Bushmills ligt in Noord-Ierland en om het te bereiken was wel een onderneming. De trein was geen optie, want die ging eerst dwars door het land naar Dublin en vandaar naar het noorden. Wij willen echt een rondreis maken en niet kris kras door het land. Er ging wel een bus van Galway naar Derry. Derry voor de nationalisten en Londonderry voor de English minded.
De bus deed er maar liefst 6 uur over, niet zozeer vanwege de afstand, maar omdat hij 7000 en 1 plaatsjes aandeed. Gelukkig stonden in die plaatsjes mooie kerken of kastelen, dus wij waren steeds aan het googlen om te lezen wat we zagen. In Derry moesten we met een shuttlebus naar de andere kant van de rivier, waar het station was. Stukje met de trein tot Coleraine en tot slot nog een stukje met de bus.
Bushmills is een alleraardigst plaatsje en we hebben het leukste appartement tot nu toe op 85 meter van de bushalte. Het voelde meteen als ‘a home away from home’, gezellige woonkamer/keuken, aparte slaapkamer en n.b. 2 complete badkamers.
Het was heel mooi weer, dus nog lekker rondgelopen om ons te oriënteren en drankje te doen. Wat me wel opvalt, is de grote hoeveelheid vlaggen, die overal wapperen, niet alleen die van Ulster, waar we nu zijn, maar ook de Engelse Union Jackvlaggen. Ik weet niet of dat een statement is.
De volgende dag, donderdag, nog steeds stralend weer en na een wandelingetje en koffie op een terrasje, tijd voor een bezoek aan de Old Bushmills Distillery, want daar draait het hier allemaal om, de Ierse whiskey. De distilleerderij dateert uit 1608 en is de oudste nog producerende distilleerderij van de wereld.
Beetje informatie die ik heb opgedaan tijdens de tour. Voor whiskey heb je water, gist en barley (gerst) nodig. Het water komt van de rivier, de Bush, die door de fabriek stroomt, het gist komt uit Schotland en de barley uit Cork.
Er zijn 5 stadia, mashing, de barley tot een papmassa maken, fermenteren, distilleren, rijpen en bottelen.
Er zijn 2 verschillen tussen Schotse- en Ierse whiskey. Bij de Ierse whiskey wordt de papmassa gewoon gedroogd zonder smaaktoevoeging, terwijl de Schotse mash drooggestookt wordt door turf te verbranden en zo de rooksmaak erbij krijgt en de Ierse whiskey wordt 3 keer gedistilleerd en de Schotse maar 2 keer.
Het rijpen gebeurt in oude tonnen, eerder gebruikt voor bourbon, port, sherry of madeira en die smaken komen ook in de whiskey. De whiskey ligt 5 tot 20 jaar in de tonnen en soms nog langer voor hele speciale gelegenheden.
De firma is onlangs overgenomen door nieuwe eigenaars, die een tweede gebouw erbij hebben gebouwd en de productie verdubbeld tot 16 miljoen liter per jaar.
Na afloop van de tour mocht je proeven, meer iets voor Bengt. Ik heb een cocktail genomen, ook niet te versmaden.
Deze dagen heb ik het wel moeilijk, want er is ook Olympische Spelen en ik zou zo maar de hele dag voor het kastje kunnen zitten. Gisteren was het damesturnen en dat kon ik niet missen, vandaar geen andere activiteiten. Wel eindelijk ook een yoga practice gedaan, want genoeg ruimte en dringend behoefte eens anders te bewegen dan lopen.
Vandaag, vrijdag, begonnen met weer een ‘rail away treintje’ van Bushmills naar de Giant’s Causeway, een ouderwetse smalspoorbaan. Het treintje kroop naar zijn bestemming en ik had af en toe twijfels of hij het redde, maar dat lukte.
Vanaf het station liepen we naar hoogtepunt 14: de world heritage site, de Giant’s causeway.
Het zijn steenformaties die steile zeekliffen vormen, die als schiereilanden uitsteken in de zee. Er is een legende over de reus Finn MacCool die een geliefde zou hebben in Schotland en om haar te bereiken hier een dam bouwde. De geologen beweren echter dat gloeiendheet basaltgesteente naar boven werd gedrukt, in contact kwam met het zeewater en bij het afkoelen kromp tot hexagonale vormen.
Het was heel indrukwekkend om te zien, maar …. het was enorm takkenweer. Het regende pijpenstelen. Tot nu toe hadden we heel veel geluk. 95% van de tijd droog, vaak met zon en als het regende een buitje en meer niet, maar vandaag was andere koek. Omdat we daar helemaal niet op gerekend hadden, waren we alleen met een plu’tje op pad. Resultaat: zeiknat toen we terugliepen. Getroost met een Ierse lunch, Irish stew and fish chowder en hoera, het was even droog en met de harde wind, droogden we ook al aardig op. Met de bus gingen we ook nog naar de rope bridge, een 20 meter lange hangbrug boven een 33 meter diepe afgrond. We zijn er niet overheen gegaan, niet omdat het eng was, maar geen 15,5 pond per persoon waard. Aan de overkant was eigenlijk niets anders dan waar we nu waren.
Wel nog een leuke wandeling teruggemaakt, in dit geval langs de noordelijke kant van Ierland. Terug weer regen, dus geen excuus nodig om mezelf voor de tv te settelen.
Zaterdag 3 augustus op weg naar Belfast, de laatste stop. Vandaag is Ingmar jarig en hij wordt 40 jaar. Hij is ook vandaag vertrokken naar zijn geliefde Zweden. We hopen, dat zij net zo gaan genieten als wij doen.
Het is niet ver naar Belfast, met de bus terug naar Coleraine en vandaar verder met de trein. Ons huis ligt 900 meter van het station en hoewel we eigenlijk te vroeg waren, konden we de bagage wel achterlaten. Er was nog iemand aan het schoonmaken. Dit keer hebben we een heel huisje, beneden woonkamer en keuken en boven 2 slaapkamers en badkamer. Het huis staat in zo’n typische straat met een lange rij huisjes aan weerskanten van de straat.
We gingen maar meteen op pad en kwamen als eerste de St.George market tegen. Een markt, die alleen open is in het weekend met allerlei soorten kraampjes en naast spullen ook heel veel eettentjes. We gingen voor een lekker bordje paella. Verder naar City Hall, een nogal protserig gebouw van buiten, maar binnen heel mooi met een groot aantal glas-in-loodramen met allerlei thema’s. We zagen daar ook een hele interessante tentoonstelling, die min of meer alle facetten van Northern Ireland besloeg: de economische ontwikkeling, het schoolsysteem, de verschillende soorten sporten, de natuur, de politiek en beroemde figuren, schrijvers, acteurs en muzikanten. Freek, onze vriend, was groot fan van Van Morrison en hij werd hier ook geëerd. Ik heb er een foto van gemaakt als eerbetoon aan Freek, die, als hij er nog zou zijn, dit zeker gewaardeerd zou hebben.
Die politiek is wel iets, waar je hier steeds mee geconfronteerd wordt. In Northern Ireland, dat bij het United Kingdom hoort, is de bevolking verdeeld in Britse Unionisten en Ierse Nationalisten. Die nationalisten zijn katholiek en in de minderheid, slechts 25%. Die minderheid werd voortdurend gediscrimineerd met minder kansen en levend in grote armoede. Zij streefden naar Ierse eenwording en het vertrek van de Britten. De protestante inwoners van Noord-Ierland waren daar fel tegen met als gevolg in 1968 de burgeroorlog, genoemd de ‘troubles’. Het duurde 30 jaar en was gruwelijk. De unionisten riepen de hulp in van het Engelse leger en Belfast en Derry werden op grote schaal vernield. 3600 mensen kwamen om. Bengt en ik hadden al een hele goede documentaire op televisie gezien, waar mensen van beide kanten aan het woord kwamen en hun verhaal vertelden.
Uiteindelijk kwam er een bestand in 1998, het Good Friday Agreement en sinds die tijd is het rustig. Echt samenleven doet men niet, maar men leeft tenminste naast elkaar zonder elkaar de hersens in te slaan.
Belfast is niet echt een mooie stad, er zijn wel mooiere delen, maar het centrum is armoedig. De gebouwen hebben dringend behoefte aan een opknapbeurt en het is een zootje. Moderne mooie gebouwen naast oude troep en ook soms een mooi oud gebouw. Ook de bevolking ziet er minder uit, veel mensen met overgewicht, jonge meiden met heel uitdagende kleren, groepen brallende jongeren, die met alcohol een broeierig sfeertje creëerden en ons deed besluiten naar huis te gaan. De volgende dag bleken er ook rellen te zijn geweest tussen anti-racisme en anti-immigratie-aanhangers die uitliepen op grote vernielingen van o.a. restaurants van buitenlandse arbeidsmigranten.
Wij hebben dat eigenlijk niet echt gemerkt, maar wel gezien op TV.
Wat ook minder is, is het feit, dat het openbaar vervoer niet goed werkt. Het is volkomen onduidelijk waar je een bus kunt nemen en waar die heen gaat en dan kost een enkeltje n.b. 3.80 pond!! Het gevolg is, dat we kilometers lopen.
Zondag liepen we eerst naar West- Belfast om naar een herinneringsparkje en muurschilderingen te kijken, die herinnerden aan de ‘troubles’. Het was een hele mistroostige buurt. We zagen een basisschool met tralies voor alle ramen en grote hekken eromheen. Daarna gingen we via Queen’s University naar de botanische tuinen en het palmenhuis met enorme tropische planten. Een groot deel van de tuinen was afgezet, omdat er een aflevering van de ‘Antiques Roadshow’ werd opgenomen. Dit is de Britse variant van ‘Tussen kunst en kitch’ en we zagen lange rijen mensen met tasjes met schatten.
Ons doel was een bezoek aan het Ulster Museum met een eclectische verzameling van kunst- en cultuurschatten van diverse thema’s. De geschiedenis van Ulster van de steentijd via de middeleeuwen en de Armada tot aan het Noord-Ierse conflict werd vertoond.
Het was interessant maar af en toe ook een beetje vreemd als je b.v. een skelet van een triceratops naast een oude auto ziet.
Helaas regende het toen we buiten kwamen en omdat het nog een half uur was naar huis, werden we heel nat.
Vandaag stond het laatste hoogtepunt uit ons boekje op het programma: de Titanic Belfast. Het gebouw is heel spectaculair in de vorm van een aantal boegen als van een schip, maar het leek ook wel een beetje op een ijsberg. De Titanic is in Belfast gebouwd en hier zie je de geschiedenis van de werf, de constructie, de bouw en de uitvoering van het schip. Daarna ga je omlaag naar de zeebodem, gesimuleerd onder een glasbodem en je ziet aan het eind de pogingen om met duikers het wrak te vinden. Je leest verhalen van overlevers en je ziet alle namen van de mensen op een wand, overlevers en verdronkenen. Het blijft indrukwekkend. We konden ook nog aan boord van het schip de SS Nomadic, het laatste schip van de White Star Company. Dit schip was een tender, een schip, dat mensen uitvaarde naar de grote schepen, die vanwege hun diepte de haven niet in konden. Ze vaarden in Cherbourg de mensen aan boord van de Titanic, maar later in de oorlogen was dit schip ook actief. In de eerste klas hadden ze Royal Albertservies, net als mijn moeder had. Wat zou ze trots zijn geweest als ze dat had geweten.
Na de lunch wilden we nog een audiotour doen in het centrum van de stad, maar het lukte ons niet hem aan de gang te krijgen en toen ging het tot overmaat van ramp heel hard regenen wat ons deed besluiten naar huis te lopen en ons te troosten met de televisie.
Morgen varen we naar Schotland, dus Ierland is bijna voorbij en het is tijd om terug te kijken. Ierland is echt zo groen als iedereen altijd zegt. Het is overal, in het zuiden, westen en noorden groen. Ik had meer schapen verwacht, maar er waren er genoeg naast de koeien, niet van die dikke melkkoeien als bij ons, maar vleeskoeien en veel schapen hebben zwarte koppen en zwarte poten. De kust is heel grillig en indrukwekkend.
Het land heeft de nodige ellende meegemaakt tijdens zijn geschiedenis, terwijl dit land voor mij het land was met de aardigste mensen ooit. Als je ergens even zit, wacht of naar iets kijkt, wordt je aangesproken op een hele leuke manier. Als je iets wilt weten, zijn ze enorm hulpvaardig, gaan met je naar buiten om het duidelijk te maken of lopen met je mee, heel bijzonder. We hadden ons ingesteld op slecht weer, maar dat is absoluut meegevallen. De laatste dagen waren er flinke buien, maar die werden ook weer opgevolgd door droge periodes en koud was het nooit.
We hebben heel veel gezien en geleerd en kijken met tevredenheid terug naar deze weken in Ierland.
Geschreven door Monique.op.pad