Nou of ik genoeg woorden heb voor de afgelopen 3 wonderlijke dagen, betwijfel ik, maar ik ga het proberen.
Het laatste bezoek in Aberdeen was het Maritime Museum, waar Bengt vooral gefascineerd was van het verhaal over de diepzeeduikers, die bij de olieplatforms werkten. Hij had een vriend op Chalmers, zijn TH, die dat werk deed in zijn vakantie om zo een stevige cent bij te verdienen.
En nu wij in de trein van Aberdeen naar Edinburgh in ons kleine eersteklasrijtuig, een half uur stilstaand, omdat er een of andere idioot op het spoor liep en door de politie eraf gehaald moest worden. We raakten aan de praat met de anderen en wat bleek, tegenover ons zit zo’n diepzeeduiker, werkend bij de olieplatforms. Ik natuurlijk meteen een spervuur aan vragen op hem losgelaten en die in mijn ogen horrorstory ga ik hier delen. Zo’n diepzeeduiker is 28 dagen beneden op de oceaan. Hij werkt op 180 meter diepte en als zijn shift erop zit, zit je 20 meter hoger in een chamber, een ruimte zo groot als het rijtuig waar wij in zaten in de trein, dus ongeveer 3 bij 5 meter. Voor je weer naar de oppervlakte mag, moet je 5 dagen wachten en dan ben je 28 dagen vrij, dus 28 beneden en 28 boven. Zijn klus nu was oude installaties, die niet meer gebruikt werden, opruimen. Je hebt een duikerspak aan met een ‘umbilical cord’, een navelstreng, waardoor naast zuurstof, warm water in je pak wordt geleid en je kunt wel steeds communiceren, want je hebt ook in die chamber wifi. Hij vond het blijkbaar wel leuk om met mij te praten, want ineens duikt hij in zijn rugzak en haalt er een boek uit voor mij, dat hijzelf had geschreven. Toen hij net gediplomeerd duiker was, werd hij voor zijn eerste klus naar Nigeria gestuurd en daar wordt hij n.b. gekidnapt en daar gaat dat boek over. Ik vind dit echt ongelooflijk en geweldig en heb hem beloofd te laten weten wat ik van zijn boek vind. Er zat n.b.nog een jonge vent in onze trein, die ook op een olieplatform werkte, maar wel erbovenop.
Nou zo begon het die dag, maar er gebeurde nog veel meer. Bij het boeken van accommodatie voor Edinburgh had ik grote moeite iets redelijk betaalbaars te vinden. Alles was peperduur en er was eigenlijk heel weinig beschikbaar, dus uiteindelijk maar genoegen genomen met een studentenstudio met gemeenschappelijke keuken en een klein bed, 120 bij 190, maar wel voor de prijs van een luxe appartement. Hoe kwam dat nou? Nou dat werd heel gauw duidelijk, toen we naar de stad liepen. De Royal Mile leek wel de Ramblas van Barcelona. Stampvol en overal optredens, vuurspuwers, acrobaten, muzikanten, levende standbeelden, tarokkaartlezers en ga zo maar door en die zijn voor iedereen zonder betalen of wat je er voor overhebt. Daarnaast is er elk jaar in Edinburgh in de maand augustus het International Art Festival, met maar liefst 3800 optredens op wel 50 verschillende lokaties, grote optredens en kleine fringe optredens en dan zijn er i.p.v. de 500.000 die er normaal wonen, maar liefst 1.6 miljoen mensen. Overal zie je mensen in de rij staan voor een voorstelling en er lopen tientallen jonge mensen te flyeren voor komende optredens. Het is Oerol of de Parade, maar dan in een veelvoud.
Na een hapje en drankje in de pub (Bengt weer haggis!) bedachten wij, dat we wel iets zouden willen zien en onderweg was een groot complex van wel 30 zalen en zaaltjes. We hadden geen idee, dus we keken alleen wat er binnen 10 minuten zou beginnen en of er nog kaartjes waren en zo zaten we bij Kemah Bob, een Amerikaanse comedian, die heel grappig was en voor ons ook beter te verstaan dan een Ier of een Schot.
Dit beviel zo goed, dat we dit concept de volgende dag ook hebben toegepast en dit keer zaten we in een show, die ‘This town’ heette van Rory Aaron uit de buurt van Manchester en dat was heel indrukwekkend. Het was een soort spoken wordvoorstelling, waarin hij een heel gevoelig en mooi verhaal op rijm vertelde. Ik was er echt stil van. Vanavond wilde we weer zoiets doen, maar dat werd toch iets heel anders, maar dat komt straks.
We hadden ook 2 tours geboekt. Bengt is ongeveer 100 jaar geleden in Edinburgh geweest voor een cursus, maar heeft toen niets van de stad gezien, maar ik was hier 2 jaar geleden nog met José en wij vonden de tour van St.Mary’s Close wel leuk.Daarom hadden we nu ook iets gelijkwaardigs geboekt, de ‘ondergrondse gewelven’ tour. Edinburgh is ooit op vulkanen ontstaan. Je kunt je het goed voorstellen door je arm voor je uit te strekken met je hand als vuist. Die vuist is het Edinburgh Castle en je arm is de Royal Mile. Aan die Royal Mile zitten allemaal uitsteeksels, dat zijn al die Closes, kleine steegjes en dan ligt er aan weerskanten een vallei, een ‘glen’, die ze op een gegeven moment hebben overbrugd, de north en de south bridge en in die overbrugde vallei, werden tientallen ondergrondse kelders gebouwd, eerst voor opslag en werkruimte voor de winkels erboven zoals leerlooierijen. Die bleken toch te vochtig, dus kwamen ze leeg, maar niet voor lang. Het schuim der aarde nam zijn intrek, dieven, illegale whiskystokers, de armste mensen, de bodysnatchers, die er ‘s nachts hun lijken opsloegen totdat ze verkocht konden worden aan de universiteit voor de snijzaal en ga zo maar door. Tijdens de tour werd het op een smakelijke manier aan ons verteld.
Wij staan voor niets en hadden ook voor onszelf nog 2 musea ingepland, de National Galleries of Scotland en de Galleries of Modern Art, number one. De eerste had heel veel schilderijen, veel oude Hollandse meesters, maar ook Cezanne, van Gogh, Goya en El Greco waren er te vinden. De tweede lag wat uit het centrum, maar er ging een bus. Het museum lag in een beeldentuin en had een verrassende tentoonstelling van een Koreaan, Do Ho Suh. Hij was heel erg bezig met de huizen, waarin hij gewoond had en met Karma en maakte hele bijzondere voorstellingen met wollen gekleurde draden, echt mooi.
Vandaag begonnen we eerst met de tweede tour, en die was Het Edinburgh Castle. Weer een hele goede gids met veel verhalen met veel humor verteld. Het Castle is eigenlijk een soort dorpje met heel veel verschillende gebouwen, een gevangenis, ziekenhuis, kazernes, kapelletje, kerk en nog veel meer.
Voor je het kasteel inloopt, kom je langs enorme tribunes, waar in de maand augustus ‘The Royal Edinburgh Military TATTOO’ plaatsvindt. Die gids van ons zei dat het een geweldige belevenis was. Nou zoiets hoef je tegen ons maar een keer te zeggen. Dat wilden wij wel zien en we konden nog kaartjes krijgen.
Wat een ongelooflijke gebeurtenis. Er kunnen 9000 mensen in en vanavond waren er 8400! En het was geweldig, een groot spektakel, doedelzakbands met honderden doedelzakspelers, grote dansgroepen o.a. uit India, orkesten uit de VS, militaire drill met geweren en dat met het kasteel op de achtergrond met grote vuren en steeds andere verlichting en op het eind bij de grote finale met alle muzikanten op het plein, groot vuurwerk en laserstralen. Ik heb mijn ogen uitgekeken en enorm genoten.
Deze dagen in Edinburgh waren één groot feest. Ja het was ontzettend druk, maar met een hele positieve sfeer. Iedereen was geduldig, stond overal mee te juichen of te klappen of stond rustig in zijn rij op een voorstelling te wachten. Mensen waren aardig en behulpzaam, dus Schotland is zeker zo goed bevallen als Ierland, mooie steden en prachtige natuur. De doedelzakspelers overal vond ik geweldig, maar die van vanavond met z’n honderd sloegen alles, maar ik blijf me het misschien wel herinneren als ik terug ben in NL, want Bengt heeft een ‘pipe’ gekocht om te kijken of hij uiteindelijk ooit op een doedelzak zou kunnen spelen. Volgens de meneer in de winkel, moet je minstens 6 maanden op zo’n fluitje oefenen voor de zak erbij kan komen. Het zal mij benieuwen!
Als je tegen drukte kunt en van cultuur, comedy of kunst houdt: ga in augustus naar Edinburgh!
Geschreven door Monique.op.pad