Dag 11 – welcome to Music City
Rond 9 uur hebben we uitgecheckt in Memphis. Op naar Nashville! Van diverse kanten hadden we de tip gekregen om onderweg even van de I-40 af te gaan voor het Delta Heritage Center bij Brownsville. In het pand zijn 4 verschillende musea gevestigd, waaronder het Tina Turner Museum. We werden allervriendelijkst ontvangen door een vrolijke dame met verse koffie en overheerlijke donuts. “Take as many as you want; otherwise I have to eat them!”
We zijn gestart met de kleinere tentoonstellingen, gewijd aan West Tennessee muziek, de katoenindustrie en de natuur in en rond de Hatchie River. Buiten stapte je eerst binnen in het laatste huis van Blues pionier "Sleepy" John Estes en daarna in 's werelds enige Tina Turner Museum, gevestigd in haar jeugdschool Flagg Grove School. Haar oude klas was nagebouwd, er hing veel kleding, haar jaarboek en andere persoonlijke dingen lagen in vitrines. Zeker leuk om te kijken. Toen we weg wilden rijden, kwamen we een truck-train tegen. Wat een maf gezicht! Later werden we door nog zo’n treintje ingehaald.
In Nashville aangekomen zijn we eerst gestopt bij Antique Archaeology, een van de winkels van de American Pickers. Dat kijken we vaak op tv. Het was gevestigd in een historisch pand van Marathon Motor Works. Leuk om er nu eens rond te kijken. We herkenden ook spullen die we in afleveringen gezien hadden. Mike Wolfe was gisteren nog in de winkel; jammer dat we die gemist hebben. We hadden ook wel geluk, want vandaag was de laatste dag dat dit filiaal geopend was! Na 15 jaar gaat deze winkel sluiten. Hadden wij even mazzel.
Verderop in het gebouw zat de Jack Daniel’s Distillery. Inclusief een shop met allerlei kleding en andere merchandise. Maar… ze mochten hun eigen product niet verkopen! In de drankwinkels is het uiteraard te koop, maar in de eigen distilleerderij-winkel mag het niet verkocht worden, omdat Nashville een ‘dry city’ is. Maf!
We waren wat eerder bij het Hutton Hotel, maar dat was geen probleem op zich. Wel bleek, dat het hotel een vergissing heeft gemaakt bij de boeking. Er was één kamer bekend, terwijl er in onze documenten zoals bij elke accommodatie twee kamers gereserveerd waren. Ron heeft uiteindelijk maar Little America gebeld. De fout lag bij het hotel, maar gelukkig hadden ze nog kamers over, dus het is geregeld. We hebben mooie kamers op de 15e verdieping. Dat vind Ron wat minder, maar als ik nu naast me kijk, geniet ik van het uitzicht.
Kitty had wel eens zin in iets anders qua eten: spaghetti. Op aanraden van de jongens van de valet parking kozen we voor Valentino’s Ristorante op 2 minuutjes lopen van het hotel. Toen we binnenkwamen, dachten we al “oeps!’. Het bleek een poepiesjiek restaurant te zijn met eigen ober, Mike (maar Ron noemde hem stiekem Luigi). Je had echt het gevoel, of er elk moment een mobster à la Al Capone binnen kon komen wandelen. Ik heb het woord gedaan en uitgelegd wat Kitty wilde. Ron nam een ribeye-steak en ik een lamb-rack. Het eten was uitmuntend, maar dat mag ook wel. Achter de schermen hebben ze wellicht zo hun commentaar gehad op ‘die Hollanders’, maar daar was niets van te merken. ‘Luigi’ was vriendelijk en vol begrip, heel professioneel. Toch zijn we maar niet te lang gebleven…
Om 7 uur waren we in Analog, de music club in Hutton Hotel. Hotelgasten hebben gratis toegang. Het was een mooie ruimte, maar ook daar voelden we ons niet helemaal thuis. We waren de enige blanken en er werd naar ons gestaard van alle kanten. De DJ die het voorprogramma deed (DJ Spunk geloof ik) maakte een grapje erover, maar het voelde wat ongemakkelijk. We hebben gewacht op de artiest, William Davenport. Hij had een goede stem, het klonk echt lekker. Helaas was het steenkoud in de club. En als 𝘪𝘬 zeg dat het ergens te koud is…! Dus we zijn na 4 nummers naar de kamers gegaan.
Morgen Country Music Hall en Johnny Cash.
Geschreven door Marian-kittys.reisverhalen