Bronwasserstad

Frankrijk, Cajarc

Ondanks dat er regen en onweer voorspeld is, was het vannacht droog en deze morgen ontbijten we voor het eerst deze reis in het ochtendzonnetje. Het wordt vandaag een snoeihete, benauwde dag. 30°+.
We hebben vandaag 1 activiteit op het programma staan en dat is het bezoeken van het Industrieel Museum in Decazeville.
Het kost nog enige moeite om het te vinden maar via de vriendelijke dame van de Office de Tourisme komen we op het goede pad.
Het museum is ingericht en wordt onderhouden door vrijwilligers, net zoals het museum in Sas van Gent.
We zijn de enige bezoekers en de aanwezige beheerder vraagt of we wat tijd hebben om ons het een en ander uit te leggen. Dat hebben we en hij gidst ons op het gemakje, met veel uitleg door het museum.
Twee personen zijn heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de industrie in deze plaats: hertog Élie Decazes, die had de centen en François Cabrol, die had de hersens.
Hertog Decazes (1780-1860) was een politicus, was begin 1800 ambassadeur in Londen en daar kennis maakte met de opkomende industrialisatie. Hij was erfgenaam van de mijn, stichtte de stad in 1829 en gaf meteen maar zijn naam aan deze stad. Stel je voor dat er in het verleden een stad gesticht was door een rijke Bronwasser. Dan was er een " Bronwasserstad" geweest.😀
François Cabrol (1793-1882) verbeterde de werking van de hoogovens.
De belangrijkste grondstoffen ter plaatse waren steenkool en, in mindere mate, ijzererts. Dat werd uit verdere streken getransporteerd naar Decazeville.
Er waren twee mijnen, 1 bovengronds, "la decouverte" genaamd en 1 ondergronds, op een diepte van ongeveer 400 meter. Drie belangrijke crises speelden een grote rol, de Frans/Pruisische oorlog, de eerste- en de tweede wereldoorlog. Vreemd genoeg hebben deze rampen de meeste voorspoed betekend voor Decazeville. Alles wat verwoest was moest weer opgebouwd worden en daar was veel ijzer voor nodig, zink, staal en gietijzer. Voor de staalindustrie is steenkool nodig. Hertog Ducazes had voorwaar een vooruitziende blik.
Er is in het museum veel materiaal te zien over het werk in de mijnen. Wat indruk maakt zijn de nagebouwde mijngangen, waardoor je een goed beeld krijgt van de wijze waarop gewerkt werd. Hierbij werd voor het vervoer ondergrond, in de begintijd, eind 19e eeuw, gebruik gemaakt van paarden, die in een soort tuig naar beneden werden getakeld en nooit meer boven de grond kwamen. Het vak van mijnwerker was een eervol beroep, de mijnwerkers kregen een goede opleiding en verdienden een mooi salaris. Het was ook een gevaarlijk beroep, veel mijnwerkers kwamen vroegtijdig te overlijden. De weduwen kregen werk op onder andere de sorteerafdeling.
De kwaliteit van de steenkool was volgens onze gids overigens middelmatig. De steenkool werd vervoerd naar de Lot, die een kilometer of zes noordelijker ligt, en werd met "gabarres" verder getransporteerd.
Sinds de zeventiger jaren heeft de industrie een neergang gekend. Zoals bijna overal in Europa zijn de mijnen gesloten, de mijn van Decazeville-Aubin in 1965 en La Decouverte in 2001.

Geschreven door

Geen reacties bij dit reisverslag

 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.