(Een paar dagen konden we niets. Nu even wat updates, wellicht niet alles op de juiste dag. Wie op vorige bijdragen reageerde ziet misschien nu alsnog een reactie. Een foto van ons chalet in Listvyanka heb ik ook bij het vorige verslag gezet)
Elke keer als ik Ada iets bijzonders langs het spoortraject wil laten zien schuift er zich als op afspraak een goederentrein tussen. En niet zo’n korte ook. Het lijkt op het Noord-Zuidtraject vanaf Irkutsk nog wel drukker dan op het West-Oosttraject vanaf Moskou.
De dagen in Listvyanka aan het Baikalmeer zijn inmiddels voorbij. De huizen met hun vaak blauwe daken laten we weer achter ons. Typisch trouwens, die gekleurde daken en vaak ook deuren. De bedoeling ervan is om in de grauwe winters alvast een beetje kleur tevoorschijn te toveren. In de winter is alles wit en grauw en het heldere blauw van de daken komt dan bij het smelten van de sneeuw als eerste naar voren. Vanwege de lange winters, waarbij het meer wel drie maanden is dichtgevroren, zijn de Siberiërs sowieso gevoelig voor de komst van de lente, die pas net begonnen was. Niet voor niets zien we bij onze wandeling door Irkutsk ook weer (elders ook) verschillende bruidsparen. Die trouwen hier op elke dag van de week. Zo’n trouwdag heeft trouwens een merkwaardige indeling. In de morgen vinden de ceremoniën plaats, aansluitend gebruikt men de middag met familie voor sightseeïng, fotoshoots en een drankje, in de avond is er dan het feest.
Irkutsk herbergde weer heel wat schoonheid in de officiële gebouwen en kerken, terwijl de stad verder veel oude houten huizen kende die aan verval onderhevig waren. Het werd een lange wandeling, een onrustige nacht in het hotel door slaande deuren en lawaai op straat, maar dan zitten we eindelijk weer in de trein en gaat het op weg naar het zuiden. Het traject verloopt anders dan je zou denken, niet direct Noord-Zuid, eerst zakken we af om vervolgens nog urenlang langs het immense Baikalmeer te rijden. Dan krijg je pas echt een indruk van dit meer. Vooral als je dan op je digitale kaart kijkt waar we zijn en zien dat we nog maar een klein stuk van dit meer gevolgd zijn.
Vanaf Moskou hadden we een Russische trein, nu vanaf Irkutsk is het een Chinese trein. En reizen we eerste klas. Dat lijkt lux, maar blijkt matig. Tweede klas is ook minder dan de vorige trein, horen we van anderen. De provodnitsa’s zijn vervangen door provodniks (provoost zeggen sommigen uit gemak). Chinezen uiteraard. Kennelijk hebben ze niet veel te doen, ze zijn ook niet zo ijverig in het poetsen als de Russische collega’s. Ze vinden de tijd om elkaar steeds te bezoeken en met hun Huawei’s gezellig filmpjes te bekijken. Tijd lezen kunnen ze niet, want waar we op een station 45 minuten zouden hebben zeggen ze dat het er maar 20 zijn. Het worden er 45.
Het landschap is intussen ook veranderd. De bebossing is veel intenser, andere boomsoorten zien we. De dorpjes blijven even krakkemikkig en oud. Het traject slingert zich tussen heuvels en bergen, brede rivieren doorsnijden de landschappen.
Dan, dichter naar de grens met Mongolië toe verandert het landschap. De bomen worden minder, het groen verdwijnt meer en meer, de eenzaamheid slaat weer toe. Bovendien kom je door de omringende bergen ineens in een totaal andere wereld dan de soms toch wel eentonige taiga’s.
Mongolië komt in zicht. Dat is juist gezegd, want we zijn er nog niet zomaar. Eerst stoppen we op het laatste Russische station. De trein stopt, we stappen uit, omdat er verder niets te zien is, totdat een leger van douanebeambten het station binnenkomt, we moeten naar binnen en mogen ons niet meer verroeren. Zegge en schrijve zeven controle’s worden er (per persoon) uitgevoerd! Lachwekkend bijna en zeer vermoeiend. Eerst uiteraard de paspoortcontrole. Je moet erbij gaan staan om de vergelijking met de foto mogelijk te maken, vervolgens worden met een speciale loep zeer minitieus paspoort en visum bestudeerd, aantekeningen gemaakt. Dan stevent madame naar de volgende kabine. Vervolgens wordt door een volgende de ruimte in alle hoeken en gaten onderzocht, vervolgens de bagagecontrole, alles open en laten zien. Dan komt een dame vragen of we iets aan te geven hebben direct gevolgd door een douanier met een drugshond die aan alles snuffelt. De hond dan. En er loopt iemand rond die steeksproefgewijs, waarbij wij de dans ontsprongen, mensen op letterlijk heel hun leven ondervraagt. Hoe zit het met de familie, wat doe je voor werk, in welke landen ben je allemaal geweest, welke religie hang je aan. Zelfs de vraag: wat denkt u van Poetin wordt gesteld. Hoezo, we gingen toch het land uit? En als je dan denkt klaar te zijn komt de dame van de paspoortcontrole met de loep nog eens en vraagt: paspoort a.u.b. Nee, geen vergissing, ze wil ze nog een keer zien. Al is het dit keer slechts vluchtig.
Zo we zijn er. Dacht u? Als we eindelijk rijden moeten we stapvoets door het echte grensgebied. Grote schijnwerpers, een corridor met aan beide zijden prikkeldraad, bewakingstorens, hoezo het ijzeren gordijn gevallen? We rijden weer maar niet voor lang. Tenslotte moeten we Mongolië nog in. Die volstaan met drie cycli van controles. Maar al met al kostte dit vier en een kwart uur. Het wordt dus erg laat. En morgen moeten we heel vroeg op om om 06.50 in UlaanBataar aan te komen. Vermoeiend.
Als we te vroeg hardhandig door de provodnik gewekt worden zitten we wel ineens in het echte Mongoolse landschap met de bekende tenten, kudde’s koeien en paarden. Totaal anders dan die dag ervoor. Het besef dringt langzaam tot ons door: we zijn in Mongolië. Onze dochter Franca wenst ons alvast veel plezier bij de Mongolen. Boeiend.
Geschreven door Mari.ada.op.reis