Net voordat Helios met zijn stralende zonnewagen boven de horizon verschijnt, ontwaak ik in de luwte van het Konijneneiland. Ik heb heerlijk geslapen in deze oase van rust. Met een bakkie leut geniet ik van de nagenoeg wolkenloze hemel. De wind is inmiddels afgezwakt naar een acceptabele ZW4.
Vandaag staat er weer een wandeling op het programma. Als de koffie op is, stap ik m'n walk-in closet binnen om de outfit van vandaag uit te kiezen.
Voor vandaag wordt dat, van boven naar beneden: een crèmekleurige merinowollen muts van Devold, een dito wollen shirt met lange mouwen van hetzelfde merk, een coltrui, ook merinowol, een water- en winddicht zeiljack, een bamboewollen pendek van de Hema, een decathlonwollen lange onderbroek, een ademende Goretex regenbroek van Bike Wear, grotendeels wollen wandelsokken met luchtkanalen van Falke en de al eerder genoemde Mali-Meindls als schoeisel.
Als accessoire draag ik vandaag een zwarte nylon rugzak met voldoende vakken van het merk Eastpack, die ik vul met een paar lichtzwart lederen handschoenen van de Hema, een 0,8 ltr Dopper met water, een kleinere geïsoleerde Dopper met gloeiendhete koffie en een zoetje, 2 pakjes fruitbiscuits (met appelsmaak) à 3 stuks, een paars notitieboekje met daarop een nijlpaard van Dingbats* en tenslotte een blauw schrijvende Pigma Micron PN pen.
De handschoenen zal ik niet gebruiken, maar ik weet nu in ieder geval waar ze zijn. Een paar weken geleden ben ik het paar dat ik net enkele dagen daarvoor had gekocht verloren, vandaar.
Genoemde outfit draag ik overigens grotendeels elke wandeldag, dus als je dat in grote lijnen onthoudt, dan hoef ik er verder niet meer op terug te komen.
Na een licht ontbijt gooi ik de trossen los en vaar naar De Gaastmar (Gaastmeer). De passantenkade is nagenoeg leeg en ik kies een plekje, met de boeg in de wind, naast een stroompunt. Als ik de boot nèt aard-en-nagelvast aan de ringen op de kade heb bevestigd, stopt er een man op een fiets naast me. Hij is gekleed als havenmeester en dat blijkt hij ook te zijn. Zichtbaar geëmotioneerd, de tranen biggelen over z'n wangen, het zal al wel even geleden zijn dat hij betalende gasten heeft mogen verwelkomen vermoed ik, vraagt hij me of ik hier wil overnachten. Dat kost 1 euro per strekkende meter boot, inclusief stroom. Dan ben ik voor afgerond 8 euro een nacht onder de pannen, een koopje, dus ik doe het. Ik stel me voor, hijzelf heet Maurits (ik leer het wel).
Maurits vertelt me de wetenswaardigheden over het dorp: de openingstijden van de winkel, het restaurant, de boekenschuur van Sjoukje... Hij vertelt me verder dat Gaastmeer bij de vijf mooiste dorpen van Nederland behoort.
Ik heb op TopoGPS een leuke route gepland, maar daar zit een pontje in, dus ik vraag aan Maurits of die wel vaart in de winter. Hij zegt van niet, dus ik zal de route moeten aanpassen.
Ik zet nog wat water op voor koffie en als die op is stap ik om klokslag 10:41:59 uur van de boot om de wandeling aan te vangen. Ik heb er zin an. Een sub-doel van de tocht van vandaag is Gerard Reve.
Meteen al op de eerste hoek stuit ik op restaurant "D'Ald Herberch". Ik zie op de menukaart dat zij klassieke gerechten serveren, maar voor een hypermoderne prijs, dat ga ik m'n budget niet aandoen.
Ik vervolg m'n, noodgedwongen, alternatieve route, maar bij de kruising, waar je rechtdoor zou gaan naar het pontje dat niet zou varen, staat een informatiebord van de gemeente dat het pontje wél vaart in herfst en winter. De kerstvakantie staat specifiek genoemd binnen de dienstregeling en die duurt t/m 8 januari, dus hij zou moeten varen. Het infobord ziet er hagelnieuw uit, en ik gok erop dat de wetenschap van de havenmeester verouderd is. Mijn plan is om naar Blauhús (Blauwhuis) te lopen en via het pontje is het een mooiere route.
Drie kilometer later sta ik op de glibberige houten steiger. Er ligt geen pontje. Aan de steiger aan de overkant ook niet. De stroming is niet zodanig dat hij een grote omweg zou moeten maken, dus ik vrees het ergste. Vanuit het kantoortje van de aanpalende camping staat een jongedame naar me te kijken. Als ik mijn schouders ophaal zie ik haar naar de deur lopen en naar buiten. Van afstand roept ze naar me:"De pont is er net!" Dat is een opluchting... Ik zie 'm nog niet, maar ik hoef in ieder geval niet 3 km dezelfde weg terug.
Even later blijkt dat ik toch iets verkeerd begrepen heb en terug moet. Ach ja, de zon schijnt op m'n bolletje en de trainingskilometers tellen door. Ik loop terug tussen de weidevelden met de naam Skriezekrite "Idzegea", volgens een infobord het walhalla voor weidevogels als de Grutto, Kievit, Scholekster, Tureluur en Watersnip. Maar dat is pas voor het voorjaar.
Weer terug naar bij de kruising sla ik linksaf in de richting van Aldegea (Oudega). Uit respect voor het land waar ik me bevind, vermeld ik de plaatsnamen nog even tweetalig.
Dit is een saai stuk van de route, over een fietspad langs een doorgaande weg met weinig bezienswaardigheden. Wat ik wel altijd leuk vind in het Friese land is dat het lijkt of je midden tussen de weilanden loopt, maar dat daar willekeurig een woonboot bovenuit steekt en dat je plotseling voor een grote watervlakte staat die je er niet had verwacht. Nou ja, inmiddels wel dan.
In Oudega laat ik me zakken op een bank voor de eerste pauze. Een bak koffie en 3 fruitbiscuits later kan ik er weer tegen en trek verder. Ik moet er overigens voortaan aan denken om een losse koffiebeker mee te nemen. Als ik koffie drink uit de beker die op de Dopper geschroefd zit, dan wordt de rest ook koud. Ik denk dat nu elke wandeling al een paar keer, dus ik vrees het ergste voor de nabije toekomst.
Net voorbij Oudega dat de route linksaf verder over een toeristisch fiets/wandelpad dat langs de Aldegeaster Brekken loopt. In de verte zie ik een oude molen langs het water, een fotomomentje. Op het water scheert een foil surfer me voorbij op zo'n plank met een draagvleugel. Het is sinds mijn vertrek uit m'n thuishaven de eerste watersporter die ik op het water zie. Wat is er gebeurd met ons landje van onverschrokken zeevaarders, van elfstedenschaatsers die afgevroren tenen voor lief nemen voor het bezit van een elfstedenkruisje? Aan het einde van het "vaarseizoen" begint de Grote Rat-race naar de kraan om zo snel mogelijk de tobbe op het droge te krijgen. Voor onderhoud snap ik dat, maar dat hoeft niet elk jaar. Alle steigers die ik tegenkom in jachthavens zijn leeg en op elk vrij plekje op de wal staat een boot op bokken, zonder onderhoudswerkzaamheden. Als ik mensen vertel dat ik de winter redelijk comfortabel doorbreng op de boot is de eerste vraag steevast: "Hoe houd je dat dan warm?". Na mijn uitleg over terracotta kacheltjes, af en toe bijgestaan door een electrisch straalkacheltje, zeggen ze nog net niet hardop: "Ahh, de dorpsgek". Afijn, ik heb alle ruimte op het water en de mooiste plekjes om aan te leggen voor mezelf alleen nu. Op de plek waar ik nu lig in Gaastmeer kan het in het hoogseizoen wel 3-dik liggen begreep ik van Maurits. Ik moet er niet aan denken dat er dan een paar keer per dag een Duitse familie met obesitas over m'n boot dendert om aan wal te komen. Dat hoeft overigens niet persé een Duitse familie te zijn, maar het gaat even om de kansberekening, vandaar.
Waar was ik... Oww Jah, windmolen en foil surfer. Ik wil ze beiden op één plaatje vangen, maar dat valt nog niet mee gezien de snelheid van de surfer. Ik ben als fotograaf niet helemaal tevreden, maar de bijgevoegde pic kan ermee door.
Even verder gaat het pad richting Blauwhuis onder het spoor door via een duiker. Een breed pad van betonplaten voert verder tussen de weilanden. Ik ben diep in gedachten... Over de kans dat ik het ga redden om de Ruta de Plata te lopen, over de reisverslagen van Buis en Sleef die ik met veel plezier aan het lezen ben, over mijn kinderen en kleinkinderen die ik eigenlijk veel vaker zou willen zien, over mijn vader die in 1991 al is overleden, over mijn moeder die op 93-jarige leeftijd in 2013 bij ons thuis is overleden na 21 jaar bij ons te hebben ingewoond, over Daan... Daan is de zoon van mijn (achter)neef Hans Buijsrogge (Buis)en zijn echtgenote Floor en broer van Eline. Hij overleed plotseling op 14-jarige leeftijd op de dag dat mijn dochter Kim 32 jaar oud werd. Ik zou het fijn vinden om mijn kinderen en kleinkinderen vaker te zien schreef ik, maar kan ze in elk geval nog regelmatig zien en van ze genieten. Het is niet eerlijk verdeeld in de wereld.
Ik schrik op uit mijn gedachten als ik denk een visioen te hebben van een ware pelgrim. Er komt me een man tegemoet met twee houten wandelstokken die ik associeer met het beeld van een pelgrim. Ik vraag hem of ik een foto mag maken. Hij kijkt me enigszins verbaasd met een vleugje wantrouwen aan en ik leg hem meteen uit wat ikzelf aan het doen ben. Hij geeft zich gewonnen en we hebben een leuk gesprek. Paul, 58 jaar, woont in de buurt en is aan trainen voor de Te Araroa, een lange afstands wandeling van 3026 km van het noordelijkste punt op het noordeiland, Cape Reinga, naar het zuidelijkste punt van het zuideiland, Bluff, in Nieuw-Zeeland.
Hij had er al willen zijn, maar hij ondervindt problemen bij het aanvragen van een visum. Op een of andere manier wordt bij de officiële instantie zijn bankrekeningnummer niet herkend of geaccepteerd. Hij heeft nu een andere manier gevonden om het visum te bemachtigen en hoopt in oktober of november, als daar de zomer begint, af te reizen voor 3 à 4 maanden. Paul is hersteld van schildklierkanker. Ook heeft hij al geruime tijd last van extreme vermoeidheid (CVS), al wordt dat nu wel beter. Respect!
Het windje wordt frisser en de spieren koelen teveel af, dus we nemen afscheid en gaan verder. Als dit de toonzetting is voor de contacten die ik opdoe tijdens het eventueel lopen van de Ruta de Plata, dan mag ik daar wel een jaar voor uittrekken.
Aan het eind van het pad van betonplaten wandel ik Greonterp binnen. Van 1964 tot 1971 woonde en werkte Gerard Reve in die kleine gemeenschap. Hij had een haat-liefde verhouding met de bewoners: ze konden goed met elkaar overweg maar de bewoners vonden Reve wel een rare snuiter die af en toe teveel dronk.
In een reisverslag van Sleef (dank voor het onderwerp Hans!) las ik dat Reve regelmatig met meneer pastoor in het café in Blauhús zat om te bomen over christelijke aangelegenheden. Dat moet geweest zijn in café Het Freonskip, wat het favoriete café was van Reve. Ik kom er langs, dus kan net zo goed even naar binnen wippen. Het café is eigenlijk gesloten in verband met een koffietafel na een begrafenis, maar één borreltje kan nog wel even. Ik drink normaal nooit tijdens een fiets- of wandeltocht, het zakt meteen in m'n benen en ik kom niet meer vooruit, maar in de geest van Reve kan ik het toch niet laten. En hee, ik heb nu drie benen en ga ervan uit dat de borrel in m'n wandelstok zakt... die sleur ik wel mee.
Om voor het donker weer terug te zijn op de boot neem ik de kortste route terug. Ik loop weer door Oudega, waar ik op dezelfde bank pauzeer en de laatste koffie op drink. Vervolgens línea recta naar Gaastmeer. Ik passeer de boekenschuur, maar daar heb ik geen puf meer voor. Dat komt morgen wel. Ik heb wel behoefte aan een zoute knabbel en koop bij de Dagwinkel een zak chips van La Abuela Nieves (Oma Sneeuw), geproduceerd in de buurt van Valladolid in Spanje. Alle tekenen lijken die kant op te wijzen.
Om 17 uur sta ik weer bij de boot. Ik ben strontduizelig en heb moeite om aan boord te klauteren. Maar hee, dat valt in het niet bij het heerlijke gevoel dat het trainen, het inlezen, het voorbereiden, het schrijven me geeft.
Ik sluit de stroomkabel aan en laat me in de kajuit zakken. Als ik de zak van Oma Sneeuw open wordt er op het dak geklopt. Maurits wil graag alvast afrekenen, maar ík heb geen contanten en zíjn pinapparaat is niet opgeladen. Morgenochtend dan maar.
Het is een heel epistel geworden en dan heb ik nog veel van wat ik onderweg had betakt niet opgenomen. Maar, no worries, neem rustig de tijd, ik val je van het weekend niet meer lastig.
¡Buen fin de semana y hasta pronto!
Geschreven door Pepe.delaPlata