We fietsten vandaag naar Rowy, achteraf het eindstation van onze fietsvakantie.
De dag begon zoals alle andere, maar eindigde compleet anders.
Na een prima overnachting in Darlowo start het ritme van de dag. Aankleden, tassen inpakken, ontbijten en dan wegwezen. We zijn weer uitgerust en klaar voor een nieuwe fietsdag.
Doel is Rowy, een badplaats waar we al een overnachting geregeld hebben. Of liever: dat heeft Ella voor ons gedaan. Ella is Poolse van afkomst, gehuwd met een Nederlander en ze spreekt dus beide talen. We kennen haar via m’n moeder, bij wie ze vanuit thuiszorg regelmatig komt. Voor Ella gaan Poolse deuren open die voor ons gesloten blijven. Ze doet een belletje, stuurt een mailtje en legt de hotelier of pensionhouder uit dat we toch echt die laatste kamer voor één nachtje moeten hebben. Heel Polen lijkt vakantie te vieren aan de Oostzeekust, het is verschrikkelijk druk. En wat ons niet lukt, krijgt Ella voor elkaar. Top!
We zijn Darlowo nog niet uit of we stoppen alweer. Toch maar de regenkleding aan. Het spettert eerst wat en later gaat het harder regenen, maar gelukkig niet de hele dag.
Eerste doel is Ustka en het lijkt erop dat dit voor meer mensen geldt. Op de weg ernaar toe is het druk. We dragen ook vandaag weer onze gele hesjes en worden constant ingehaald. We rijden natuurlijk achter elkaar en ik zorg ervoor dat er voldoende afstand tussen ons is, zodat er altijd een auto tussen kan, mocht hij niet meer kunnen inhalen. Wanneer we vlakbij Ustka zijn, halen wij al die auto’s weer in. Er staat een lange file op deze toegangsweg. Even verderop slaat Erik af, hij heeft een Lidl gezien en heeft wel weer eens zin in een ‘echte’ supermarkt. Ik houd de wacht bij de fietsen en open de fietstassen alvast zodat de spullen straks direct opgeruimd kunnen worden. De chocoladereep die hij voor mij meeneemt haalt die tas niet, die gaat er direct aan.
In Ustka ontmoeten we nog twee Duitse jongens die ook aan het trekken zijn. Op hun racefietsen en met minder bagage gaan ze een stuk sneller dan wij.
Ustka is een mooie, nette badplaats. Aan de boulevard en bij de haven is veel vertier. Mensen stan in de rij voor een rondvaart. We zitten op een bankje, drinken koffie en eten een broodje en een banaan. Het is droog, die regenkleding is al uit. Verder gaan we. Er volgt nog een mooie route, soms behoorlijk off-road met veel modder en kuilen, maar uiteindelijk wel goed te doen. Prachtige natuur, heerlijk rustig. Erik ziet dat deze route nog kilometers doorgaat en besluit een alternatief over de verharde weg te nemen. Wel wat drukker, maar het fietst net wat beter. Goeie keus. We pakken zelfs een spiksplinternieuw fietspad mee. Verderop ontmoeten we die twee jongens weer. Zij zijn wel doorgegaan over het onverharde deel. En het was niet best. Zeker niet met de dunnere bandjes waarmee ze rijden. Ze zijn bezig de kettingen schoon te maken. We zeggen gedag en na een paar kilometer halen ze ons alweer in wanneer wij een sanitaire stop inlassen.
Langs de weg naar Rowy zien we links en rechts vakantiehuisjes en campings. We zijn duidelijk weer op weg naar een toeristische badplaats. In het centrum vragen we bij de VVV waar we Villa Marcus kunnen vinden. We rijden een eindje terug en dan begint het ook weer te regenen. We zijn net op tijd binnen! Een weg met kuilen en betonplaten brengt ons snel bij de Villa, een leuk klein complex met appartementen.
Marcus zelf spreekt een paar woorden Duits. Maar het lukt ons een wasmachine en handdoeken te regelen. Wanneer wij ons gesetteld hebben, de was aan de lijn (binnen) hangt en Erik een slaapbank heeft omgebouwd tot bed, pakken we om 18.30 uur de fietsen om ergens een hapje te eten.
We rijden de weg terug. Betonplaten, kuilen, plassen. Ik rijd een eindje achter Erik. Wanner hij bij de hoofdweg is, na zo’n 300 meter, draait hij heel rustig naar links. Nog steeds weten we niet waarom, maar dan valt hij met z’n fiets. Ik roep: “Wat doe je nou?”. Hij zegt iets van : “M’n voet.”. Omdat hij even blijft liggen en niet direct opstaat stap ik af en loop naar ‘m toe. Op dat moment staat hij snel op. Staat een tel stil en valt weer om, nu voorover, als een blok beton. Hij blijft liggen en is niet aanspreekbaar.
Er is meteen hulp. We zijn bij een doorgaande weg en op de hoek staat een klein restaurantje.
Erik is niet aanspreekbaar, een heel nare situatie. Dankzij de hulp en de geruststellende woorden van de mensen om ons heen, blijf ik rustig. Er is een ambulance gebeld. Wachten duurt altijd al lang, nu helemaal. De toestand van Erik verandert niet. Er zit een meisje achter Erik, zij houdt zijn hoofd vast en drukt een zak met ijs tegen de hoofdwond, die inmiddels verbonden is. Ze praat een beetje Engels, dat is prettig. Zo heb ik in ieder geval met één iemand echt contact. Op een gegeven moment
begint iemand in het Duits tegen met te praten. Over de fietsen. Hij blijkt de vader van het meisje te zijn en vertelt dat ook zij bij Villa Marcus logeren. Ze hebben ons daar vanmiddag al gezien. Hij zal onze fietsen daar weer terugbrengen. We praten wat, hij stelt me voortdurend gerust.
Na bijna een half uur is de ambulance er. Erik wordt in de wagen verzorgd. Ik mag er niet bij zijn en mag ook niet meerijden naar het ziekenhuis. (Later lees ik in het verslag dat hij ook tijdens die rit nog steeds niet bij kennis is.) De politie wil nog wat gegevens van me en dan rijden zij ook weg. De vader en dochter(Izabela) tolken voortdurend. Ontzettend fijn. Ze bellen een taxi, brengen de fietsen terug en komen dan weer naar me toe. We wachten op de taxi, praten, drinken koffie en ik noteer het telefoonnummer van Izabela in m’n oranje boekje, waar ik elke dag van alles in opschrijf voor verslagen zoals deze. Ze had het adres van het ziekenhuis al voor me genoteerd.
Wachtend op de taxi (1 uur!) besluit ik Ella te bellen. Ik bedenk me dat ik straks in het ziekenhuis wellicht een tolk nodig heb. Ik vertel haar als eerste het verhaal en vraag of ik haar eventueel mag bellen, wat ze (natuurlijk ) goed vindt. Het is voor haar heel vervelend dat ze juist die avond nog naar m’n moeder moet. Niemand weet nog iets, ze zal uiteraard niets zeggen.
De taxirit sla ik hier maar over. Een slechte chauffeur, die de weg naar Slupsk nog wel wist te vinde, maar daar het spoor bijster raakte. Op een gegeven moment rijden we Slupsk alweer uit! Na een dik uur zijn we er. Hij loopt wel netjes met me mee naar de Eerste Hulp en legt contact met de verpleegkundigen.
In het ziekenhuis heb ik inderdaad een paar keer contact met Ella. De Poolse arts vindt het prettig dat hij mij via haar kan informeren. Ella vertaalt en ik blijf goed geïnformeerd. Later, op de verpleegafdeling spreek ik de neurochirurg. Hij spreekt wel Engels en legt me alles zo goed mogelijk uit. Hersenkneuzing, een dag of 3, 4 in het ziekenhuis en : “No worry.”
’s Nachts tegen 1.00 uur ben ik weer terug in Villa Marcus. Ik bel met Bart, ga de fietstassen weer inpakken, bel met de verzekering en ga slapen.
Zaterdagmorgen staat Marcus al vroeg klaar om mij naar Slupsk te brengen. Izabela en haar vader zijn er ook al. Ik had via sms even contact met ze gehad. Zij hebben dit vervoer geregeld. Ook hebben ze, na instemming van mij, in Slupsk een hotelkamer gereserveerd.
De fietsen laat ik achter. Ik vertrouw deze mensen, die me verzekeren dat ze hier veilig staan en dat ik me vooral eerst met Erik moet bezighouden. Dat ga ik de komende dagen doen.
Geschreven door Hupenlupoppad