Ondanks dat we zondag pas terug waren gekomen van de rondreis moesten Paul en Melissa alweer werken maandag. Margot en ik waren dus alleen thuis en moesten gaan beslissen wat we zouden doen. De keuze was snel gemaakt. Het was nog steeds een troep in huis en omdat Melissa het de komende week erg druk zou hebben, besloten we verder te gaan met opruimen. Na een heerlijk Nederlands ontbijtje (broodje met hagelslag) gingen we aan de slag. Er moest nog heel wat uitgepakt worden, dus zijn we alle dozen en koffers gaan uitzoeken en leeghalen. Alles waarvan we vonden dat het niet beneden hoorde, hebben we op een stapel gelegd om later naar Paul en Melissa’s slaapkamer te brengen. Toen alle koffers waren uitgepakt en de stapel onder aan de trap al aardig vorm begon te krijgen, was de rest van het huis aan de beurt. Na een paar uur flink ons best doen, zag de beneden verdieping er weer uit zoals het hoort. Paul en Melissa’s slaapkamer was er wat voller op geworden, maar goed hier hebben Margot en ik toch geen last van.
’s Avonds stond er iets écht Amerikaans op het programma. We gingen namelijk naar een baseballwedstrijd. De Mariners (uit Seattle) moesten spelen tegen de Royals (uit Kansas City). Het was niet een heel spannende wedstrijd, want al gauw stonden we achter en deze achterstand werd niet meer ingehaald. Wel hebben we het erg naar onze zin gehad. Vooral de wissels waren erg leuk. Het publiek werd dan gefilmd en dat werd dan op een groot scherm getoond. Tijdens zo’n wedstrijd wil je graag even je benen strekken, dus besloten Margot, Sharon (vriendin uit Indonesië) en ik een rondje te gaan lopen door het hele stadion. Juist op dit moment gingen de Mariners iets beter spelen, maar zoals ik net al zei, niet goed genoeg.
We hadden trouwens wel een erg mooie plek. We zaten bij de tweede base. Er waren zelfs een paar ballen ons vak in geslagen. Natuurlijk telde dit niet als een homerun, maar als foulball, maar het is toch leuk om te zien hoe er acht rijen voor je een bal uit de lucht wordt geschept door een klein jongetje met zo’n grote handschoen.
Aan het eind van de wedstrijd was er een grote vuurwerkshow in verband met independence day de volgende dag. Het was een heel mooie show, waarin alle positieve kanten van Amerika benadrukt werden op het grote scherm en met het vuurwerk op de achtergrond.
Na de wedstrijd wilde Melissa zo snel mogelijk naar huis, omdat ze wilde uitrusten voor de volgende dag, namelijk The FOURTH OF JULY, oftewel INDEPENDENCE DAY.
Dinsdag kleurde alles rood, wit en blauw. Natuurlijk niet voor Nederland, maar omdat dit ook de kleuren van de Amerikaanse vlag zijn. Independence day is een beetje te vergelijken met koningsdag. Iedereen viert feest in de kleuren van zijn land. En zo’n feest vieren is natuurlijk gezelliger met meer mensen, dus gingen we ’s middags met z’n allen naar vrienden van Paul en Melissa, maar voor het zover was hadden we eerst nog een hele ochtend voor ons.
Om deze dag sportief te beginnen, besloten we even te gaan sporten. Ik ging hardlopen en Margot ging naast me fietsen in plaats van rennen vanwege een blessure.
Toen we thuiskwamen van het sporten, was Paul het gras aan het maaien met zo’n grasmaaier dat je zelf lekker kan zitten. Dit wilde ik graag uitproberen, dus mocht ik aan de slag. Het was even wennen, maar het eindresultaat mocht er zeker wezen. Het gras zag er weer mooi uit, helaas kon je dat niet over de rest van de tuin zeggen. De bijna metershoge paardenstekken in het “bloemenperkje” waren namelijk een doorn in m’n oog, dus vroeg ik of ik wat met de tuin mocht doen, zodat het er weer als een tuin uit zou komen te zien in plaats van een oerwoud. Paul en Melissa interesseren zich allebei niet voor de tuin, dus zeiden ze dat ik ermee mocht doen wat ik wil. Wordt vervolgd…
Na het grasmaaien vroeg Paul of Margot en ik wat voor hem wilden doen. Zijn haar werd wat lang en iemand moest er even overheen met de tondeuse. Dit leek Margot en mij wel een keer grappig om te doen. Het was even een hele omschakeling in vergelijking met het grasmaaien, maar goed. Ook Paul zag er weer netjes uit toen we klaar waren. En toen was de ochtend alweer om en werd het tijd om naar Paul en Melissa’s vrienden te gaan om Independence day te vieren.
Deze vrienden wonen aan een groot meer. Gelukkig was het mooi weer, dus kon daar goed gebruik van worden gemaakt. Er werd gejetskied, gezwommen, gekanood, noem maar op. Ik hield het zelf liever bij zonnen, want het water in het meer was me toch wat te koud.
Alle gasten die kwamen hadden hapjes meegebracht. Er waren heel veel gasten, dus heel veel soorten hapjes. We hebben ons de hele middag kunnen vullen met verschillende salades (fruit én groente), muffins, cake, brownies, taart, chips, toastjes en later op de avond kwamen hier hamburgers, hotdogs, kippenpoten en pulled pork bij.
Aan het eind van zo’n gezellige dag aan het water is het natuurlijk leuk om nog even te gaan varen. Margot en ik zaten op de steiger toen de boot al langzaam weg dreef. Er werd nog geroepen dat we meekonden, maar dan moesten we wel springen. Margot stond vrij snel op en sprong in de boot. Ik wilde daarna springen, maar kwam net niet helemaal lekker uit, waardoor ik met m’n linkervoet in de boot landde, maar met m’n rechtervoet hard tegen de buitenkant van de boot sloeg. Ik wist me groot te houden, ondanks dat het echt heel veel pijn deed. Margot vroeg zelfs of het gebroken was, zo hard was de knal. Na het rondje varen heb ik dan ook de rest van de avond met ijs op m’n voet gezeten.
Aangezien ik toch moest blijven zitten om deze reden heb ik een leuk gesprek kunnen voeren met één van de andere gasten. Een man aan mijn tafel was namelijk erg geïnteresseerd in Nederland, dus hebben Margot en ik hem hier van alles over verteld: broodjes hagelslag, frikandellen (oftewel mystery meat) en Sinterklaas & Zwarte Piet. Er kwam van alles voorbij. Ook hebben we verjaardagsliedjes gezongen, omdat Melissa vond dat iedereen “dat rare lied over die violen en trommels en fluiten” moest horen. Dit keer kwam ook “de kop van de kat” aan de beurt en we zijn erachter gekomen dat dit toch wel een heel raar lied is en de tekst dus helemaal nergens op slaat. Maar hetgeen dat het meest bij hem is blijven hangen, zijn de drie betekenissen van het Nederlandse woord eikel. Hij vond het helemaal geweldig dat het iets is wat eekhoorns eten, terwijl het ook een deel van een lichaamsdeel is (bij mannen dan) en zelfs een scheldwoord. De rest van de avond hebben we het dan ook over eikels gehad.
Na de verhalen van onze Nederlandse tradities werden we er weer aan herinnerd dat we in Amerika waren en dat het de grootste feestdag daar is, want het vuurwerk barstte los. Hoe weinig (of zeg liever maar helemaal niks) er op 1 januari de lucht in wordt geschoten, zo veel proberen ze dat goed te maken op 4 juli. Er was midden op het meer een vlot gemaakt vol met vuurwerk. En hoewel ik niet zo blij was met het feit hoe ik 2017 ben ingegaan, aangezien er letterlijk geen vuiltje aan de lucht was, hebben ze het vandaag helemaal goed gemaakt. Ik heb nog nooit zoveel vuurwerk op zo’n mooie manier de lucht in zien gaan. Wat een geweldige show.
De grote finale kan ik daarom ook niet anders omschrijven dan groots met een harde knal. Maar ook ná de grote finale werden we er nog eens aan herinnerd dat we in Amerika waren. Op het moment dat het feest is afgelopen ga je natuurlijk wel meteen weg. Je haalt het niet in je hoofd om nog even te helpen met opruimen. Margot en ik daarentegen, lieve en behulpzame Nederlanders als we zijn, hielpen mee om alle borden, bestek, potten, pannen, schalen etc. naar de keuken te brengen, maar dan wel met een ongeduldige Melissa achter ons aan: “kom naar de auto. We hebben jullie spullen al gepakt. We willen gaan!” Bedanken mochten we nog wel even doen, maar daarna moesten we linea recta naar de auto komen. Amerika blijft een bijzonder land.
Woensdag waren we van plan om weer een keer bij Green River op bezoek te gaan. We hadden met vrienden afgesproken dat we er aan het begin van de middag zouden zijn en aangezien we dus de ochtend voor onszelf hadden, kon ik eindelijk die doorn uit m’n oog halen, oftewel de tuin eens flink onderhanden nemen. Als eerst wilde ik het bloemperkje verlossen van al het onkruid. Helaas hebben mensen die niet veel van tuinieren houden ook geen vaste plek waar je tuingereedschap zou opruimen. Ik kon dus niks vinden: geen tang, geen schaar en geen handschoenen, dus besloot ik alles er maar uit te trekken met m’n blote handen, want geduld heb ik niet (altijd). Ondanks dat ik geen gereedschap had ben ik erg opgeschoten, want toen we naar Green River gingen ’s middags was het perkje leeg.
We hadden niet echt een plan wat we op Green River zouden doen. Het leek ons leuk om weer wat herinneringen op te halen en met wat bekenden bij te praten. Als eerst bezochten we Lansing, de contactpersoon voor de Nederlandse studenten. Ze vertelden ons dat ze graag een video met ons wilt maken voor de website kan Green River en de website van verschillende organisaties die studenten helpen met hun reis. Maandag gaan we opnemen, dus ik ben benieuwd.
Vervolgens was alweer tijd om naar huis te gaan, want we zouden vanavond lekker Nederlands gaan koken en we moesten nog boodschappen doen. Van Melissa mochten we haar auto lenen om mee naar de winkel te gaan voor de boodschappen. Wij waren heel verbaasd, want tijdens de rondreis mochten Margot en ik helemaal niet rijden, zelfs niet met Melissa naast ons en nu mochten we gewoon zomaar de auto pakken. Het was even wennen dat we in een automaat reden, maar alles is goed gegaan.
Het boodschappen doen ging echter iets minder volgens plan. We waren namelijk al laat van huis gegaan en moesten dus opschieten. Maar zoals al vaker beschreven zijn wij het perfecte voorbeeld van Nederlanders en dus hebben we een uur in de supermarkt rondgelopen en prijzen vergeleken. Niet zonder reden, want eten hier is DUUR. Voor twee stukjes kipfilet betaal je gewoon negen dollar, NEGEN DOLLAR. We hadden best veel gerechten op de planning staan, dus jullie begrijpen dat het totaalbedrag snel opliep. Voor bami, macaroni, boerenkool, andijviestamppot en aardappelen met groente en vlees heb je toch best wel veel ingrediënten nodig.
Vervolgens konden we ook niet alle ingrediënten vinden, dus zijn we naar een andere supermarkt gereden. Hier vroegen we aan een van de medewerkers waar de endive (andijvie) konden vinden. Hij keek ons aan alsof we gek waren. Hij had er nog nooit van gehoord. Zelfs niet toen we het voor hem gingen spellen. Nou ja, dan maar geen andijvie.
Aangezien we zo laat thuis kwamen besloten we maar iets simpels te eten, zodat we de volgende dag konden gaan koken.
Donderdag hadden we niet zo veel op de planning staan, dus hadden we onze wekker maar niet gezet. Ik werd een klein beetje wakker van Margot die ik wat hoorde rommelen in de kamer en daarna naar beneden ging. Aangezien ik toch niet meer echt sliep, pakte ik m’n telefoon er even bij. Opeens kwam Margot de kamer weer in met de vraag: weet je eigenlijk wel hoe laat het is? Nee, daar had ik niet eens naar gekeken, maar toen ik naar de bovenkant van het scherm keek, schrok ik toch wel even. Het was namelijk al één uur ’s middags.
Zoals ik al zei was dit niet echt een ramp, want we hadden vandaag toch niet zoveel te doen. Wel zijn we meteen gaan ontbijten en hebben we geprobeerd om toch nog iets van de dag te maken. Margot ging haar blog schrijven, omdat ze zo’n drie weken achterloopt. Ik ben weer in de tuin aan de slag gegaan. En toen was het opeens alweer vijf uur en moesten we aan het eten gaan beginnen. Vandaag stond aardappelen met sperziebonen en een gehaktbal op het menu. Alles was erg goed gelukt en om het gerecht helemaal af te maken, hadden we zelfs appelmoes gevonden. Melissa en Paul vonden het maar saai wat we hadden gemaakt. Dat lag overigens dus niet aan onze kookkunsten, want het was heel lekker, maar dus niet zoals de Amerikanen aardappels en sperziebonen zouden klaarmaken. Wij waren daarentegen heel blij met een échte Hollandse maaltijd na al die Amerikaanse gerechten, dus we kregen meteen alweer zin in vrijdag om het volgende gerecht te koken.
Vrijdag zou het lekker weer worden. Daarom besloten we met een groepje vrienden van school naar een meer te gaan en daar lekker te gaan zonnen en zwemmen. We stonden om 11 uur helemaal klaar om te gaan. Toen Margot op de reisplanner keek, zag ze dat de bus die we moesten hebben vertraging had en als we zouden wachten, zouden we onze overstap missen, dus besloten we maar te lopen, omdat er dan toch nog een kleine kans zou zijn dat we de bus zouden halen. Maar helaas, de bus reed net voor onze neus weg.
Toen we dan toch eindelijk bij het meer aan waren gekomen, moesten we nog langer wachten. Niet op een bus, maar op de zon die achter alle wolken verstopt zat. Na een uurtje brak dan eindelijk de zon door en hebben we lekker gezwommen en een kleurtje opgebouwd. Dit was alleen het verkeerde kleurtje. Ik was namelijk knalrood en dan vooral m’n benen. Insmeren is duidelijk niet mijn sterkste kant en dit kon ik aardig merken.
Gelukkig hoefde ik thuis ook niet veel te zitten, want toen we thuis kwamen konden Margot en ik meteen doorlopen naar de keuken. Het was vandaag weer onze beurt om te koken en dit keer werd het bami, “Nederlandse bami”. Dit viel al beter in de smaak dan de sperziebonen van donderdag, omdat dit “meer smaak had”. Na het koken kreeg ik toch wel even een dipje, want als je zo Nederlands bezig bent, dan ga je Nederland toch wel even missen.
Zaterdag gingen we een minirondreis maken naar Olympic National Park met wat andere mooie stops onderweg. Het plan was om rond half 9 in de auto te zitten, dus reden we om kwart over negen weg. Onze eerste stop was bij een strand, Ruby Beach. Voor de Twilightkenners: dit is het strand in de buurt van La Push die verschillende keren in de film is geweest. Het was dus best leuk om er rond te lopen. Net als in de film hing er een grote wolkenbank over het strand en was het erg koud, maar het strand was dus zeker de moeite waard. Er liggen aan het begin van het strand overal omgevallen bomen, waardoor je eerst veel moet klimmen om überhaupt op het strand te komen, vervolgens loop je over heel grote keien die steeds kleiner worden richting de zee. Daarna kom je op het zandgedeelte. Hier komen heel grote rotsen de grond uit die doorlopen tot ver in zee. Nu snap ik dat mijn uitleg niet heel duidelijk is, maar de foto’s staan op facebook. Het strand is in ieder geval niet te vergelijken met Wijk aan Zee of Heemskerk.
Na het strand zijn we doorgereden naar een heel mooi uitzichtpunt waar we de bergen van Olympic National Park konden zien. Wanneer je je rug naar de bergen draaide en een klein stukje rechtdoor liep kon je Canada zien liggen. We waren erg naar het noorden gereden, dus dit betekende weer een lange rit terug naar huis.
Maar voor we naar huis zouden gaan rijden, zijn we ergens pizza gaan eten. Dit was niet een bepaald goedkoop restaurant, want voor een pizza maatje supermarktpizza, betaalden Margot en ik 22 dollar. Melissa en Paul hadden iets anders besteld en omdat dat makkelijker klaar te maken was, kregen zij hun eten daarom ook eerder. Toen zij al bijna klaar waren, werd onze pizza pas gebracht. We hadden best wel honger, dus aten Margot en ik flink door. Blijkbaar was dit niet snel genoeg voor Melissa en Paul, want toen zij klaar waren met eten, pakten ze hun spullen en liepen ze naar de auto. Dit vonden wij wel heel raar, want het is toch meer dan normaal om te wachten totdat iedereen klaar is met eten?! Maar goed, laat maar! Toen wij onze pizza ophadden, zijn we snel naar de auto gelopen en zo begon onze reis terug naar huis.
Zondag was het tijd om weer wat bij te praten met Nederland. In totaal heb ik zo’n drie uur geskypet. Toen het in Nederland tijd was om te slapen, ben ik weer lekker in de tuin gaan werken. Niet alleen het bloemenperkje moet flink opgeknapt worden, maar ook de bloempotten moeten weer opnieuw gevuld worden. Ik had de taak om alle bloempotten bij elkaar te zoeken en een inventarisatie te maken, zodat we konden uitzoeken hoeveel bloemen er nodig zijn.
Sommige bloempotten waren zo lelijk geworden, dat ze wel een nieuw kleurtje konden gebruiken, dus zijn Margot en ik bloempotten gaan schuren en verven. Je moet toch wat op vakantie. Op de verfbussen stond dat deze erg handig in gebruik waren en niet zouden gaan druppelen. Ik heb het echter voor elkaar gekregen om het toch écht te laten druppen. Toen we halverwege waren, merkten we dat we niet genoeg verf hadden, waarschijnlijk omdat ik teveel had gebruikt. We moesten ons plan dus wat aanpassen, daarom hebben we besloten meerdere kleuren te gebruiken, zodat het eindresultaat nóg fleuriger wordt. Het was dus een lekker rustig dagje en een mooie afsluiter van de een na laatste week hier in Amerika.
Geschreven door Lisa.op.reis