Hola! Na maanden van radiostilte wordt het weer hoog tijd voor een nieuwe aflevering van mijn reisblog. Of niet?
Terwijl de hele wereld in de ban is van de huidige econo.., ehm, coronacrisis is er gelukkig veel tijd voor mij om te schrijven en dat zal ik dan ook gaan doen. Ik had nu eigenlijk in Alicante gezeten, maar gelukkig is het hier ook mooi weer. Wanneer is het weer mogelijk om te vliegen? En hoe en wat gaat dat kosten? Het kan nog Ali Cante op 😉.
Terwijl klimaatactivisten er als de kippen bij zijn om het vliegen voorgoed aan banden te leggen en D66 probeert om 'nutteloze zonbestemmingen' van de KLM-lijst te schrappen, kunnen veel landen niet wachten tot toeristen weer veilig en wel van hun land komen genieten. De tijd zal het leren en ik zal me er in elk geval op geen enkele manier van laten weerhouden om te gaan en te staan waar ik wil!
Het hek is weer van de dam; I'm back. De afgelopen tijd is me vaak gevraagd welke bestemming nou echt mijn favoriete bestemming is geweest. Het is ontzettend lastig om daar direct een antwoord op te geven. Elke bestemming heeft wel iets (zelfs Hongarije, die hebben goulash) en het is niet gemakkelijk een land te noemen.
In Europa zijn IJsland, Slovenië en Bosnië in mijn ogen de landen met de mooiste natuur. Maarja, wat te denken van Ierland? Argentinië, Chili (het reisverslag hierover volgt later) en Laos en Sri Lanka verdienen echter ook een plekje. En Bali. Tsja, voor mij gaat er nog steeds weinig boven Bali. Vanwege de onvergetelijke herinneringen en de ongekende cultuur. Spanje voelt ook telkens weer als thuiskomen en de kroegcultuur in de UK en Duitsland verveelt ook nooit.
Uiteindelijk draait het natuurlijk allemaal om herinneringen. Op zalm vissen met locals in Finland, op berenjacht met een Nederlandse familie in Zweden, liften door Roemenië, bij mensen thuis slapen in Montenegro, nachten doorhalen met Dzjavid in Kiev, de mooiste wandeltochten maken met Matthew door Armenië, oud en nieuw vieren met een portje en nieuwe vrienden in de zon in Porto..... Alles draait om de ervaringen die een bestemming geweldig maken. Of juist niet.
Ik ga eens nadenken over een ranglijst op basis van natuur, eentje op basis van cultuur, enzovoorts. O, de meest bijzondere bestemming was wel Japan x daar hoef ik niet heel lang over na de te denken.
Enfin, waar waren we?
Ik neem je mee terug naar 4 september 2019. Toen er nog volop gereisd kon worden en cafés open waren. Indien gewenst zal ik in mijn volgende blog uitleg geven over wat een café ook alweer was..
Na afscheid genomen te hebben van Matthew, die ik trouwens in februari weer zou treffen in Leeds, bleef ik nog een nacht alleen in Tbilisi. In Tbilisi kwamen we trouwens niet zomaar. Vanuit Armenië wilden we met de bus, maar die ging niet. Een taxi bracht ons tot vlak voor de grens. Vervolgens moesten we een stuk lopen naar de paspoortcontrole, om daarna in niemandsland te belanden. Een vrouwtje en een kind verkochten wat druiven en lekkernijen, maar niet aan ons want hij hadden niet de juiste munteenheid. Verder was er niks. Door God verlaten stonden we in een soort van niemandsland. De beloofde bus bleek er niet te zijn en ook niet te komen. Een snelheidsduivel uit Azerbaijan stond ergens op een hoek te wachten en te blèren om ons met zijn drieën Georgië weer in te loodsen. Heel toevallig 😉. Er was inmiddels een jongen uit Zwitserland aangesloten. Hij reise ook met ons mee. Voor een naar onze maatstaven zacht prijsje gingen we op pad.
De taxi hing half uit elkaar. Een portier kon niet dicht en de bak maakte veel lawaai, maar hard ging ie wel. Zonder schokbrekers en gordels overleefden we ternauwernood deze rit.
In Tbilisi genoten we andermaal van de voortreffelijke keuken en de kauwgom kauwende en snauwerige serveersters (de hoofdstad is anders dan de rest van het land). Wel heel vermakelijk.
Na nog eens heerlijk hard genaaid te zijn door een taxichauffeur belandde ik 's avonds in een soort van airporthotel.
Ik deed me voor de laatste keer tegoed aan de heerlijke Georgische keuken, voetbalde met wat lokale kinderen in een soort van achterstandswijk, sloeg sigaretten in en maakte mijn laatste Georgische geld op. Is op de markt niks waard.
De volgende ochtend om kwart over 5 stond mijn persoonlijke taxi klaar om me naar het vliegveld te brengen.
Ik had niet heel veel keuze als volgende bestemming. Turkije stond niet echt hoog op mijn lijstje en Wenen was ik al een aantal keer geweest. Een stad die trouwens nooit verveelt!
Luqa dan maar. Luqa is de naam van de luchthaven op Malta. Ik ging ditmaal tegen de adviezen van velen in. Malta zou saai zijn, duur, druk en en vooral heel erg klein. Toch koos ik ervoor om 5 nachten op Malta door te brengen, om vervolgens door te vliegen naar Bordeaux en Málaga.
Het openbaar vervoer op Malta is een grote grap. Niet dat het niet goed georganiseerd is, want dat is het wel. Vanuit Valetta rijden bussen af en aan en alles staat goed aangegeven. Alleen er is geen doorkomen aan door het vele verkeerd rondom de hoofdstad. Letterlijk alles gaat via Valetta en je zult geduld moeten hebben. De airco's van de meeste bussen lekken hier bijna constant, dus terwijl de zon schijnt moet je alsnog een droge plek zien te bemachtigen.
Wat? Ze spreken hier gewoon Engels! En dat niet alleen. Engels is naast het Maltees (geen touw aan vast te knopen) zelfs een officiële taal.
Ik had in Tbilisi besloten dat ik liever niet in het drukke en dure Valetta wilde verblijven. Uiteindelijk koos ik voor het lieflijke Birgu, letterlijk op een paar minuten varen vanaf Birgu. Met een gondel. Vet toch?
Birgu, ook wel Vittoriosa of Città Vittoriosa genoemd, is een kleine stad en die een belangrijke rol speelde in het Beleg van Malta (1565) . Birgu vormt samen met Cospicua en Senglea de 'Drie Steden' en heeft een kleine drieduizend inwoners.
Via booking.com, buiten coronatijd een prima bedrijf, boekte ik een kamer bij Roberto, die naast kamers verhuren ook een restaurant op het dorpsplein runt. Hij leerde me dat iedereen op Malta vriendelijk zal zijn, omdat toerisme werkelijk alles betekent op het eiland.
Vanaf het dakterras had ik een adembenemend uitzicht. Zie de foto's.
Rondom het dorpsplein en de kamer waren talloze rustige baaitjes om te zwemmen. Ik zwom iedere ochtend met een Belgische vrouw en ik maakte een dagtrip naar Valletta. Daar ontmoette ik in een supermarktje een Brits echtpaar. Met hen maakte ik met een treintje een tour door de stad. We hadden een gezellige middag en zij stonden erop om mijn lunch te betalen. Dit omdat ze gefascineerd waren door de trip die ik in mijn eentje maakte. Later ontmoette ik in de pub wat Engelsen, die voor die dag mijn beste vrienden werden (voor de kenners: 'Iemand vertelde een verhaal, hij werd meteen m'n beste vriend...' Wie zong dat ook alweer?).
En zo eindigde een dag die alleen begon en alleen eindigde, maar vol zat met geweldige ontmoetingen.
De overige dagen vulde ik met zwemmen, genieten van de Maltese keuken, wandelen en een aantal trips met de bus.
Een hoogtepunt was de Blauwe Grot. Het is een schitterende, natuurlijke grot. De bodem van de grot heeft een witte zandkleur en met het zonlicht dat hier iedere dag op het heldere water schijnt, kleurt de grot fascinerend blauw.
Met een, heel toeristisch, bootje kom je op de mooiste plekjes.
Men zegt dat je hier het blauwste aster ter wereld vindt.
Ook bezocht ik het iconische vissersdorpje Marsaxlokk. Malteser krijg je het niet. Het dorpje is bekend vanwege de kleurrijke vissersbootjes en de vissers. Alles is hier vis. En erg lekker!
De Maltese keuken is divers, met natuurlijk veel Italiaanse invloeden; Sicilië ligt op 90 kilometer afstand.
Het nationale gerecht is Stuffat Tal-Fenek. Een stoofpot met konijn, op verschillende manieren bereid. Het viel bij mij erg in de smaak. Vooral bij Roberto in het restaurant.
Ook de groentensoep met kaas, weduwensoep genoemd, is een aanrader (Soppa Ta´L-Armila).
De bus bracht me ook bij de imponerende kathedraal in Mdina, een Middeleeuws dorp, en de Ghajn Tuffieha baai. Je zou het niet verwachten, maar Malta heeft trouwens helemaal niet veel echte stranden.
Ik bracht ook een nacht door in Sliema, een van de partyplaces op Malta. Ik ontmoette daar Dann, uit Londen. Hij werkte tijdelijk als vrijwilliger in een hostel. Samen zwommen we 's nachts in zee en maakten we ons zuurverdiende spaargeld op aan de dure cocktails. Fantastisch voor een dag!
Na de dagen op Malta wilde ik toch wel graag naar Gozo. Met de veerboot bereik je het kleine zusje van Malta en daar tref je vooral rust. Alhoewel...
Op Gozo verbleef ik in Xagħra en daar aangekomen trof ik een enorme mensenmassa aan. Feestende families, podia, veel drank en veel gelal. Om 2 uur in de middag. Ik besloot er wat van mee te proeven, alvorens ik in mijn verblijf met zwembad zou betrekken. Op 8 september wordt op Gozo de nationale feestdag gevierd. Dit is niet zomaar een feestdag, omdat het eigenlijk maar liefst drie gebeurtenissen herdenkt. Het is het religieuze feest dat de geboorte van de Heilige Maagd Maria viert. Daarnaast is de dag waarop de 'Grote Belegering' van 1565 eindigde. Tenslotte was het de dag waarop de Italiaanse marine zich overgaf aan de Britten aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Maar het staat simpel bekend als de Dag van de Overwinning.
Alle winkels waren twee dagen dicht. Er was 1 restaurant open op een van de twee dagen. Dit betekende dat ik met de bus, maar die gingen amper, of de benenwagen, inkopen moest doen. Op een uur lopen vond ik wat bier en eten bij een benzinestation en daarmee zou ik de avond wel doorkomen. Met een goed boek natuurlijk en vergezeld door vuurwerk. Tot diep in de nacht. Het leek wel oorlog.
De volgende dag besloot ik een tour over het eiland te doen.
Gozo is slechts 15 kilometer lang en 7 kilometer lang. De hoofdstad is Victoria, dat door de bewoners Rabat wordt genoemd (De plaats kreeg de naam Victoria in 1887 van de Britse regering ter gelegenheid van het regeringsjubileum van Koningin Victoria. De Gozitanen noemen de plaats nog steeds bij de oude naam: Rabat.
De beroemdste en mooiste kerk op het eiland is de Xewkija Rotunda-kerk.
Op Gozo eten ze pizza met aardappels. Of eigenlijk is het niet echt een pizza. Het heet daar een ftira, een dichtgeslagen flatbread met een gat in het midden. Met aardappels, kaas, kappertjes, tomaat, olijf enzo...
De natuur op Gozo is prachtig. Baaitjes, kliffen, olijfbomen, van alles. En het is vooral rustig. Behalve op 8 september.
Ik ontmoette nog de enige Nederlandse familie op het eiland. Zij zijn enkele jaren geleden vanuit Utrecht hiernaartoe geëmigreerd.
Malta en Gozo waren heerlijk. Eigenlijk heb je er alles. Als je de drukte weet te ontvluchten kun je er heerlijk verblijven. En ja, het is stukken duurder, maar het is dan ook een rijk land.
De trip van Gozo naar Luqa Airport duurde uiteindelijk een uur of 3, maar ik was op tijd weggegaan. Op het vliegveld stond mijn toestel al te ronken. Om me door te vliegen naar Bordeaux! Bah, Frankrijk? Poerkwaa? Een ticket van Malta naar Málaga, met een stop-over van een dag, was echt spotgoedkoop... Een beetje kris-kras, maarja.
Nou ja, ze hebben daar vast goeie wijn. Of had Bordeaux misschien wel meer te bieden? Dit lees je in de volgende blog!
Geschreven door Petersreisdagboek