Een deel van de nacht wordt begeleid door het geluid van regendruppels op het dak. Tot ongeveer 09.00 u. druppelt het nog wat, daarna is het droog.
We rijden van Boisse-Penchot naar Entraygues sur Truyere, ongeveer 40 km, een fantastisch mooie route langs de noordzijde van de Lot, meeslingerend met de bochten. De Lot wordt gaandeweg smaller en de heuvels worden bergen. Geen sluizen meer, nog wel een barrage gezien en dan valt ook meteen op hoe de huizen in deze streek gebouwd zijn: Grote bruingrijze blokken en daken met dikke leistenen pannen.
Net na de middag komen we aan in Entraygues sur Truyere. Hier stort de Truyere zich in de Lot. Stroomopwaarts van de Truyere, en ook van de Lot, zijn in de 60 er jaren stuwdammen gebouwd met een flinke elektriciteitscentrale. Overal staan borden langs de rivier dat het gevaarlijk is om te zwemmen.
In Entraygues zoeken we een plaatsje op de gemeentelijke camperplaats, vlakbij één van de twee gotische bruggen. Na de lunch pakken we de fiets en gaan het dorp verkennen.
Het dorp is gesticht in de 10e eeuw, op een strategisch punt, een kruispunt tussen de de Auvergne en de vallei van de Lot. Veel wegen waren er toen nog niet en de Lot was een belangrijke transportroute. Onderweg hadden we het erover dat de Lot hier niet meer bevaarbaar zou zijn, te ondiep en soms te smal. Tot onze verbazing is hier vroeger een haven geweest. Van november tot april was de Lot bevaarbaar. In de middeleeuwen telde de vloot twintig tot vijfentwintig boten, 'gabarres' , open boten die onder andere gebruikt werden voor het vervoer van graan, wijn, hout en kaas. De boten werden met de vracht mee verkocht. Het was onmogelijk terug te varen. Er ligt een replica van dit soort gammele vervoersmiddelen bij de plaats waar de haven was.
We maken een wandeling door de middeleeuwse straatjes en zien de lucht donkerder worden. Er wordt onweer verwacht maar gelukkig blijft het droog tot we terug bij de camper zijn.
Een leuk weetje: ieder huis had aan de straatkant een lage deur, daarachter het varkenshok. Nog tot de tweede wereldoorlog had ieder huis zo zijn eigen varken. De mest werd naast het hok op een hoop gegooid en met stro bedekt. Dit vormde een uitstekende mest voor de wijngaarden in de omgeving. Helaas infiltreerde deze mest ook in de bodem en vervuilde de 200 waterputten in de stad. Cholera en typhus was het gevolg.
Geschreven door Fritsenhanoppad