(eindelijk thuis en nu kan ik mijn verslagen van de laatste dagen uploaden!)
De laatste volle dag in het camp houden we het rustig. Een lange wandeling staat op het programma. Eerst met zijn tweeën, later komen er nog twee bij. Er zouden schapen geschoren worden, met mensen in klederdracht, maar kennelijk was dat alleen vroeg in de ochtend. Daarna gaan we op zoek naar de Sjamanenboom. Een ritueel gebruik dat in Mongolië nog veel plaats vindt. Naast het boeddhisme is het sjamanisme hier nog springlevend. Een sjamaan is een soort geestelijke die communiceert met de geestenwereld. De eigenaar van ons camp had er zijn bedenkingen bij. Vooral sinds dit "ambt" gekocht kon worden.
Een grote boom is omgeven door veel bouwsels, het geheel is versierd met blauwe linten. Vlaggen maken het geheel nog weer spectaculairder. Een plek zomaar midden in het bos waar dan op gezette tijden een ritueel plaatsvindt. We waden door rivieren, maken kennis met nomaden en zien allerlei Mongoolse gebruiken.
Onze voeten zijn door de lange wandeling (zo’n 9 km) behoorlijk vermoeid, zodat we na de lunch de middag rustig aan doen. In het begin van de avond is de filmploeg weer terug en worden er nog opnames van het melken n tijdens het eten gemaakt. We zijn benieuwd naar het eigenlijke resultaat. In sept./okt zal er een serie van op RTL verschijnen.
Door alles is het avondeten laat geworden. Een hete dag ligt achter ons, maar als dan tijdens het eten de zon ineens achter de bergen verdwijnt, wordt het ook gelijk steenkoud. Iedereen springt zowat op om iets warmers aan te trekken. Een laatste nacht begint. Een nacht waarin we wellicht opnieuw even in het pikkedonker de geweldige sterrenhemel zullen bewonderen. Schitterend, hoe de sterrenbeelden en melkweg te zien zijn!
De volgende morgen is het afscheid nemen. Net zoals op de heenreis ligt het camp zo ver buiten de bewoonde wereld dat we eerst een kwartier over onbegaanbare wegen en door rivieren moeten ploeteren. Waren het er op de heenweg drie, nu rijden we enigszins anders en worden het twaalf doorgangen door rivierarmen. De auto krijgt heel wat voor zijn kiezen.
Onze reis terug naar Ulanbataar voert eerst langs het Chingiss Kahn monument. Hij was eind 12e eeuw de grote veroveraar en stichtte het grote Mongoolse rijk dat tot Turkije liep. Nog steeds is hij een groot voorbeeld, En dat is te zien aan het immense monument, dat qua grootte bijna zijns gelijke niet kent. Veertig meter is het hoog en met de lift ga je naar de derde verdieping en via een trap bereik je dan de rug van het enorme paard waarop hij zit. Het monument is een grote kaskraker. Als we voor de derde keer van auto of chauffeur gewisseld hebben naderen we Ulanbataar. De steppe ligt achter ons. Een beleving om nooit te vergeten.
Even dicht bij dat nomadenleven, even het primitieve gesmaakt, even alleen natuur om ons hen, de deur van de gertent waar je diep moest bukken en toch telkens je hoofd stootte, de draf met de paarden, de kadavers van beesten die omgekomen zijn, het janken van de honden in de nacht, het knetterende haardvuur als de kou intenser wordt, de intense sterrenhemel. En het besef dat je ook leven kunt als je niet elke dag onder de douche staat en als je alle water eerst met de hand moet aanbrengen en als je enige peertje in de gertent bestaat uit een lampje op de accu plus een kaars (ook wel weer handig om de kachel goed te laten branden trouwens) en als je met een zaklampje door de nacht moet struinen en als je geen 220 hebt en je uiterst zuinig moet doen met alle opgeladen apparaten, omdat iedereen wil opladen via de accu en dat tergend traag gaat en als je aan het eind van de snikhete dag geen koelkast open kan doen, dan pas besef je dat je wel een hele bijzondere reis aan het maken bent die je door veel culturen voert.
Eén nacht zullen we in UB blijven (UB, zo wordt die hoofdstad genoemd. En ja, Franca, die ene foto was wel degelijk UB. Alleen het begin, het uiterst rommelige industriegedeelte waar je vele kilometers lang doorheen rijdt. De echte stad met zijn hoge flats moet dan nog komen.
Geschreven door Mari.ada.op.reis