
De kruising is beroemd geworden met het verhaal en op de plek staat torent boven de stoplichten een grote gitaar uit. We nemen een hapje en een slokje bij Abe’s BBQ, een soort oud truckers café, gelegen aan de kruising. Abe rekent zelf met ons af.
Clarksdale zelf is beladen met blues, al ademt het plaatsje een desolate, armetierige sfeer uit. In sommige ranzige blues café’s wordt nog volop gespeeld. We brengen een bezoek aan het Delta Blues Museum. Helaas mag er niet gefotografeerd worden, maar je kunt even een kijken nemen op:
https://deltabluesmuseum.org/. Het museum, gevestigd in een voormalig treinstation is prachtig, veel grootheden uit de blueswereld, zoals John Lee Hooker, Muddy Waters en Ike Turner (die hier ook geboren werd) komen er aan bod, uitgebreid beschreven, op foto en met geluid. Verder zie je kleding die ze droegen en prachtige oude gitaren waar ze op speelden. Juweeltjes om je vingers bij af te likken. We zullen het er maar niet over hebben wat deze instrumenten momenteel op een veiling op zouden brengen. Een mooie spreuk die daar aan de wand hing: “You know, the blues gave birth to a baby and they named the baby: rock ‘n’ roll.”
Even later stappen we een vreselijk oud en lelijk gebouw binnen, genaamd de Ground Zero Blues Club, waar je uiteraard kunt eten en drinken, maar ook kunt biljarten en vooral ’s avonds kunt luisteren naar blues bands. Zowel buiten als binnen zijn alle muren, tafels en stoelen vol gekalkt met namen van bezoekers, er is werkelijk geen plekje meer vrij. Buiten, er tegenover is nóg een blues café met een oude beschilderde Cadillac er voor. Blues ten voeten uit!
Vanuit Clarksdale rijden we de Highway 278 op naar Batesville. Mijlenver aan beide kanten enorme katoenplantages. De meeste staan in bloei, waardoor het lijkt of de velden besneeuwd zijn. Op de velden waar al geoogst is, staan de enorme balen met katoen al klaar voor transport. De weg zelf is niet best, we vragen ons af of we in een auto zitten of in een trein (‘Kedeng kedeng’ à la Guus Meeuwis of ‘Kedinkedonkedinkedonkeding, mijn ome Daan’ van Adèle Bloemendaal).
Wanneer we in het plaatsje Oxford aankomen is dat een verademing, prachtige groene avenues met grote huizen in Victoriaanse stijl. Het hele plaatsje ademt klasse en stijl uit. Niet voor niets is hier de University of Mississippi gevestigd. Oxford is een studentenstad bij uitstek. We hebben geboekt in The Graduate, een stijlvol
design hotel, waar ook veel studenten gehuisvest zijn. Prachtig en nog betaalbaar ook! Kijk voor de aardigheid maar eens op:
https://www.graduatehotels.com/oxford/. Voor de Ken-uw-Klassiekers onder ons: The Graduate (1967) was ook een film met Dustin Hoffman en muziek van Simon & Garfunkel.
We maken een wandeling langs wat winkeltjes en restaurants. Mooi dat dat ook eens kan! We zien dat de student hier ook een eigen fietsenplan hebben. Beetje moe van de wandeling eten we een bak ‘frozen yoghurt’ (zoals ze ijs hier noemen) bij YaYa’s. Mmmmmmmmmm!
Terug in het hotel boeken we een hotel in het zuiden van Memphis en entree kaarten voor Graceland, het domein van Elvis Presley. ’s Avonds eten we buiten nog even wat op het ‘roof terrace’ op de 4th floor. Zoiets lekkers hebben we zelden gehad: ‘Rebel Tots’: een schaaltje met ‘tater tots’ (aardappeldingetjes), gebakken jalapeños, bacon, kaas, groene uien, ‘pulled pork’ en stukjes tomaat. Vervolgens nog een schaaltje met gefrituurde bonen! Man, wat lekker! De bijzonder aardige student-serveersters komen regelmatig even een praatje maken. So cute! Net als het kleine lieveheersbeestje dat rond ons tafeltje fladdert. ‘Hoe zouden ze die hier noemen?’, vraagt Fenny. Ik denk: ‘Dear Lord beasties’, maar ik kan me vergissen.
Trusten!
Geschreven door Jurronimo.op.reis