Nicaragua heeft niet echt de beste reputatie momenteel. De politieke situatie is erg onrustig en vorig jaar zijn er veel stakingen, rellen en demonstraties geweest met vrij veel doden ten gevolge. Momenteel is het vrij rustig, alhoewel er grimmigheid is tussen de rivaliserende steden. Maar daar hebben wij als toeristen eigenlijk niet veel mee te maken, het slimste is om je er helemaal niet mee te bemoeien en dan merk je er ook niet veel van. Dat het gevoelig ligt bij de Nicaraguanen is niet moeilijk vast te stellen. Ze willen er eigenlijk niet over praten. Ik sprak er een inheemse man over en hij vertelde me op fluistertoon dat er in de steden soms politie in burger verstopt is onder de gewone mensen en als ze iemand betrappen op het praten over politiek wordt die persoon onmiddelijk naar de gevangenis afgevoerd. Ook voor de studenten is het not-done om over politiek te praten want ze riskeren de kans om de gratis studeren mis te lopen. Wanneer ze betrapt worden op het praten over politiek worden ze niet meer toegelaten op de publieke universiteiten.
Ik had al een beetje geïnformeerd bij Nicaraguanen en reizigers vanuit het noorden toen ik door Costa Rica reisde en iedereen gaf aan dat het goed te doen is momenteel om door Nicaragua te reizen. Maar het is nog wel steeds erg rustig met toeristen omdat de reputatie van het land een flinke deuk heeft opgelopen waardoor toeristen nog ietwat bang zijn en liever naar een veiliger land zoals het buurland Costa Rica gaan. Na een lange busreis komen Johannes en ik aan op de grens waar we een 90-dagen visum krijgen. We nemen de bus naar Las Virgins en vanuit daar naar de bekende surfspot San Juan del Sur. We reizen met lokale bussen, de zogenaamde chickenbussen, de oude gele schoolbussen. Onze rugzakken en surfboards gaan op het dak en wij gaan in de bus. De busrit van een uur kost omgerekend 1 dollar.
Nicaragua staat net als buurland Costa Rica bekend om de goeie surf. Niet alleen omdat goede zuidwest swells aan de kust komen maar ook om de zogenaamde offshore wind die vanuit het grote Cocibolca-meer de zee opblaast. De golven die aankomen worden tegen de wind aangeduwd waardoor de golf een muur vormt en minder snel breekt. We zijn dan ook reuze nieuwschierig naar deze offshore-windgolven. In San Juan del Sur hebben we een hostel geboekt direct aan het strand in de baai. Maar in deze baai kunnen we niet surfen dus de volgende dag trekken we door naar een 30 minuten verderop gelegen strand waar we alleen met een 4x4 jeeptaxi kunnen komen omdat er geen normale wegen naartoe leiden. Er is niks daar, uitgezonderd van een aantal hotels voor de surfers. We boeken het goedkoopste hotel en onze mond valt open van verbazing als we daar aankomen. Het is echt prachtig. Het hotel is bovenop een heuvel gelegen met uitzicht op de oceaan met zijn grillige rotskust en de groene met jungle beboste heuvels van het achterland. We krijgen 2 reusachtig grote zachte bedden toegewezen, schone zachte handdoeken, er is een infinity-pool met uitzicht op de oceaan en een dakterras met 360 graden uitzicht. Om bij de surf te komen moeten we een pad volgen door de bossen, over boomstammen over rivieren en zo komen we 10 minuten later aan op het strand. Het voelt heerlijk als we op onze blote voeten met onze surfboards onder onze arm naar beneden tippelen. Er is naast de stilte alleen het geluid van vogels, het ruisen van de wind in de bomen en de oceaan in de verte, en als het enorme lawaai van de brulapen in de verte klinkt grappen we dat het wel lijkt alsof we in Jurrasic Parc zijn aangekomen en we een T-Rex in de verte horen brullen. Het is ongeloofelijk wat voor geluid deze kleine apen kunnen produceren.
De volgende ochtend zetten we zoals inmiddels gewoonlijk de wekker om 5 uur en trippelen we nog voordat de zon opkomt en de jungle tot leven komt op onze blote voeten weer naar beneden. De golven zijn fantastich; de vorm, de energie en zonder wind zijn ze zo glad als een spiegel. Ik raak de tel kwijt omdat ik zoveel golven surf in een sessie. Ik groei in zelfvertrouwen en aangemoedigd door Johannes en de 2 Israëliers Nadav en Guidar weet ik zelfs een paar overhead golven te droppen, de eerste golven van de set die zeker 2 meter plus zijn en me een peilsnelle rit helemaal terug naar het strand geven 😀 het gevoel wat het geeft om zulke golven te surfen is onbeschrijfelijk. Nummer 1 is...: angst! Pure angst. Droge mond, snelkloppend hart op het moment dat je voor een overhead golft paddelt. Je moet je rug naar iets toekeren wat je natuurlijke instinct als gevaar aanziet, net als dat je uit een vliegtuig gaat springen schreeuwt je brein dat je dit gevaar moet vermijden. Je keert je rug naar een muur van water die ieder moment met volle kracht naar beneden kan komen. De enige methode is commitment, als je gaat moet je er ook echt 200% voor gaan. Als je dat niet doet slikt de golf je op en ga je recht met de waterval mee naar beneden, waar net onder het wateroppervlak een soort kamer van ronddraaiend water is waar de golf zijn energie vandan haalt en...als het een beetje ondiep is de bodem van zand, rotsen of koraal. Onder de surfers wordt dit ook wel de wasmachine genoemd omdat je in deze kamer zoveel keer over de kop geslagen wordt en je lichaam alle kanten opgaat, dat je niet meer weet wat boven of onder is. Je kiest de juiste positie in de golf, draait je rug er naartoe en peddelt met alle kracht die je hebt. Tot je voelt dat de golf je omhoogtilt en je bovenin de vallende lip van de golf hangt met je surfplankje. Dat moment is voor mij nog steeds het moeilijkste, want zodra je een blik naar beneden werpt, de diepte in, schreeuwen je hersenen echt dat je hier moet stoppen en je terug moet trekken. Maar nee, 2 à 3 paddels meer en je stort de diepte in. Het gaat dan allemaal héél erg snel, je hebt een aantal miliseconden om jezelf op je voeten te krijgen op je surfplank terwijl je wordt afgeschoten als een raket. In de juiste positie wel want je moet veel druk geven op je achterste voet om de neus van je surfplank omhoog te houden anders sla je over de kop en wordt je alsnog opgeslikt door de golf. In datzelfde moment moet je ook je bocht al inzetten, want anders wordt je met veel geweld in één rechte lijn naar beneden geblazen en breekt de golf achter je waardoor je de hele lip achter in je nek krijgt. Resultaat: wederom wasmachine. Als je alles goed doet in ongeveer 1 seconde, wat wilt zeggen: je paddelt hard in de perfecte positie in de golf, op het perfecte moment sta je op in de juiste positie, je duwt je gewicht op je achterste voet, je duwt je gewicht in de linker- of rechterrails van je surfplank om je bocht in te zetten in de juiste richting die de golf je geeft, dan ga je dus als een speer door die enorme muur van water. Dat is ook het moment dat de angst zich omzet in pure adrenaline en focus. Je hoort en ziet niks anders meer dan die muur van water waar je peilsnel doorheen schiet. Nu kun je, als je een goeie surfer bent je manouvres gaan doen. Ik had een Canadees naast me toen ik vroeg in de morgen aan het surfen was en één van mijn grootste golven ooit pakte en hij moest hard om me lachen. Je hebt mijn dag gemaakt met je gezichtsuitdrukking zei hij, toen je die grote overheadgolf naar beneden dropte en je hoofd omdraaide en de vallende lip zag stond je gezicht eerst zo 😨😲 (angst) en toen veranderde je gezicht in die van een tijger en gooide je je surfplank om om met volle kracht de vallende lip aan te vallen 😬 ik denk dat dit gevoel ook wel maakt dat we zo verslaafd raken aan surfen, de combinatie van angst, adrenaline, daarna euforie.
Lang verhaal, maar ik hoop dat ik jullie een beetje het surfgevoel kan geven zodat jullie begrijpen dat ik hier zoveel tijd aan besteedt.
Onze eerst stop in Nicaragua is San Juan del Sur. Daar in het hostel leren we een groep van gestoorde Canadezen en Nieuw-Zeelanders kennen. Allemaal surfers, skiers, snowboarders en bergbeklimmers. We organiseren een barbeque en we besluiten om met z'n allen oud&nieuw te vieren in Nieuw-Zeeland waar ik immers 26 november ook naartoe vlieg. Ook ontmoeten we Jeremy, een Amerikaan, wiens vriend van een vriend over een enorme luxe strandvilla in Popoyos (een andere surfspot verder in het noorden) beschikt. Hij nodigt ons uit voor het weekend en met een groep van 7 surfers gaan we in de jeep richting Popoyos om te surfen en naar een bekend feest te gaan. De surfvoorspelling geeft aan dat er dat weekend een swell aankomt aan de kust (een storm in de oceaan die grote golven veroorzaakt en die dan aan de kust aankomen) dus iedereen is opgewonden. Met 7 mensen en 7 surfplanken vertrekken we. De villa is gigantisch, met uitzicht op zee en een zwembad. De golven die de swell brengt zijn ook gigantisch. Zo groot zelfs dat ik die zaterdag voor de eerste keer besluit om niet uit te peddelen. 10 à 15 voet, een meter of 4 à 5 dus, geloof me..dat is eng. Je moet je voorstellen dat alleen je hoofd boven het water uitsteekt. Maar ik blijf daarna nog een week in Popoyos hangen dus ik kan de golven van een iets kleiner formaat pakken als de swell gezakt is. Na het weekend in de luxe strandvilla gaat de hele groep terug naar San Juan maar Johannes en ik pakken een hostel in Popoyos waar we de 2 Israëliers Nadav en Guidar tegenkomen die we al eerder hebben ontmoet. We huren off the road motoren met boardrekken en met onze surfplanken rijden we de kust af op zoek naar golven. Ik denk dat ik in die trip een beetje verliefd word op Nicaragua. Het land is zo groen en zo authentiek nog! Er zijn geen verharde wegen, de enige 'snelweg' langs de kust bestaat uit een onverharde weg vol met gaten en kuilen, waar varkens, kippen en koeien gewoon over de weg lopen. Ook moeten we verscheidene keren een rivier door waar geen brug voor gemaakt is, gewoon gaan met die banaan dus. De Nicaraguanen in dat gebied rijden doorgaans op motoren of te paard. De weg is omgeven door groen beboste heuvels, kleine dorpjes en landbouw. Ieder gezin heeft minstens een varken, een koe, een paar honden en tientallen kippen. Als we de lange weg terugrijden rond een uurtje of 5 's middags staat de zon laag aan de hemel en zijn de schaduwen lang. Op dit koelste moment van de dag komt iedereen naar buiten, moeders met baby's zitten langs de kant van de weg de kletsen, jongens spelen voetbal op straat, de oude mannetjes spelen een potje kaart in de schaduw. Vanaf de motor geniet ik zo van dit schauwspel dat ik niet kan stoppen met glimlachen. En iedereen lacht terug, moeders zwaaien, een 4-jarig jongetje flirt met me met zijn verlegen lach, het 3-jarige meisje werpt me kushandjes toe, de oude mannetjes grijnzen, zwaaien en geven me knipogen. Echt... de mensen zijn hier zo vrolijk en warm! Ik denk dat dit uurtje op de motor één van mijn mooiste momenten van mijn reis was!
Zoals iedere dag zien we de zon zakken in de zee met een koud biertje, douchen we ons in de koude buitendouche (nee warme douches hebben ze hier niet), kopen we een gigantische tonijn van de terugkerende vissersboten op het strand die we met z'n allen gezamenlijk opeten, maken we 's avonds een kampvuur op het strand waar we met z'n allen rond zitten en ons vergapen aan de vele sterren en de melkweg die je vanaf hier heel goed kunt zien. Vivir la vida, leef het leven!
Johannes gaat met de 2 Israëliers naar Ometepe en hoewel ik eigenlijk ook mee zou moeten gaan blijf ik weer op het strand plakken. Ik had me eigenlijk voorgenomen om ook wat cultureels te doen en iets in het vulkanische binnenland te bekijken waar verschillende prachtige meren schijnen te zijn. Ach, ik heb al zoveel mooie meren, bergen, watervallen en steden gezien. Dat is wel wat lang reizen met je doet, je raakt verzadigd (oftewel verwend). Ik blijf dus gewoon op het strand, surf iedere dag, geniet van het simpele leven en neem een aantal dagen later de bus van 5 uur in de ochtend naar de culturele stad Leon. Vanuit de bus die over de onverharde wegen naar de enige verharde snelweg van Nicaragua leidt aanschouw ik het dagelijkse begin van de dag van de mensen op het platteland hier. De dag begint voor iedereen hier met het opkomen van de zon, 5 uur dus. De varkens krijgen te eten, de paarden worden opgezadeld voor het werk, kinderen worden klaargemaakt voor school of om op het land te werken, moeders koken bonen en rijst voor het ontbijt en de huizen worden uitgerookt. Ik weet nog steeds niet waarom ze dat nou precies doen maar de mensen maken 's ochtends vroeg een groot vuur in het midden van hun golfplaten/kleihuisje zodat de rook uit alle kieren en gaten van het huisje komt. Ik denk dat ze het doen om insecten te verjagen. Of geesten, maar de meeste mensen zijn hier christelijk dus ik denk het niet. Ook al het afval wordt trouwens verbrandt hier. Er bestaat geen afvalophaalservice ofzo, de mensen stoken er gewoon iedere dag een fikkie mee.
In Leon slenter ik wat rond door de warme stad en koop wat dingen die ik nodig heb. De volgende dag reis ik samen met Johannes naar het noorden van Nicaragua, naar het afgelegen en totaal niet-toeristische kustplaatsje Aposentillo. Om hier te komen moeten we 7 chickenbussen nemen. Dit zijn de lokale bussen van Nicaragua en het vereist heel wat om als toerist met een backpack en de surfboards hier naartoe te reizen. De surfboards en de backpacks gaan op het dak en wij worden in de overvolle en snikhete bus gestouwd. Eenmaal aangekomen in een stad waar we moeten overstappen op een andere bus begint de echte uitdaging. De bus stopt midden op de markt waar iedereen eruit moet. Op het moment dat we de bus uitstappen worden we overvallen door taxi- en tuktukjongens en honderd vrouwen die ons dingen proberen te verkopen. Het is 35 graden, één van de jongens grist mijn backpack uit mijn handen en duwt die in een tuktuk, terwijl mijn surfplank nog op het dak van de bus ligt. Mijn kleine rugzak met waardevolle spullen hang ik altijd aan de voorkant maar het gaat zo snel dat hij nog aan mijn schouder aan de achterkant hangt. In de menigte met duwende mensen voel ik dat er iets gebeurt dus ik trek de rugzak naar voren en ja hoor het ritsje van het vak waar mijn portomonee en telefoon zitten staat al open, terwijl mijn backpack ongevraagd in een tuktuk geduwd is en mijn surfplank nog steeds op het dak ligt. 'Johannesss' schreeuw ik, 'ze hebben mijn backpack'!!! Het zweet druipt van mijn hoofd. Een oude man slaat het schouwspel van de aanval op ons arme toeristen gade en schreeuwt iets naar de jongens waarna hij mij aan mijn arm uit de menigte trekt. Kom meisje, deze kant op daar is het rustiger. Pfoeeeee dit is moeilijk, iedereen wil vanalles van me, roept naar me, trekt aan me en ik probeer mijn spullen bij elkaar te houden. Zodoende, 100 km verder, 6 uren verder, en 60 liter zweet verder, komen we eindelijk aan in Aposentillo. Ik ben kapot! Inmiddels ben ik wel een doorgewinterde reiziger, maar reizen in zulke afgelegen gebieden als blond meisje is heel erg intens. Het is een ervaring, het is het goedkoopste maar het is verre van makkelijk.
In Aposentillo is werkelijk niets te doen, slechts enkele surftoeristen komen hier omdat er een hele goeie golf genaamd 'the boom' is (de naam zegt genoeg). Het is een hele zware heftige golf die zogenaamde barrels maakt, er ontstaat dan een tunnel tussen de muur van de golf en de vallende lip. Alle surfers kicken erop om gebarreld te worden maar je moet behoorlijk stevig op je surfplankje staan.
De mensen leven wederom erg eenvoudig in Aposentillo, er is geen wifi, de wc moeten we doorspoelen met een emmer en douchen doen we wederom buiten. Er zijn geen supermarkten maar één keer per dag komt er een soort groente- en fruitboer langs met paard en wagen. Er is geen vast tijdstip maar je hoort hem al van ver aankomen omdat ze een grote speaker op de wagen hebben waaruit 'naranjas, piñas, aquacates' geschreeuwd wordt. Je moet dan zo snel mogelijk naar buiten rennen en dan kun je alle groente en fruit kopen om een maaltijd te bereiden. We blijven een aantal dagen plakken, maken een kampvuur op het strand met de andere surfers en dan besluit ik om naar El Salvador te reizen. De swell waarvoor we naar Aposentillos kwamen is een beetje van richting veranderd waardoor de golven niet vanuit de perfecte richting de baai binnenkomen om een goeie surf te geven.
Johannes besluit ook naar El Salvador te gaan en we boeken een shuttle die ons in 12 uren naar het kustplaatsje El Tunco brengt. Daar aangekomen besluit ik dat ik tijd voor mezelf wil. Ik reis nu ongeveer 3 weken samen met Johannes, enerzijds is het erg leuk en ook veiliger om samen te reizen maar ik krijg het er ook een beetje benauwd van. Hij is echt een hele leuke persoon maar ik krijg een beetje het gevoel alsof ik met mijn vriendje aan het reizen ben en dat is niet wat ik wil. Het wordt zo gemakkelijk om samen te koken en te eten, samen te surfen, samen nieuwe mensen te onmoeten. Maar ik weet niet of het nog mogelijk is voor me om ooit een vriendje te hebben en hele dagen met een dezelfde persoon door te brengen. Lastig om uit te leggen maar na zolang alleen reizen ben ik te onafhankelijk geworden denk ik, misschien ook wel wat egoïstisch ofzo. Ik heb geen rekening te houden met gevoelens en verwachtingen van anderen, ik doe precies waar ik zelf zin in heb en ik vind het heerlijk om tijd alleen door te brengen. Al vanaf het begin heb ik duidelijk gemaakt aan hem dat hij best met me mee kan reizen maar dat hij er geen verwachtingen bij moet hebben. Hij weet het, maar toch denk ik dat hij hoopte dat het wat kon worden tussen ons. Ik weet dat hij graag een vriendin wil en het liefste eentje die ook surft. Helaas pindakaas, niet deze Nederlandse. Ach je weet het nooit natuurlijk, misschien kom zelfs ik ooit iemand tegen waar mijn hart sneller van gaat kloppen en waar ik het wel voor over heb om mezelf aan te passen. Maar tot nu toe vind ik het gewoon heerlijk om alleeen te reizen. Anyways, ik vertel Johannes dat ik wat tijd voor mezelf nodig heb dus in El Salvador aangekomen gaan we ieder onze eigen weg. Johannes blijft in het toeristische plaatsje El Tunco en ik ga een stukje verder naar het minder toeristische plaatsje El Zonte.
Geschreven door Marjolein.op.pad