Ik heb jullie vrijdagavond verlaten in Gaastmeer en een rustig weekend gegund. Ik hoop dat dat gelukt is en dat jullie óók hebben genoten.
Zaterdagmorgen, het waaide behoorlijk maar het zonnetje liet zich regelmatig zien, ben ik na het eerste bakkie koffie naar de Dagwinkel gelopen voor een vers brood. Achteraf had ik wellicht beter twee verpakte halfjes kunnen kopen, want na blootstelling aan de buitenlucht was het brood zondag al best een droge kuch geworden. Ik wist niet dat er tegenwoordig nog brood gebakken wordt zonder toevoegingen die maken dat het drie weken later nóg vers is.
Twee boterhammen met gebakken ei later ben ik een rondje door het dorp gelopen, ik was best nieuwsgierig geworden dat het dorp werd aangeprezen als een van de mooiste dorpen van Nederland, maar het viel me een beetje tegen. Ik lag met de boot op een heel mooi plekje aan de kade, daar niet van, maar verder was er teveel nieuwbouw tussen de oude panden verrezen om verrukt te raken. De recensent die tot de top 5 notering is gekomen moet met een lange witte stok met rode banden en een balletje aan het eind én een Ray (Ban?) Charles zonnebril hebben rondgelopen.
Vervolgens begaf ik mij naar de Boekenschuur van Sjoukje in Lytse Gaastmar (Kleine Gaastmeer). Die zou te vinden moeten zijn op nummer 16 aan de Wieldyk. Niets wees er echter op dat er een dergelijke schuur op dat adres bestond, het was een boerderij als vele andere in de omgeving. Toch nog maar even checken op Google, er leek geen twijfel mogelijk. Op enige afstand achter de boerderij zag ik wel wat schuren die geschikt waren voor het herbergen van boeken, dus ik liep het erf op, ik had m'n stoute schoenen al aan. Door het raam zag ik in de boerderij een ouder echtpaar aan tafel zitten, de vrouw herkende ik van foto's op plaatselijke sites als Sjoukje, en ik zette m'n vragende blik op, met als gewenst gevolg dat ze naar de voordeur kwam en opendeed. Voor de boeken bleek ik op het juiste adres te zijn maar eigenlijk zijn ze tot het voorjaar gesloten. Sjoukje wilde me misschien toch wel van dienst zijn en vroeg me waar ik naar op zoek was. Ik zei haar dat ik nogal een boekenwurm ben en op zoek ben naar verborgen pareltjes, liefst literatuur. Ze richtte haar blik naar een punt schuin achter me op het pad en liet dat punt, diep peinzend, niet meer los. Op het moment dat ik haar uit die trance wilde wekken, zei ze plotseling: "'Verborgen Pareltjes', hmm... Ik ken dat boek niet en ik geloof ook niet dat ik het heb. Ik heb hier nog wel wat thrillers onder de trap liggen als u dat interesseert". De lieve schat. Ik beloofde haar om in het voorjaar nog eens terug te komen om rustig te kunnen rondstruinen.
De verdere zaterdag heb ik rust genomen en lekker zitten en liggen lezen.
Ook heb ik me op internet alvast verdiept in rugzakken. Dat is nog wat prematuur, maar voor het geval dat ik eind dit jaar op de Ruta de la Plata beland wil ik niet last minute nog alles moeten uitzoeken. Mijn voorlopige keus is gevallen op een Osprey Atmos AG 65. Die lijkt me groot genoeg om zonder proppen alles mee te kunnen nemen wat ik vind nodig te hebben. Ik neem ieder geval een tentje, een slaapzak en een matje mee om zoveel mogelijk buiten te kunnen slapen, ik griezel van slaapzalen in herbergen. Dat is tijdens mijn fietsreis naar Spanje in 2018 een beetje een fobie geworden. Verder wil ik zéker mijn camera met vier losse objectieven kwijt kunnen en een kookbrander met tankje voor loodvrije benzine en andere kookspullen. Een 65-liter rugzak lijkt me daarvoor geschikt. De aanduiding AG staat voor Anti Gravity, met andere woorden: rugzak en inhoud worden niet blootgesteld aan zwaartekracht. Dat is handig! Misschien moet ik dan nog een grotere zoeken, eentje waar ik zelf bij in pas.
Op zondagmorgen was de wind nog verder aangewakkerd, maar de hemel was stralend blauw. M'n telefoon en powerbank zijn opgeladen, ik heb de omgeving hier gezien en wil weer verder. Ik vraag me wel, heel even, af of ik de zondagmorgenrust hier kan verstoren met mijn pruttelende 1-cylinder diesel. Ik heb geen kerkgangers voorbij zien komen, die zouden de boot moeten passeren op weg naar de kerk, dus ik waag het erop. Even later draai ik het wijde water op, ZZW wind kracht 5, een flinke deining en de zon op m'n snuit. Aanvankelijk was mijn plan om verder te varen naar Woudsend, maar dan heb ik de golven van opzij en dat rollen ligt me niet zo. Het wordt de Nije Krúspôlle, het eerste eiland dat ik tegenkom als ik vanaf mijn vaste ligplaats richting Heeg vaar. Daar kan ik met de kop recht in de wind heen varen, stampen ligt me beter. Wéér ben ik alleen op het water, waar is iedereen? Mooier gaat het niet worden!
Binnen in de Nije Krúspôlle is een haventje waar je bij harde wind en veel golfslag heerlijk in de luwte ligt. Ik ga daar wel vaker heen om het gebonk tegen de steiger in de jachthaven te ontvluchten. Lang verhaal kort: een groot deel van de middag zit ik lekker aan het tafeltje in de kuip van de zon te genieten en de krant te lezen.
Vanmorgen werd ik omstreeks half 8 wakker in het eiland. Het was bewolkt maar droog met nog een stevige bries. Om half 9 gooide ik los om terug naar de jachthaven te varen en op tijd te kunnen gaan wandelen.
Eenmaal aangekomen in de beschutting van De Kuilart, na passeren van het havenhoofd, merk ik tot mijn verbazing, schrikken doe ik niet zo snel, dat m'n kiel over de bodem schuurt. Ik moet de motor harder laten werken om nog vooruit te komen. Ook als ik de boot uit wil laten drijven naar de steiger lig ik in één keer stil. Dat is me nog niet eerder overkomen hier. Aan de moeten van het normale waterpeil op de meerpalen zie ik dat het waterpeil zo'n 25 centimeter lager is dan gebruikelijk... De jachthaven is lek!! Op internet kan ik er zo gauw niets over vinden. Maar ik wil gaan wandelen, het zal wel weer goedkomen, ik informeer bij gelegenheid nog wel eens bij de havenmeester.
Ik kleed me om, vul m'n dagrukzak met de benodigde zaken en vertrek om half 11 vanaf de boot. Ik neem weer de route door het ontmoetingspark. Deze keer ontmoet ik wél iemand... een dame die haar honden aan het uitlaten is. Het zijn 2 poedels, of misschien wel doedels, een witte en een zwarte ter grootte van een labrador. Ze zijn leuk, lief en enthousiast en ik haal ze om beurten aan. Ik heb maar 1 hand vrij hè. Het voordeel van het aanhalen van poedel of afgeleiden daarvan is dat je niet een halve vacht aan handen en kleding hebt zitten. Ik durf er wat om te verwedden dat er stiekem best mannen zijn (In Uterèg zouden ze die bâdmutsen noemen) die graag een poedel als vader hadden gehad.
Wat later kom ik een oudere dame tegen met een rollator die halt houdt als ik haar nader. "Loop jij maar met één stok?" vraagt ze."Tegenwoordig loopt iedereen met 2 stokken." Ik zeg:"Ja, maar die zijn hun ski's vergeten!" Dom grapje, maar ze kan er smakelijk om lachen. We babbelen nog wat en ik trek weer verder.
Waarom loopt iedereen eigenlijk tegenwoordig met 2 stokken? Ik vind het fijner om één hand vrij te hebben. Als ik mij foto's en tekeningen van vroegere pelgrims voor de geest haal, dan herinner ik me ook dat zij met 1 stok liepen... en Sinterklaas liep ook niet met twee staven. Nou ja, ieder zijn ding.
Ik ben overigens wel blij met mijn enkele stok, een Flexyfoot. Het handvat is van kurk, en ondanks dat de stok zelf vindt dat hij niet als wandelstok gebruikt mag worden maar alleen als hiking pole, heeft hij een voorgevormd handvat waar ik lekker even op kan hangen om te rusten. De naam van de stok verraadt dat de voet van de stok flexibel is: die blijft door middel van een verend tussenstuk altijd met de gehele oppervlakte in contact met de ondergrond. Bovendien is de voet van vrij zacht rubber gemaakt en tikt hij dus niet bij elke stap op het harde wegdek. (Dus Sleef, als je ooit vóór me komt te wandelen en je hoort geen getik achter je... wanhoop niet, ik ben er nog!). Bij sneeuw en ijs kan er ook nog een opzetstuk met spikes op geklikt worden. Ik zeg: Geniaal!
Ik volg het fietspad langs de weg richting station Koudum-Molkwerum als ik ver achter me het gekletter van paardenhoeven op asfalt hoor naderen. Als het geluid dichtbij is gekomen draai ik me om en word bijna uit m'n hansopje gereden door de achter het paard hangende sulky. De man kijkt me nors aan en beantwoordt m'n groet niet. Wellicht chagrijnig doordat ik in de weg loop, óf doordat de knol net een forse scheet heeft gelaten, óf gewoon nukkig van karakter, wie zal het zeggen.
In Molkwerum sla ik rechtsaf in de richting van de Zuiderzeedijk. Daar aangekomen neem ik m'n eerste rust op een bankje boven op de dijk. Recht voor me steekt iets wat lijkt op een surfzeil uit het water. Dat was me in het najaar al een keer opgevallen toen ik er op de fiets langs kwam op het moment dat de hoge energiekosten volop in het nieuws kwamen. Ik vermoedde toen dat de Nederlandse marine haar onderzeeboten voortaan uit besparing op windkracht liet voortbewegen. Weet je véél, als je stevig doortrapt op je fiets en niet overal afstapt om informatieborden te lezen. Naast het bankje staat een infobord dat verklapt wat het "surfzeil" écht is: een vliegtuigvleugel. In 2022 is die er geplaatst als monument en eerbetoon aan de vliegeniers die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn neergestort in het IJsselmeer.
Na de koffie vervolg ik mijn weg richting Stavoren. Het is inmiddels volop zonnig geworden. Even verder staat weer een informatiebord over het opnieuw inrichten van de Molkwarder Bocht, met name ten behoeve van watervogels. Ik kan het niet helemaal met elkaar rijmen: ik laat m'n blik afdwalen naar links en zie in het IJsselmeer een gigantisch windmolenpark; we gaan de watervogelstand hier proberen uit te breiden en laten ze vervolgens even verderop door een geallieerde vloot van windmolens uit de lucht meppen.
In Stavoren rust ik weer even op een bankje met zicht op de buitenhaven waar schepen van de bruine vloot zijn afgemeerd. Voor mij staat de Vrouwe van Stavoren op een sokkel, met haar hand boven haar ogen tegen het felle zonlicht, over het water te turen. Ik weet van haar bestaan, wie niet, maar ik heb nooit eerder van de sage geweten die haar zo bekend heeft gemaakt. Voor degenen onder jullie die dat ook niet weten neem ik hier de sage over van de sokkel... als je hem al kent mag je verder doorscrollen.
_De sage van
'Het vrouwtje van Stavoren'
Stavoren is de oudste en was weleer de grootste en rijkste stad van Friesland; een machtige koopmansstad, waar ook de Friese koningen hun verblijf hielden. De inwoners waren uitstekende zeelieden. Toen stegen de weelde en pracht er ten top. Men sprak van de verwende kinderen van Stavoren.
Maar na de dertiende eeuw begon de rijkdom af te nemen. De Noordzee had de kustlanden doorbroken; de Zuiderzee met nieuwe stroomgebied en was ontstaan. De watervloeden hebben het grootste deel van het eigenlijke oude Stavoren met het vermaarde klooster van Sint Odulf vernield. Aan deze ondergang van de middeleeuwse roem is de volgende sage verbonden:
Er woonde te Stavoren een rijke koopmansweduwe, die in haar hoogmoed de kapitein van één van haar koggen opdracht gaf uit buitenlandse havens het kostbaarste te halen dat hij kon vinden. Toen hij na vele omzwervingen Danzig aandeed, ontdekte hij ergens in een pakhuis de mooiste tarwe die hij ooit had gezien, en dus viel hierop uiteindelijk zijn keuze. Hij laadde de tarwe in zijn schip en voer terug naar huis, ervan overtuigd dat hij inderdaad het kostbaarste ter wereld in zijn ruim had. Maar hoe zou hij worden teleurgesteld! De rijke weduwe was buiten zichzelf van woede toen zij had gehoord dat haar schip, in plaats van het kostbaarste goed, met een lading tarwe was teruggekeerd.
"Aan welke zijde heb je de lading ontvangen?" vroeg zij de kapitein."Aan bakboord zijde", antwoordde de kapitein. "Welnu", gebood zij, "stort het dan aan stuurboord zijde in zee". De kapitein deed wat hem bevolen was. Een oude man uit het volk die vlak bij haar stond, greep deze verkwisting zozeer aan, dat hij haar opgewonden toeriep:"U zult voor uw hoogmoed gestraft worden! Er komt nog een tijd dat u zult gaan bedelen!" On verstoord draaide zij zich om, nam een gouden ring van haar vinger, gooide deze vervolgens in de golven en zei: "Zomin deze ring uit de zee terugkeert, zomin zal ik tot de bedelstaf vervallen".
Korte tijd na die gedenkwaardige dag vond de dienstmeid van de weduwe de ring terug in de ingewanden van een schelvis die zij voor het middagmaal klaarmaakte. Zij liet de ring aan haar meesteres zien, en deze schrok hevig toen ze de ring als de hare herkende. Enkele dagen later bereikte haar het ontstellend bericht dat al haar schepen op de terugreis met man en muis waren vergaan...
Nooit meer kwam zij deze slag te boven. En zo kwam de voorspelling uit; de eens zo rijke koopmansvrouw verviel tot de bedelstaf. Daar waar de kostbare lading in zee was gestort, verrees een zandbank, die nog steeds het Vrouwenzand wordt genoemd. Naar men zegt heeft op deze bank ooit een plant gegroeid die halmen voortbracht die op korenaren leken, maar nooit heeft men korrels in de aren gevonden._
Mooi verhaal. Me dunkt dat de sage nieuwe rijkdom naar Stavoren heeft gebracht, en nog steeds brengt, door de komst van nieuwsgierige toeristen.
De wandeling is nog niet ten einde, maar het is inmiddels dinsdag en ik maak hier even stop. Tot op dit moment heb ik de dagverslagen met m'n rechter duim op m'n iPhone getikt. Door de grootte van m'n duim en het kleine toetsenbord, zit ik om de haverklap fouten te verbeteren. Ik heb net geprobeerd om m'n laptop te reanimeren, maar die is nu écht overleden. Ik schakel over naar de iPad maar zie dat concepten op Pindat niet worden overgezet op andere apparaten zonder ze te uploaden. Het vervolg van gisteren volgt later vandaag.
Geschreven door Pepe.delaPlata