Om vijf voor vijf gaat de wekker. En ook al werken we door en is het meeste al ingepakt, toch zitten we later in de auto dan gepland. Nog even snel langs het restaurant, om ontbijt pakketjes op te halen. Altijd leuk, omdat het een verrassing is. In dit geval yoghurt, boterhammen, boter, fruitsalade en banaan. Te veel.
We zoeken waar we moeten parkeren op het vliegveld, de autosleutel moeten inleveren en waar onze taxi is. Gelukkig valt de rit mee en maken we wat tijd goed. Daarna is het zoeken bij de haven wat de bedoeling is. Uiteindelijk doen we precies het goede: achter in de rij aansluiten. Er staat namelijk een flinke rij om de ferry op te kunnen, en er sluiten nog genoeg mensen achter ons aan.
De boot is niets speciaals, gewoon een stevig ding die het water kan trotseren met een paar honderd man. Als we vertrekken kijk ik even buiten hoe we langs de kust varen. Al snel geeft de boot gas en vind ik het niet veilig meer. Ook heb ik geen zeebenen, dus zit liever rustig stil. Gelukkig val ik in slaap door de warmte en de deining. Scheelt de helft van de wachttijd, want ik voel me te slecht om te lezen of wat anders te doen dan stil zitten. En dan is er land in zicht: Dominica. Of in het Frans: Dominique. Hier ben ik blij mee, want de boot schommelt minder. We moeten nog een heel stuk langs de kust, dus ik begin boterhammen te smeren. Ik eet er twee met smaak en voel mij beter.
Zonder echt ziek te zijn geweest (dat risico zit vooral bij Mana en mij), komen we aan in Roseau. We moeten snel van de boot af, want deze gaat door naar Martinique en St. Lucia en nieuwe mensen wachten al om in te stappen. Helaas is de paspoortcontrole niet zo snel. Eerst moesten we op de boot een flink formulier invullen dat ze willen zien, samen met het paspoort, maar ik moet ook nog bewijzen dat ik het land weer uit ga. Als laatste hebben we onze stempel in het paspoort. Maar dan zijn we op Dominica. Het eiland dat Martijn en ik op onze huwelijksreis zo mooi vonden, dat we Dominique er naar vernoemd hebben.
Een meevaller: buiten wacht iemand ons op om ons naar onze huurauto te brengen. Nadat Martijn ons veilig over Guadeloupe heeft gereden, is het de komende dagen mijn beurt om chauffeur te zijn. De reden is dat ik beter ben in links rijden. Het fijne aan Dominica is dat men Engels en geen Frans spreekt. Maar er zijn ook nadelen: ze betalen met Caribische dollars, rijden er aan de verkeerde kant van de weg en hebben niet altijd de beste wegen. Het is dan ook echt wel even wennen, en dan vooral aan het ontwijken van de gaten in de weg.
En dan zijn we eindelijk bij de plek waar we de komende vier nachten blijven, zijn we te vroeg om in te mogen checken. We draaien ons maar om en gaan naar de Trafalgar watervallen. Dit is niet ver weg, ook al moet ik soms stapvoets rijden.
Het mooie aan Trafalgar is dat er twee watervallen zijn: de papa en mama. Waarbij er uit één koud water stroomt en uit de ander (de papa) heet water. Dit komt door de vulkaan waar Dominica grotendeels uit bestaat. Tien jaar geleden konden Martijn en ik heerlijk een beetje met de stroom mee naar beneden klauteren en waren er waterpoelen om in te baden. We kunnen ze niet vinden, maar ze blijken er niet te zijn. Dit komt met name door een tropische storm na onze vorige reis, waardoor er meer rotsblokken zijn. Ik probeer nog een pad te vinden, maar tevergeefs. Dus keer ik terug en blijf met de meisjes in de buurt. In een poeltje zien we visjes, waaronder een met een felblauwe staart. Dominique wil verder omhoog klimmen en doet dat ook. Zij is niet bang, dat is juist het risico. Samen met Martijn mag ze verder klauteren, terwijl ik met Mana bij de tassen in de buurt blijf. Tot we afspreken dat Mana even bij de spullen blijft en ik ook omhoog klauter. Met z’n drietjes gaan we nog een stukje verder, tot het mooi is geweest. De stenen kunnen glad zijn, dus waakzaamheid is geboden. Gelukkig gaat Dominique met verstand omhoog en omlaag. Alsof ze thuis is hier.
Bij de entree drinken we nog wat en eten chips, voor we terug gaan naar ons guesthouse. Gelukkig mogen we nu wel inchecken en wordt ons onze kamer gewezen. Feest voor de meisjes: er staat een tweepersoonsstapelbed. Voor de rest is de kamer erg basic. Maar we hebben deze plek uitgekozen vanwege de locatie en de spa. Op het terrein zijn er warmwaterbaden. Het water van de watervallen stroomt hier ook. Dus er zijn baden met warm water en plekken waar je onder een koude douche kunt staan. Allemaal vanuit de bergen. Één warmwaterbad is lekker en ik doezel bijna in. Het andere bad is eigenlijk te heet. Mana en ik komen niet verder dan de voeten en enkels. Martijn en Dominique durven er ook met de benen in te staan. Het water is wat bruin, dat komt door het zand, maar verder prima. En gaat na het bad zo weer verder de natuur in.
Op het terrein is er ook een soort kinderboerderij en de meisjes mogen ook wat beesten voeren. Volgens mij is de plek goedgekeurd.
We kleden ons om en gaan naar de receptie. We bestellen alvast eten en drinken en kunnen met ons drinken op de veranda wachten tot de vloer droog is. We nemen twee soorten Bush rum. Dat wil zeggen rum in een pot waar nog wat aan toegevoegd is. Dat kan fruit zijn, kruiden, maar ook rare dingen. Ik bestel een rum met whiskey in de naam en de ‘all purpose’. Het is een mix van alle soorten en klinkt zo raar, dat ik het wel moet nemen. We weten uiteindelijk niet meer welke wat is, maar Martijn vergelijkt er één met chemische oorlogsvoering. Zelfs met wat Seven-up blijft hij heftig.
Het vroege opstaan, de alcohol, activiteiten van vandaag en het extreem (meer dan een uur) lang wachten op het eten eisen hun tol. Zowel Martijn als ik zijn even weggedommeld. Gelukkig smaakt het wel prima, op de droge kip van Martijn na. Terug op onze kamer is er nog maar één ding dat we doen: tanden poetsen en naar bed. Martijn gaat samen met Mana boven in het stapelbed, Dominique en is slapen beneden.
Geschreven door Roadtripping.MDMD