De jachthaven is niet lek.

Nederland, Koudum

Ik vervolg mijn wandeling van gisteren op de iPad. Met twee wijsvingers typen op een wat groter toetsenbord gaat sneller.

Ik keer de Vrouwe van Stavoren de rug toe en wandel door het verlaten stadje. Van de bedrijvigheid in het hoogseizoen is nu niets te merken. Ik passeer de Johan Frisosluis en loop onder de dijk langs richting Laaksum. Net voordat de weg omhoog loopt, het Rode Klif op, sla ik bij wandelknooppunt 70 linksaf in de richting van Skarl (Scharl). Over het algemeen is het Friese landschap zo vlak als de gemiddelde kont in een bejaardenhuis, maar het Rode Klif is een uitzondering die de regel bevestigt. Ook in Gaasterland, de streek rond Oudemirdum en Nijemirdum, kun je wandelen op geaccidenteerd terrein. De streek is glooiend en bosrijk, deze reliëfs heetten vroeger Gaasten. Het zijn in de ijstijd opgestuwde keileemruggen, overdekt met een laag zand, die, om zandverstuiving te voorkomen, rond 1900 beplant zijn met bos. Het hoogste punt van Gaasterland is overigens maar 12,70 meter boven NAP, nog niet echt een col te noemen, maar het neigt naar een lekker kontje. Vanaf de boot is de aanlooproute helaas net even te lang. Ik zou er op de fiets heen kunnen gaan, maar dan wandel ik niet rustig; ik laat m’n dure fiets, waaraan ik zeer gehecht ben geraakt en die ik liefkozend Rocinante noem, niet graag onbeheerd achter op onbekend terrein.

Net voor Scharl scheert er vlak naast me een roofvogel voorbij. Het is geen buizerd, dat kan ík zelfs zien, daar is hij te klein voor, maar wat het dan wel is, een (slecht/toren)valk, een sperwer, een kiekendief... no tengo ni idea. Ik heb ooit een poging ondernomen om me te verdiepen in het vogelaarschap, maar die is vruchteloos gebleken. Ik ging, gewapend met verrekijker en camera met teletoeter gebieden in die bekend stonden als vogelrijk, maar ik hoorde (ik had toen nog geen hoortoestellen) en zag zelden ook maar één interessant vogeltje. En áls ik er al een zag, dan was het me onmogelijk om daar de juiste naam bij te zoeken. Ik ben wat namen betreft blijven steken bij sijzen en drijfsijzen. Ik voeg daar nu de roofsijs aan toe.

Tussen Scharl en Warns kom ik een octet vervaarlijk zoevende windmolens tegen. Onze vernuftige edelman Don Quijote de la Mancha zou tegen hen geen schijn van kans hebben gehad, om maar even bij Rocinante te blijven. Om mij onbekende reden hebben deze separatisten zich afgescheiden van hun soortgenoten, even verderop in het IJsselmeer. Ze produceren een herrie waar ik horendol van zou worden als ik er nagenoeg onder zou wonen. Gauw verder.

Net voordat ik Warns binnenloop begint het te spetteren. Een vriendelijke man op een fiets die ik zojuist rustig fietsend tegenkwam en die zijn loslopende hond de ruimte gaf, kwam nu haastig terug fietsen. In het voorbijgaan riep hij iets naar me, maar dat verstond ik in eerste instantie niet... de Friese taal, verwaaid door de harde wind, is voor mij nog soms verwarrend. Hij ziet mijn vragende blik en roept nog een keer: “Wil je bij mij thuis even schuilen voor de regen?” Dat is wat ik noem gastvrijheid! Ik heb echter nog niet de indruk dat het regent, ik heb een capuchon, en ik wil vóór het donker terug zijn op de boot, dus ik bedank hem uitbundig, maar sla zijn aanbod af. Slecht weer bestaat niet, er bestaat alleen slechte kleding. Hij vraagt nog waar ik naar op weg ben, maar na mijn antwoord snelt hij met teleurgestelde hond naar huis.

Ik loop Warns uit, steek de brug over het Johan Frisokanaal over en sla rechtsaf een rustige weg langs het kanaal op. Na een jachthaven gepasseerd te zijn kom ik op een recht stuk dat leidt naar de doorgaande weg van Koudum naar Molkwerum. Vorige week was me al opgevallen dat er naast de weg een strook zand is aangebracht, waarvan ik me afvroeg waar die toe dient. Het lijkt of er een fietspad wordt aangelegd, maar dat is, gezien de landelijke aard van het weggetje, onwaarschijnlijk. Ik zie nu ineens waar hij écht toe dient; de chagrijnige man op de sulky van vanmorgen komt me tegemoet, nu op een kleine trekker. Die trekt een stuk betonvlechtmat voort om de strook zand te egaliseren. Kennelijk wordt de strook gebruikt als trainingsparcours voor harddraverij met sulky. De man is een stuk vriendelijker dan vanmorgen en groet me zelfs, wellicht omdat een trekker geen scheten laat.

Ik nader Koudum en er beginnen wat pijntjes de kop op te steken, pijntjes in been- en bilspieren en onderrug. Ook begin ik wat te zwalken door duizeligheid/gebrek aan balans. De wandeling is ‘iets’ langer geworden dan aanvankelijk gepland: het was zó aanlokkelijk om, met m’n snuit in het zonnetje, vanuit Stavoren nog een stuk de de dijk te volgen naar het zuiden, en op de digitale kaart van TopoGPS lijkt het allemaal niet zo ver om, maar ik moet nog wel terug. Dit keer is er geen escape met trein of bus mogelijk. Desondanks kies ik als ik Koudum binnenloop voor de route langs het water via de Morra. Die is 1,5 km langer, maar het is er heerlijk rustig en de natuur is fenomenaal. No pain, no gain.
Ik rust even uit op het eerstvolgende bankje, drink m'n laatste koffie en eet de laatste fruitbiskwietjes. Dan weer een stukje verder naar het volgende bankje om te genieten van het wijdse uitzicht over het water met ondergaande zon.

Op het laatste rustmomentje op dat bankje dwalen m’n gedachten af. Ik ben nu een week aan het wandelen en ik leef er helemaal van op, ondanks dat de duizeligheid en het gebrek aan balans irritanter zijn dan ik openlijk wil toegeven. Ik herstel echter weer snel, dus wat is het probleem?
Dat ik nu weer aan het schrijven ben geslagen, daar geniet ik ook van. Ik moet eerlijk bekennen dat jullie leuke en enthousiaste reacties op m’n schrijfsels me zeer inspireren, dankjulliewel!!
Het is grappig om te constateren dat het wandelen het schrijven een boost geeft. De kilometers vliegen ongemerkt onder me door als me onderweg van alles te binnen schiet en ik wandelend al druk bezig ben om het verslag vorm te geven. Op de fiets richting Spanje had ik dat ook al (als je het leuk vindt kun je dat teruglezen op pepe.reislogger.nl), maar omdat mijn geheugen me in de steek laat, en ik daardoor aan het einde van de dag het grootse deel van m’n invallen alweer was vergeten, is wandelen meer geschikt. Als me nu wat invalt dan noteer ik dat direct in het paarse nijlpaardboekje; je wilt niet om de haverklap van de fiets af om dingen op te schrijven.
In 1997 kwam ik voor het eerst op het idee om een boek te schrijven. Ik was als reisleider met een groepje een campingreis rond de Picos de Europa aan het maken. We bleven twee of drie dagen op een camping en trokken dan verder naar de volgende. Op de dagen dat er niet gereisd werd kregen de groepsleden Spaanse les, op een klapstoeltje voor de tenten. Ik spijkerde een whiteboard aan een boom om het een klaslokaal te laten lijken.
In het tweede groepje dat ik begeleidde in 1997 zaten twee jongens die graag naar een stierengevecht wilden; op het moment dat wij aan zouden komen op de laatste camping van de rondreis, die in Santander, zou daar de feestweek beginnen en feestweken in Spanje werden, zeker toentertijd, vergezeld van stierengevechten. Ze vroegen mij of ik mee wilde gaan. Ik had daar eigenlijk niet zoveel trek in, het zinloos afslachten van zulke mooie dieren staat me tegen, en bovendien ben ik voor de stier en is het frustrerend om vooraf al te weten dat je favoriet geen schijn van kans heeft (statistisch gezien wint de stier eens in de 30 jaar, met dodelijke afloop voor de stierenvechter: Olééé!), maar als je ergens over wilt oordelen dan moet je het een keer gezien hebben, vond ik, en ik ging mee. Een corrida duurt op de kop af twee uur, er dingen drie stierenvechters en zes stieren mee: na twintig minuten, het kan 30 seconden meer of minder zijn, wordt er weer een dode stier uit de arena gesleept. Na een uur had ik het wel gezien en ben ik op een bankje buiten de Plaza de Toros gaan zitten om op de jongens te wachten. Ik voelde me opgelaten en treurig na het zien van zoveel zinloos geweld, en kwam op het idee om een boek te schrijven over het leven van een stier vanaf diens geboorte en het leven van een stierenvechter, ook vanaf zijn geboorte. In het laatste hoofdstuk zouden ze elkaar dan tegenkomen in de arena, met ongebruikelijke afloop. Om daar echter iets zinnigs over te schrijven zou ik ter plaatse veel onderzoek moeten doen, maar tijd en middelen ontbraken me telkens weer. Ik zou wel kunnen spieken bij Hemingway, maar dat geeft geen voldoening. Ik heb dat idee daarom laten varen. In de loop der jaren heb ik wel meer ideeën gehad voor een boek, maar ik heb een voor een schrijver onoverkomelijk probleem: als ik met pen en papier aan een schrijftafel ga zitten komt er niks... ik ga suf voor me uit zitten kijken, maar heb geen idee waar te beginnen. Nu met wandelen schiet me onderweg van alles te binnen dat ik meteen noteer. Wellicht is wandelen de ideale trigger om weer eens aan het schrijven van een boek te gaan denken.
Nog even over het pleintje bij de Plaza de Toros in Santander... dat is geplaveid met een schitterend mozaïek van de Maya-kalender. Moet je zeker eens gaan kijken als je in de buurt bent.

Ik ben inmiddels aan het eind gekomen van de dagwandeling. De pijntjes zijn er nog. Ik ben blij dat ik m’n wandelschoenen uit kan doen.

Na een goede nachtrust zijn de pijntjes weer helemaal verdwenen. Het verbaast me eigenlijk zeer dat ik zo snel herstel.
Op de terugweg van het toilet loop ik even langs de havenmeester om hem te vragen naar de lage waterstand. Hij zegt me dat dat komt door de harde wind van de afgelopen periode: die stuwt het water verder de provincie in, maar geen zorgen, het komt weer terug...ooit... als de wind afneemt. Pffft, dat is een opluchting, de jachthaven is niet lek!!

De komende week is wordt er nog veel wind voorspeld, dus het zal nog even duren voordat de waterstand op normaal peil is. Inmiddels kan ik door die lage stand de haven niet uit en heb ik geen zin om hier nog een week lang tegen de steiger te stuiteren. Gelukkig had ik al afgesproken dat ik morgen weer richting het zuiden kom. Ik wil daar graag wandelen over wat heuvelachtiger terrein, op de Veluwe en rond Nijmegen. Vanaf donderdag of vrijdag zie ik jullie daar weer! ¡Hasta luego!

Geschreven door

Al 5 reacties bij dit reisverslag

Ik voel en voorspel dat er een. boek geboren wordt! Mocht je in de buurt van Nijmegen gaan lopen, de Walk of wisdom en de N70 zijn zeer de moeite waard.

Buis 2023-01-11 08:38:27

Wandelen geeft je blijkbaar voldoende inspiratie, komt goed met dat boek!

Paulien 2023-01-11 11:52:06

Wow Pepe. Ik geniet van je reisverslag. Blijven wandelen en schrijven. Tot snel.

Hanna 2023-01-11 22:53:44

Zo, ik ben helemaal bij, kijk uit naar het volgende gedeelte. Wellicht kun je onderweg de ervaringen inspreken en later uittypen.

Ron Zaal 2023-01-11 23:00:31

Geweldig, leuk om met je mee te mogen genieten.

Caat 2023-01-14 22:07:45
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.