Elke maandag om 06:30 gaat mijn wekker. Na mijn speciale stage outfit aan te hebben getrokken, mijn ontbijt te hebben gegeten en mij te hebben ingesmeerd met het KLM muggenspul, fiets ik in tien minuten naar stage. In Suriname worden alle kinderen met de auto naar school gebracht. Elke vader of moeder brengt zijn of haar eigen kind. Carpoolen of fietsen is hier nog niet echt ingeburgerd.
Het is rond 07:15 mega druk op straat. Ik fiets de stilstaande schoolfile met auto's snel voorbij. Gelukkig zijn de Surinaamse mannen in de ochtend niet zo spraakzaam en kan ik mij goed concentreren op het links rijden. Als ik langs die file fietst, komt er soms weleens een hoofd van een kind uit een auto en roept: ‘Goedemorgen juffrouw, tot straks!’ Terwijl de rest van de broertjes en zusjes allemaal vrolijk meezwaaien.
Op school parkeer ik mijn fiets naast de auto van het schoolhoofd. Daarna loop ik naar het kantoortje van het schoolhoofd om aan te geven dat ik aanwezig ben. Ik zorg altijd dat ik er netjes uit zie, voor ik daar naar binnenloop. De eerste dag nam het schoolhoofd mij gelijk mee naar de spiegel in het kantoor. Ze zei: ‘Misschien is je haar een beetje door elkaar gegaan tijdens het fietsen. Hier is een spiegel.’ Maar toen ik in de spiegel keek, zag ik geen verschil met toen ik die ochtend vertrok… Aan het Nederlandse kapsel moeten ze hier toch nog een beetje wennen, denk ik.
Dan zet ik mijn tas in het klaslokaal van klas 5b (groep 7) en loop ik naar beneden naar het schoolerf (schoolplein) en wacht ik op de bel. Alle kinderen (netjes in uniform) stellen zich per klas in een rij op, met daarachter hun juf. De vlag wordt vastgeknoopt aan de vlaggenmast en daarna wordt het Surinaamse volkslied gezongen, terwijl de vlag wordt gehesen. De eerste dag stond ik daar te popelen om het volkslied mee te mogen zingen. Iris en ik hebben het volkslied namelijk bijna dagelijks geoefend. Helaas hadden wij alleen het Nederlandse deel onder de knie en het tweede couplet in het Sranan tongo (Surinaamse tong (taal)) moesten wij nog een béétje oefenen. En je raadt het al: ze zongen natuurlijk alleen maar het Surinaamse couplet… Stond ik daar met mijn goede bedoelingen. (Gelukkig kwam ik erachter dat ze af en toe ook het Nederlandse couplet zingen. Dan zing ik uit volle borst mee!)
Nadat het volkslied is gezongen, gaan alle kinderen naar hun eigen klaslokaal. Ik heb een klas met 23 kinderen en een hele leuk mentor. Ze is laatst 35 jaar geworden en vierde haar verjaardag ook op school. Alle leerkrachten kregen een kroket, bitterballen en een ‘heerlijk’ zoet Fernandes drankje. Daarnaast kregen wij een shotglaasje met een klein flesje sterke drank. De kinderen kregen van mijn mentor een zelfgemaakte cake, zelfgemaakt waterijs, een kokoskoekje en chocoladekoekjes. Ik mocht het ook allemaal proeven… (Ik heb van mijn huisgenootjes gehoord dat kinderen op school ook graag op de McDonalds-lekkernijen trakteren op hun verjaardag).
Mijn stageschool is een katholieke basisschool. In Suriname merk ik veel meer dat het een katholieke school is, dan op Nederlandse katholieke basisscholen. De kinderen bidden drie keer per dag en gaan ook regelmatig met elkaar naar de kathedraal van Paramaribo. Ze hebben godsdienstlessen waarover ze repetities krijgen. Alle stof voor de communie moeten ze uit hun hoofd leren. De kinderen zijn hier erg gefocust op de repetities. Ze hebben gemiddeld drie repetities in de week. Als ik vraag wat ze na schooltijd doen is het antwoord altijd: ‘Mijn repetities leren juffrouw.’ Of dit een gewenst antwoord is of dat dit echt zo is dat weet ik nog niet. In vergelijking tot de Nederlandse kinderen zijn de kinderen gemotiveerder om te leren. Ze willen het liefst alles weten en zijn heel geïnteresseerd. Ze willen over het algemeen ook allemaal goed presteren. Er is helaas nog weinig differentiatie in het onderwijs. De juf legt uit en de kinderen gaan daarna opdrachten maken. De juf schrijft een samenvatting op het bord en de kinderen schrijven het over. ‘Het is toch niet moeilijk klas?’, vraagt de leerkracht. ‘Nee, Juffrouw’, zeggen ze dan allemaal in koor. Achterin de klas kijk ik mee en zie ik dat tijdens rekenlessen of taallessen er ook kinderen zijn die de leerstof toch niet begrijpen.
Ik heb zelf al heel wat taal en leeslessen gegeven, waarin ik probeer rekening te houden met de verschillende niveaus in de groep. De één reageert enthousiast, terwijl de ander moet wennen aan het feit dat hij/ zij opeens wat moet doen in de les. Mijn mentor was twee dagen ziek, waardoor ik twee dagen zelf voor de klas heb gestaan. Deze dagen heb ik mij uitgeleefd met verschillende werkvormen, tussendoortjes en spelletjes. Het zijn tot nu toe hele lieve kinderen en zij waarderen gelukkig mijn inbreng. Natuurlijk zitten er ook een paar ondeugende kinderen in de klas, maar die horen erbij en houden het voor mij ook uitdagend. De kinderen vinden het wel wat zo’n ‘Bakra’ (blanke) in de school. Als ik op het schoolerf loop dan komen er kinderen naar mij toe die vragen of ik ook bij hun in de klas kom lesgeven en zeggen dan opeens: ‘juffrouw wat bent u mooi!’
In mijn eigen groep 7 krijg ik ander soort opmerkingen: ‘juffrouw wat heeft u een hippe broek aan!’ 'Juffrouw bent u blij met uw haar?' En een meisje vroeg laatst of ze een keer aan mijn haar mocht zitten. Ik heb gezegd dat het mocht als ik ook aan haar haar mocht zitten. Goede deal toch? ;-)
Laatst in de ochtend kreeg ik ook te horen: ‘juffrouw uw trui is nat.’ ‘Ja, klopt. Ik moet nog een beetje wennen aan de Surinaamse temperaturen’, antwoordde ik. (Ik had iets te hard gefietst om op tijd te komen.) Laatst wilde een meisje armbandjes aan mij verkopen. Ik heb hiervoor bedankt om te voorkomen dat straks de hele school armbandjes aan mij wil verkopen.
Ik heb het erg naar mijn zin op stage en leer er veel. Wanneer ik geen les geef, blader ik in de geschiedenis- en aardrijkskundemethodes die zij gebruiken. Interessant om over de geschiedenis van Suriname te lezen vanuit een Surinaams perspectief. Dit zijn namelijk nieuwe methodes waarin de geschiedenis van Suriname wordt uitgelegd. De Nederlandse reken- en taalmethodes komen uit 1980. Daarnaast heb ik een vriendelijk en open team, ze willen altijd weten wat ik heb gedaan en hoe het met mij gaat. Ondanks deze open houding spreken de leerkrachten elkaar formeel aan, zoals ‘u’ en ‘juffrouw’, ook al zijn er geen kinderen bij. Oh ja, ik kreeg laatst een compliment van de Surinaamse zorgjuf over wat voor een prachtige, gebruinde huidskleur ik al heb. Zo zie je maar, niet slecht zo’n stage in Zuid-Amerika!
Geschreven door Maaikeiriss.travels