goed geslapen in het bos ... voor zover mogelijk. Want het nadeel van wild kamperen is dat je niet kunt douchen en dat betekent eigenlijk altijd minder goed slapen. Wel n trots gevoel, zo helemaal alleen in het pikdonkere woud en je kunnen redden met alle eerste levensbehoeftes. Vervolgens begint de dag met een heel steile klim. Dat zou inderdaad niet goed meer gelukt zijn aan het eind van de vorige dag. Rond 9h kom ik het bos uit en bij een dorpje met een epicerie, het cafe ernaast is gesloten. Ik doe m'n boodschappen, inclusief fromage blanc en de laatste perzikken en abrikozen van dit seizoen, 2 peren krijg ik erbij. Ik zeg dat ik het jammer vind dat ik geen kopje koffie kan krijgen. De mevrouw legt een vinger op haar mond en neemt me mee door de deur achterin de winkel. Daar zitten drie mannen aan de bar in de gelagkamer. Ik denk dat dit zo'n cafe is waar men zich niet aan de Pass Sanitaire enz maatregelen wil houden - en er hangt meteen een gezellige sfeer, zoals ook een rokershok bij voorbaat al verbroedering geeft. We praten wat heen en weer over pelgrimeren, Macron en de pensioenleeftijd. Dat het in NL 67 is weten ze allemaal wel en zijn blij deze dans te zijn ontsprongen. Ik krijg zelfs iets te drinken aangeboden door een van de gasten, dat is me nog nooit in mn leven overkomen in welk cafe dan ook. Ik aarzel, moet eerst naar de wc. Daartoe moet ik door het raam naar buiten klimmen en kan buiten van een hurkwc gebruik maken. Weer een stuk luxer dan het bos natuurlijk. Ik besluit dat het te laat is om nog langer te blijven hangen, tot zichtbare teleurstelling van de gepensioneerde fabrieksarbeider die me iets had aangeboden. Ook de mevrouw van de winkel/cafe bedankt me voor de sympathieke ontmoeting. Franse dorpscafes zijn echt leuk, vooral als ze open zijn - en je je met de taal kunt 'debrouiller'.
De route is mooi en goed te doen, weinig hoogteverschil, ook niet heel spannend. De foto met de menhir kan ik laten maken door een net op dat moment passerende wandelaar. Ik luister m'n muziek op m'n oortjes en besef dat de Morvan nu echt voorbij is en er in dit gebied dus ook weinig campings enz zijn. Ik rust uitvoerig met m'n been omhoog op een waterput. Die is van een mevrouw die steeds even komt kijken, me ijs geeft en water en praat over haar pruimenjam. Ze vraagt niet hoeveel km ik op een dag loop enz en brengt me compressen en arnicaolie die ik niet nodig heb, maar die wel aangeven hoe betrokken ze is op mijn situatie in haar tuintje met de put. Ik moet een lang stuk langs een bos over de chemin departamentale, er razen allerlei auto's voorbij die me doen denken aan de hummers waarmee bij dure kinderdagverblijven de kinderen worden opgehaald. Daar loop ik dan met m'n rugzak en paraplu tegen de hete zon. Vooral het geluid van langsrazende banden over asfalt is iets waar ik slecht tegen kan, dit kost veel energie. Dan kom ik in St Sernin: een 'village de caractere' staar er op het bordje. Eerst even rusten, strekken, been omhoog, wat eten. De mensen die langslopen groeten niet alleen niet terug, ze kijken zelfs verstoord op als ik hen groet. De huizen zijn nieuw en luxe en er staan heel hoge hekken omheen. Dit is wat Geert Mak in "Hoe God verdween uit Jorwerd" witte schimmel noemt. Een mooi dorpje wordt overwoekerd door mensen van buiten die er niet aan bijdragen. Hoe moet ik hier nou iemand vragen waar ik m'n tentje kan opzetten. Het dorpje zelf heeft een kerk, kasteel en meer - waar alles verboden is, van vissen tot zwemmen laat staan kamperen. Er razen voortdurend auto's langs. Gelukkig is de minimarché wel open. De mevrouw snapt wel waarom ik me niet erg gecharmeerd voel in St Sernin en vertelt dat er in St Pierre de Varennes een gite is. Maar dat ga ik vandaag fysiek niet meer redden. Zelf komt ze uit St Firmin, 2 km verder, daar zal ik me meer op m'n gemak voelen en ze denkt mee hoe ik daar kom. Ik klim St Sernin uit en kom op een bospad. IK VOEL ME THUIS. Echt. Zodra ik weer op bospad ben, langs bramenstruiken enz voel ik me alsof ik weer thuis ben gekomen op de chemin. Na 2 km door het bos doemt er een huis op, een man hangt uit het raam te telefoneren. Ik blijf staan, hij vraagt of ik water wil. Ja, dat ook, maar eigenlijk zoek ik vooral n plekje voor m'n tent. Zet 'm maar in de tuin, ik maak eerst even dit telefoontje af.
Daar ben ik heel blij mee, ga eerst liggen met m'n been omhoog en voel me geborgen en welkom. We maken een praatje. Ik mag ook van de badkamer gebruik maken en voel me als herboren. Bovendien word ik te eten gevraagd door 2 zeer aardige mensen. Het pad loopt letterlijk langs hun tuin en daar zien ze dus wel vaker pelgrims voorbij komen. Beiden zijn onderwijzer geweest, zij in St Pierre de Varennes, hij in le Creusot. We hebben het niet heel lang over onderwijs. Wel vraag ik even hoe ze voor die scholen gekozen hebben, en dan blijkt dat je in Frankrijk geplaatst wordt door het departement, waarbij je in de loop van je carriere wel steeds meer inspraak hebt. Als ik iets vraag over die departamentale onderwijsoverheid valt me bij beiden een spontane heftige, non-verbale reactie op die ik héél goed herken, daarvoor is er kennelijk geen semigeprivatiseerd financieringsstelsel nodig met marktwerking tussen scholen enz. We gaan gauw over op andere onderwerpen. Hij is natuurfotograaf en heeft een schitterend fotoboek uitgegeven over libelles, samen met een tekstschrijver die al eerder een monografie over de libelle en de filosoof had geschreven. Zij schildert prachtige aquarellen. Ze hebben zelf ook veel gekampeerd. En wat hebben zij een liefde voor kleuters en kinderen in hun werk gestoken, wat zijn het fijngevoelige hartelijke en openminded mensen. Eerlijk gezegd is dat altijd mijn ervaring met mensen in het onderwijs, en het lijkt niet voor niets dat ik er zoveel tegenkom deze tocht. Ik krijg ook nog een boekje cadeau over Franciscus: Le Tres-Bas van Christian Bobin. Het weegt bijna niets en begint met de zin "L'enfant partit avec l'ange et le chien suivit derriere". Als ik vind dat ik echt moet gaan slapen om morgen vroeg en fruitig te kunnen vertrekken merk ik dat ze het jammer vinden. Dat is al de tweede keer vandaag dat ik aan mensen die ik ontmoet ook echt merk dat het voor hen iets betekent om mij als pelgrim te mogen ontvangen. Dankbaar kruip ik m'n tentje in.
Geschreven door Michaelsvoettocht