Ik ben aangekomen in Glentunnel, mijn laatste overnachting in de camper. Nog een uurtje van Christchurch verwijderd. Morgen ga ik afscheid nemen van de camper en wordt het een Bed & Breakfast voor de overnachting.
Gisteren heb ik hoofdzakelijk gereden. Langs de mooie kustlijn van de Westkust richting het noorden, naar Panecake Rocks. Rotsen aan de kust die er uit zien alsof ze uit laagjes zijn opgebouwd, als gestapelde pannenkoeken (zou daar die naam vandaan komen?). Leuk om te zien, maar na een half uur weer een stukje richten het zuiden gereden om via Arthur’s Pass richting Christchurch te rijden.
Aan het begin van de vallei in Jackson gestopt om te overnachten. De volgende dag is het nog een stukje rijden naar het plaatsje Arthur’s Pass. Dit kleine plaatsje was oorspronkelijk het tentenkamp van wegenbouwers, die in 1865-1866 de weg van Christchurch doortrokken naar de Westkust.
Vanuit hier kun je verschillende wandelingen maken. Ik ben voor de uitdagendste gegaan. En dat was die ook, maar wel de moeite waard.
Een klim met een hoogte verschil van 1100 meter over een afstand van 2500 meter horizontaal. Nou, ga maar rekenen. Maar mijn kuiten vertelde genoeg. Pffff. Het was zowat tegen een bergwand opklimmen en dan over keien, geen vlak pad te bekennen. En dan zie je de top en denk je: “Ja, bijna”. Eenmaal daar, zie je weer en top: “Okay, nog niet helemaal dus”. Ook daar dan weer aangekomen: “Slik….”, en dan zie je de echte top. Op dat laatste deel werd mijn hoogteangst wel op de proef gesteld. Over een smalle ridge naar de uiteindelijke top. Maar ik heb het gedaan en gered (ik schrijf tenslotte weer een verhaal). En de tijd is 1:50u. Ja, toch het competitieve in mij.
En dan boven op 1833 meter heb je een uitzicht over alle bergtoppen. Geweldig. Een paar nieuwsgierige Kea’s (een soort papegaai) staan je al op te wachten, brutaal als ze zijn. Je mag ze dus ook niet voeren.
Na een half uurtje, als ik weer ben bijgekomen en de innerlijke mens heb versterkt, gaat mijn tocht via een andere route naar beneden. Echt, ik kan geen rotsblok of kei meer zien of verdragen. Je kunt bijna geen normale stappen zetten. Op een gegeven moment had ik het dus wel gehad. Mijn bovenbenen verzuren van het tegenhouden. Regelmatig verstappen of struikelen over een kei, want de vermoeidheid slaat toe. En dan … dan hoor je de snelweg en weet je dat je er bijna bent.
Weer een mooie wandeling volbracht. En dan moet beloond worden… Tsssshhh…
Vrijdag mag ik afscheid nemen van dit geweldige land Nieuw Zeeland. Jammer dat het zo ver weg is, want ik heb nog niet alles gezien of gedaan. Maar wel alles wat ik in gedachte had.
Jullie hebben het allemaal kunnen volgen met de beelden erbij. Hopelijk ook een beetje mee kunnen genieten.
Nu op naar Sydney, waar ik mijn nicht Mascha opzoek en mijn laatste week ga doorbrengen.
Wie weet volgt er nog een verslag vanuit daar.
Liefs, Jan.
Geschreven door Jan.op.pad