Het is vandaag zondag. Ik begin rond half tien 's avonds te schrijven. Het is voor mij een terugblik op de dag. En als er gedachten opkomen, dan schrijf ik deze op. Rijp en groen.
Vanmorgen begon de dag, na het ontbijt, met een gesprek met de hoteleigenaresse. Een vrouw van mijn leeftijd, met kleurrijke geplakte nagels. Dat valt gewoon op. Een allervriendelijkste vrouw. Ze vertelde dat er best veel Rome-gangers bij haar in het hotel komen. Aan hoeveel moet ik dan aan denken? Nu ja, tien... En dat alleen bij haar in het hotel. En welk type mens? Vogels van allerlei pluimage (vrij vertaald). Ze kon het in ieder geval niet beter duiden. Gelukkig pas ik ook in die typologie.
Het hotel heet Sonnehof. Een mooie naam.
Ze vroeg nog aan mij of ik een stempel nodig had. Sommigen hebben een pelgrimspaspoort. En als je in Rome komt kun je bij de Friezenkerk een oorkonde krijgen. Ik hecht er zelf geen waarde aan. Ik voelde dat ze graag een stempel wilde zetten en ik bood haar de eerste bladzijde van het boekje van Reitsma aan. Het is een mooi stempel met gotische letters. Het papier is van glad/glans papier en het vlekt (ook met de buitjes van vandaag) acuut.
De reis gaat vandaag weer verder langs de Rijn door het diep uitgesleten dal. Vanaf Bingen (denk aan Hildegard von Bingen) loopt de route door Rheinhessen een zacht glooiend heuvellandschap met o.a. zonnebloemvelden en wijngaarden. Je steekt met een veer voor de allerlaatste keer de Rijn over en de route loopt dan door de Bovenrijnvlakte.
Als ik vertrek is het een echt rustige halfbewolkte zondagmorgen. Weinig verkeer. En dan fiets je op je gemak langs de Rijn. Dat is een ultiem gevoel van vrijheid (rijkdom?). Ik zie dat een racefiets uit een auto wordt gepakt en ik vraag of hij een goede bandenpomp heeft? De man pakt zijn pompje van de fiets. Gelukkig heeft hij ook een fatsoenlijke bandenpomp nog in de auto liggen. De voorband wordt iets zachter na vier dagen. En goede bandenspanning bespaart energie. Dat geldt zeker voor fietsers.
Ik merkte aan de man dat hij liever niet gestoord wilde worden. Een herkenbaar trekje.
Ik kom aan in het plaatsje St. Goar. Even voorbij (stroomopwaarts) ligt de Loreley, een van de gevaarlijkste plaatsen in de Rijn. De plek gaf aanleiding tot de bekende legende: de schipper loopt op de rotsen, omdat hij slechts oog heeft voor de schone maagd, die onder verlokkend gezang haar gouden haar kamt.
Je merkt dat de Loreley legende commercieel volledig wordt uitgenut. Bij de camping "zicht op de Loreley" is het barstensvol. Ik neem ook een foto. Het moment wil ik niet voorbij laten gaan.
En dan merk je dat je aan de rivier went. Het nieuwe is eraf. En toch blijf je allerlei bijzonderheden zien. Een strip met de tekst 50 graden noorderbreedte. Werelderfgoed. Ik reed er voorbij; keerde om, om de plek nader te bekijken. Neem een foto. Ik leg de verbinding met mijn huidige werkzaamheden: een (gevalideerd) geo-referentiepunt?
Het fietspad was her en der niet te best. Boomstronken. Een kasseienstrook. Vanaf de helling stroomt er water door gootjes, die dwars over de weg lopen. Sommigen zijn met stenen heel mooi ingelegd. En als er water doorstroomt kwam bij mij meteen de associatie met een voorde.
Zwanen met jongen: fascinerend gezicht. Ik blijf er bij staan kijken. Een ooievaars paar op een afgestorven boom. Een traditioneel door mensen gemaakt nest, wat in de buurt staat, is leeg. Wonderbaarlijk.
Een paar mooie dichtregels, die ik aan de Rijn tegenkwam:
Wo is mein Herz
fragt der Barg
Im Wasser
da unten
fang es auf.
Een fietsenherstelrijwiel is bijzonder om te zien. En dan van die leuke spontane contactmomentjes. Ik sta langs de kant van de weg om een banaan te pakken. Komt er een collega fietser voorbij en vraagt "alles klar?". Ja gut, danke. En niet veel later staat dezelfde fietser aan de kant om misschien ook een banaan te pakken. Hij ziet me niet aankomen en ik vraag "alles klar?" De glimlach van de man spreekt boekdelen.
's Middags kom ik in een gebied wat mij in zekere zin aan Vlaanderen doet denken. Uitgestrekte akkers. Weggetjes, die wellicht door zwaar transport kapot zijn gereden. Overals scheuren in de weg. Klei en leem; af en toe een venijnig klimmetje. Een bui. Het maakt het fietsen in deze verlaten streek heel bijzonder en doet me denken aan de tocht der Flandrians, die ik lang geleden heb gereden.
Vlak voor het eindpunt van de dag kom ik door een weggetje met allemaal oude appelbomen, die vol hangen met appels. Verschillende rassen. Je kunt er zo een pakken. Het is een onderdeel van een natuurpark. Nog een mooi moment: rond vier uur kijk ik waar ik die avond kan overnachten. En in eerste instantie low budget. Ik zit op een bankje in een klein dorpje en ik krijg geen telefonisch contact met een b&b in dit dorp. Ik vraag aan een voorbijkomende jonge moeder met kinderwagen of ze toevallig het adres van deze b&b weet. Tsja ik woon hier nog maar een jaar. Ik zou het moeten weten, maar ik weet het niet. Sorry. Zij loopt verder en ik bel verder en regel een adres in Gernsheim. De jonge moeder kwam met kinderwagen weer terug. Ik weet waar het is. Ik wil wel met u meelopen. Ik bedank haar en vertel haar dat ik een overnachting in het volgende plaatsje heb geregeld. Hoe dan ook een mooi gebaar om mij te willen helpen en de richting te willen wijzen.
Zo vliegt een dag voorbij. Je staat meer stil bij ogenschijnlijk dagelijkse dingen. De afgelegde afstand was 125 kilometer. Rond vijf uur kwam ik op de plek van bestemming.
Geschreven door Johns.travels