Liberté égalité fraternité (de Maasvallei).
Het was een mooie zaterdag. Ik heb nog een foto ontvangen van gisteren van Marco. Ik heb een geel regenjasje aan en over de fietstassen heb ik een signaalrode hoes bevestigd. De tassen zijn van canvas en niet geheel waterdicht. Hoe dan ook een mooie kleurencombinatie geel/rood, dacht ik zo. Zelfs onder slechte weersomstandigheden goed te zien. En bij een afdaling wordt door de klapperende hoes een soort remparachute opengezet. Je gaat dus nooit te snel.
Na het gemeenschappelijk ontbijt met Marco en Heidy, stokbrood met jam, ben ik rond een uur of negen vertrokken. Het weer was in eerste instantie redelijk bewolkt, de temperatuur een graad of twintig en de wind stond gunstig. Het liep als een speer in een licht golvend landschap. En dat was mooi want onderweg tot Verdun, een kleine dertig kilometer, is er niets bijzonders op te merken. Saai.
In Verdun heb ik eerst bij een opticien nieuwe neusvleugels op de bril laten zetten. Eentje was afgebroken vandaar. Het kostte niets: service (gratuite).
Na Verdun verandert er niet zoveel in het landschap. Als het je opvalt begint elk dorp met een bloemperkje, is er een kerkje, een oorlogsmonument (Eerste Wereldoorlog) en verder een paar woningen (al dan niet bewoond). En vaak de Franse en Europese vlag bij een schildje met de tekst liberté, égalité, fraternité.
Van een dorpje heb ik dit in beeld gebracht. Het is Dugny sur Meuse. En toch is Dugny weer bijzonder. Geen winkels wel een coiffure en daar kan ik me iets bij voorstellen. En, ik was er al voorbij gereden, een esthéti Chien. Een hondentrimsalon. Ik ben teruggereden voor de foto. In mijn beeld bijzonder. Je kunt het zo gek niet bedenken of je kunt het voor je hond (of voor jezelf?) laten doen.... ik heb me erover verbaasd.
En bij het uitrijden van het dorpje staat een imposante zand-cement fabriek. Niet te missen, tegenover het dan weer iel aangelegde bloemenperkje voor de inkomende gasten.
Rond twaalf uur heb ik 65 kilometer gefietst. Sint Mihiel is een wat grotere plaats en ik doe inkopen bij een Intermarché. De komende vijftig kilometer tot aan Pont à Mousson is er niets te vinden. De weg uit Sint Mihiel loopt geleidelijk door een bos omhoog en de laatste twee kilometers zijn venijnig. Het gaat goed. Je daalt af naar het plaatsje Montsec, waar een monument staat “Butte de Montsec”. “In de verte zie je boven op een heuvel al het monument staan. Dit is opgericht door een Amerikaan ter nagedachtenis aan de felle gevechten die hier zijn geleverd. Menig dorp is hier in de eerste Wereldoorlog weggevaagd om nooit meer te worden opgebouwd”.
Ik rij om het meer van Madine. Het is een zandweg. Overal diepe plassen, waar je niet omheen kunt. Ik lees achteraf dat het pad na hevige regenval niet goed is te befietsen. Dit lees is achteraf. Ik ben er met het verstand op nul, gewoon overheen gebanjerd. Ik moest nog wel effe opletten bij een tegemoet komende groep ruiters te paard. De paarden schrokken van hun soortgenoot een Twentse Ros; het eerste paard ging al steigerend het struikgewas in. Het kwam toch nog allemaal goed.
Na ruim 120 kilometer kom ik terecht in Mont à Mousson. De abbaye des Prémontrés wordt voor een overnachting voor fietsers aanbevolen. Ik zoek niet langer en meld me bij de receptie. Deze voormalig abdij is omgebouwd tot een hotel met status. Ik mocht mijn fiets naast een Tesla, Porsche enz. parkeren. Er werd wel gevraagd wat de catalogus waarde van mijn fiets is, alvorens ik een parkeervergunning verkreeg. Ik heb flink moeten overdrijven 😀. Ik voelde wel aan dat naast alle glimmende auto’s mijn fiets er netjes uit diende te zien. Door het rondje om het meer zat de fiets (en de tassen) onder de modder. Van de aardige receptie kreeg ik water en een doek op de fiets schoon te maken.
Al met al een leuke dag en ik sluit af bij een drukke en goede pizzeria.
Geschreven door Johns.travels