Heerlijke kamer, ontbijt perfect, goed geregeld. Met militaire precisie vertrekken we om 09:00 uur vanaf ons hotel. Het belooft een drukke dag te worden, met veel te zien en weinig kikometers af te leggen, alles ligt om en nabij de stad Ieper. Wij volgen met name de Britse troepen, tussen Ieper en de Somme.
Eerste stop is het complex de Hooge Crater, wat bestaat uit een Privé museum collectie, een nagebouwde duitse/Engelse loopgraaf en een zgn kraterbos, daarover later meer, en natuurlijk een begraafplaats.
Het museum is gevestigd in een voormalige oude kerk en school, het is een schitterende privé collectie. Alle voorwerpen zijn in en rondom Ieper gevonden en gerestaureerd, de foto's spreken voor zich. Na een uur worden we meegenomen door een Belgische gids die ons op een vermakelijke Vlaamse manier uitleg geeft over de loopgraven, met name het verschil tussen een Duitse en Engelse. De loopgraaf is nagebouwd, maar het geheel is zeer benauwend. Het grote verschil zit hem in de bouwwijze, de Duitsers gebruikten jonge wilgenteentakken die bestand waren tegen zware artillerie aanvallen, taai en flexibel, terwijl de Britten zandzakken vulden met kaf, wat natuurlijk geen enkele bescherming gaf. De gids wil ons nog namens het hele Belgische volk bedanken voor de opvang van de duizenden vluchtelingen. Nederland was in de jaren 14-18 neutraal, echter was bereid om duizenden vluchtelingen op te nemen. Maaarrrr…zegt hij, Nederland stuurdena de oorlog wel een rekening naar de Belgen of ze de gemaakte kosten terug wilden betalen, pas in 1932 was de “schuld” afbetaald. De hele groep piest in de broek van het lachen!! Daardoor aangemoedigt heeft hij nog wel een verhaal. De Belgen/Britten/Fransen hadden een chronisch tekort aan medicijnen en met name verdovende medicijnen en op de vraag waar die vandaan kwamen antwoord ondergetekende uit Amsterdam natuurlijk!! Das juust zegt de gids, en natuurlijk werden er schoffterige woekerprijzen gevraagd!! Hij besluit met een tactisch vraagstelling, was Nederland neutraal, met soldaten wel………
We lopen naar de overkant waar weer een begraafplaats ligt, hier met een 1000 tal overledenen. Het zal niet de laatste begraafplaats zijn vandaag!! Naast het museum ligt een stukje bos waar enorme kraters liggen, er staat nu water in maar de verbeelding laat niets te wensen over. Op deze plek groeven de Belgische sappeurs (mijnwerkers) diepe gangen onder de Duitse stellingen, plaatsten daar mijnen en bliezen die vervolgens op., inclusief de duitsers natuurlijk. Ongelofelijk wat een gaten……ook liggen er overal niet ontplofte granaten op een hoop geflikkerd, de Nederlandse EOD zou meteen het terrein laten afsluiten. De Belgen maken zich daar niet zooo druk over. We krijgen wel op ons hart gedrukt niet van de paden te wijken en vooral niets aan te raken! Stukje verderop treffen we een granaat aan met de kogels nog in de huls. Deze was gemaakt om boven de loopgraaf te exploderen en door een soort kogelstorm alles in de loopgraaf te doden!! (zie foto) NU snappen we waarom we niks mogen oppakken!! In het museum restaurant krijgen we een lekkere lunch aangeboden, en vort de bus in naar de volgende bestemming.
Hill 60, klinkt als een niet te nemen heuvel uit Coppola’s film Apocalypse Now. Komt aardig in de buurt, net even buiten Ieper ligt de beruchte Hill 60. Op 10 december 1914 werd deze heuvel na zeer zware gevechten door de Duitsers veroverd, De Britten wilden een doorbraak forceren en begonnen in april 1915 tunnels onder de Duitsers hun gat te graven en plaatsten 6 enorme mijnen. Ik hoef niet uit te leggen wat er na de explosie gebeurde, van de Duitsers is nooit meer iets vernomen! Speciale aandacht verdient 1 actie, een mijngang van 427 meter lang werd gegraven op de lokatie genaamd Caterpillar, werd volgestort met maar liefst 32 ton(!) springstof. Op 7 Juni 1917 om 03:10 uur werd deze tot ontploffing gebracht en de explosie was zelfs tot in Londen te horen!!!! Het resutaat is zelfs heden nog te zien(zie foto)
Op naar Poperingen, daar staat het Talbot huis, dit huis diende voor rust en recreatie voor officieren en soldaten, het huis is voor zover mogelijk in originele staat teruggebracht en je waant je weer terug in die jaren, wel grappig, het personeel in het restaurant zijn Engelsen, zeg nou zelf, als je die foto's ziet! Oh trouwens je kan in 1 van de authentieke kamers logeren!
Een paar honderd meter verder staat het oude gemeente huis en die herbergt iets bizars, namelijk de dode cellen.
Tegen het eind van de oorlog waren de soldaten, meeste Britse, oorlogsmoe, wat we tegenwoordig PTST noemen. De soldaten wilden niet meer vechten na jaren van elende, en gingen ervandoor. De Britse legerleiding vond maar 1 straf passen voor desertie (ongeoorloofd de dienst verlaten) Krijgsraad en executie. De mannen werden opgesloten in de dode cellen en na een korte uitspraak werden ze naar de nabije binnenplaats gevoerd en vaak door hun eigen mannen gedood. Deze idiote dwaling heeft tussen de 60-70 soldaten het leven gekost! De Britse legerleiding heeft schoorvoetend toegegeven dat ze het misschien iers anders hadden moeten aanpakken maar heeft nooit de balls gehad een excuus aan te bieden!! En er kwam nog bij dat de gedode soldaten op geen enkel monument zijn vermeld, omdat ze “landveraders” zouden zijn! Een kleine voetnoot, volgens de hedendaagse militaire krijgsraad staat er op desertie nog steeds officieel de doodstraf, ook in Nederland, nu zullen ze tegenwoordig iets meer gaan praten met desbetreffende soldaat……hoop ik!
Tot slot gaan we nog 2 begraafplaatsen bezoeken. De eerste is Essex Farm, een plaats waar 1204 soldaten liggen. achter de begraafplaats staan een aantal (duitse) bunkers, deze werden na de verovering door de Britten gebruikt als veldhospitaal voor slachtoffers van de gasaanvallen. 1 van die artsen was een Engelsman John McCrea die toevallig ook nog eens dichter was, op deze plek schreef hij zijn beroemde gedicht “ in Flanders Fields” Een schitterend gedicht wat na de oorlog door de hele wereld in het hart gesloten werd.
https://www.flandersfields.be/nl/inspiratie/gedicht-flanders-fields We blijven nog even op de Essex begraafplaats en gaan op bezoek bij de jongste soldaat uit de hele oorlog, Valentine Joe Strudwick, 15 jaar, hij sneuvelde op14 februari 1916. Zijn graf is een bedevaartsoort voor duizenden Britse Scholieren die hem elk jaar bezoeken en laten briefjes, beertjes en bloemen achter. Door de vele bezoekers is het pad naar zijn graf extra verhard met kunstgras!
Het is bijna zonsondergang als we tot slot de begraafplaats Tyne Cot gaan bekijken, de begraafplats ligt in de buurt van Ieper, en na de 3e slag om Ieper, ook wel de slag om Passendale genoemd, werden de doden van deze nutteloze slag hier begraven. In totaal liggen hier 12.000 soldaten, op de vermisten muur staan nog eens 30.000 namen van mannen die nooit meer terugkwamen, niemand weet eigenlijk goed meer hoe te reageren, gedeeltelijk door vermoeidheid, en door totale onbegrip!
Het is al donker als we weer terugrijden naar Ieper, gelukkig maar 20 minuten rijden. In de bus hebben we al een restaurant gereserveerd we kunnen om 19:00 uur aanschuiven. Heerlijk gegeten, voor de liefhebbers de eetfoto’s
Terug in het hotel koffer pakken want morgen verlaten we Ieper en rijden naar Albert in Frankrijk, waar we de Britten volgen in en rondom de Somme!!
Dank voor de leuke reacties heel lief, en voor de “Band of Bastogne” thanks Anne kwam de groeten overbrengen!!
Tot morgen Har
Geschreven door HaroldvBerkom