Om 8 uur gaat de wekker. Vandaag wordt een lange dag, met een rit door Tirol en door Sud-Tirol. Vooraf thuis al de nodige corona formulieren ingevuld zodat we zonder risico Italië binnen kunnen rijden. De eerste etappe gaat, na de grens met Italië gepasseerd te zijn, naar de bron van de Aldige, de Reschensee. Dit is ruim een uur rijden vanaf ons appartement.
De Reschensee ontstond in 1950 na de bouw van een stuwdam tussen 1948 en 1950. Als gevolg van de dam kwam het oorspronkelijke dorp Graun en een groot deel van Reschen onder water te staan. Heden ten dage herinnert de boven de oppervlakte uitstekende kerktoren van Alt-Graun, de oude dorpskern van Graun, aan het vroegere dorp. Een prachtig gebied om even te wandelen en koffie te drinken. Maar helaas, voor honderden toeristen zijn er maar een tiental parkeerplekken en na enkele pogingen maar even de wagen (verboden) langs de kant van de weg gezet en een paar plaatjes geschoten. Koffie en wandelen komt er dus helaas niet van. Het wandelen is na de inspanningen van de afgelopen dagen niet zo'n punt, maar we krijgen wel trek in koffie.
Een kwartiertje verder vinden we echter een leuk plekje met uitzicht op de klooster van Burgusio. Vanaf onze plek lijkt het een kasteel. Na de koffie volgen we de Aldige, een fraaie tocht door de vallei van de hoge Otztaler Alphen.
Na ruim een uur rijden komen we in de stad Merano. Een gunstige parkeerplaats hadden we thuis reeds gezocht, dicht bij Vinschger Tor (de oude stadspoort) en met toegang tot het centrum van Merano, de oude stad, de Tappeiner-promenade, evenals de wandelpromenade langs de rivier de Passer. De beroemde promenades van Merano behoren tot de herkenningspunten van het kuuroord Merano en strekken zich -
volgens de boeken zonder steile hellingen - uit op de hellingen van de Küchelberg. Laat dat helaas niet altijd kloppen. Het pad naar de Tappeiner-promenade kent een onwerkelijke hoeveelheid traptreden en dat is bij 30 graden geen pretje. We breken dat ook af en gaan langs de vlakke promenade langs de rivier de Passer, die in Merano uitmond in de Aldige.
Als het tijd is om te gaan zijn we na een uur op de Timmelsjoch Hochalpenstraße. De Timmelsjoch (Italiaans: Passo del Rombo) is een 2474 meter hoge bergpas op de grens tussen het Oostenrijkse Tirol en het Italiaanse Zuid-Tirol. De Timmelsjoch scheidt de Ötztaler Alpen van de Stubaier Alpen en is vanaf half juni tot half oktober begaanbaar, tussen 7.00 en 20.00 uur. De weg is, vanwege de grote stijgingspercentages, verboden terrein voor vrachtverkeer. Het uitzicht is van diverse punten adembenemend, en vooral als je een aantal haarspeldbochten naar beneden kunt zien. Het is de eerste keer dat we dit jaar langs de eeuwige sneeuw komen.
We rijden via Solden door het Otztal en zoeken een restaurantje om te eten. Dat valt nog niet mee, het wordt derhalve toch een pizza in Langenfeld. We wilden daarna nog even kijken naar het verderop gelegen Piburger See. Het blijkt echter niet per auto te bereiken en het is te laat om nog een wandeling te doen. Een ander keertje dan maar. We rijden door en bereiken ons appartement. Wat blijkt, we hebben onze stappen vandaag toch ook weer gehaald te hebben.
Geschreven door Trubeno