De eerste etappe van het Drenthepad voert ons van brinkdorp Ruinen naar Esdorp Beilen. Rust, ruimte en een schilderachtig landschap. Zacht glooiende heidevelden met vennetjes, afgewisseld met eiken- en dennenbossen.
Wij starten op de Brink in Ruinen. Net buiten het dorp komen we langs de Zaandplatte, een achtkantige korenmolen uit 1866 en daarna de schaapskooi met een bezoekerscentrum, waar we even een kop koffie drinken.
De route voert verder over onverharde struinpaadjes door nationaal Park Dwingelderveld. De schaapskudde met herder die we onderweg tegenkomen, is erg belangrijk om de heide in goede conditie te houden. We lopen langs prachtige vennen. Tientallen komen er voor op het Dwingelderveld. De vennen zijn voedselarm, waardoor hier bijzondere planten groeien als veenpluis, beenbreek en heideorchis. Zeldzame insecten als het heidegentiaanblauwtje voelen zich hier thuis. En ook de adder gedijt goed in deze ‘wetlands’.
Wij hebben ze niet gezien, maar wel een vroege citroenvlinder.
Grafheuvels uit de Bronstijd zien we ook. En in de verte een enorme radiotelescoop.
Op een lang, kaarsrecht zandpad over de heide, komen we langs de Benderse Berg. Een lichte glooiing in het landschap. Hier stonden ooit twee keuterboerderijtjes. In één daarvan schreef de Drentse schrijver Anne de Vries het boek Bartje over een jongetje dat opgroeit in een arm arbeidersgezin rond 1925.
Op de Benderse Berg deed Anne de Vries inspiratie op voor zijn boek ‘Bartje’.
Dan steken we de snelweg A28 over naar het
Terhorsterzand, een oud stuifzandgebied dat ook nogal wat heide en jeneverbessen herbergt. En her en der een spiegelglad vennetje waar libellen en waterjuffers overheen scheren. De zeldzame heikikker schijnt hier ook rond te kwaken, al zie ik hem niet.
Vanaf het Terhosterzand lopen we via de buitenwijken van Beilen naar het NS station. Daar pakken we de bus terug naar Ruinen via station Hoogeveen.
Vermoeid maar, we hebben genoten.
Geschreven door Henkdezwaantraveling