Wéér een update? Ja weer een update! Afgelopen vrijdag heb ik namelijk met Sven de Tongariro Crossing gelopen. Omdat dit zó'n grote belevenis was wil ik daar graag een hele update aan besteden. Scheelt jullie ook weer een hele dag lezen als ik het samen met de andere verhalen zou voegen ;).
Dus, de Tongariro Crossing.. top tien van 's werelds mooiste ééndags-hikes, gelegen tussen twee actieve vulkanen te weten Mount Tongariro en Mount Ngauruhoe, 19,4 kilometer lang wanneer alleen de main route gevolgd wordt, 700 meter klimmen en 1200 meter dalen, twee alternatieve tracks van drie en anderhalf uur; normaal gesproken kost het je ongeveer zeven uur om de main route te voltooien. Omdat Sven en ik ook de alternatieve route van drie uur wilden doen, zijn we om 5.30 uur vertrokken van het hostel. Voor 65 dollar wordt je netjes bij je hostel opgepikt en afgezet. Anderhalf uur later stonden we aan de voet van de crossing. Ondanks het vroege tijdstip van wakker worden ben je toch verbazingwekkend allert. Je weet wat er te wachten staat, want in het busje wordt er een a4-tje uitgedeeld met alle voorzorgsmaatregelen en belangrijke informatie over de crossing. De alternatieve route die Sven en ik willen gaan doen neemt ongeveer een kwart van het papier in beslag en is gekaderd in het rood, hmmmm... We wisten al wel dat dit een wat meer uitdagende route is, maar de waarschuwingen blijken niet overbodig. Kom ik later op terug.
Om iets over zevenen begonnen we met lopen. De receptioniste van het hostel had ons verzekerd dat vandaag de mooiste dag zou zijn de komende periode, maar zodra we met het busje het park in reden werden we ingesloten door de mist. Rare defenitie van mooi weer hebben ze hier. Enigzins teleurgesteld begonnen we dan maar. Sven en ik zijn qua karakter nogal hetzelfde als het aan komt op uitdagingen: het moet altijd sneller, hoger, moeilijker, zwaarder etc. We gingen dan ook gelijk in een stevig tempo van start. Veel eerder dan de opggeven tijd bereikte we de afslag van de alternatieve route: de 2291 meter hoge Mount Ngauruhoe, beter bekend als "Mount Doom" uit de Lord Of The Rings trilogie. Via een vlakke, wijdse aanloop bereikte we de voet van de berg. Dit was meteen al het meest lastige stuk wat we tot dan toe voor de kiezen hadden gekregen: niks geen vlak pad, maar een rotsachtig terrein waar we ons als Muhammed Ali door heen moesten zien te bewegen. Licht maar sterk op de voetjes. Na een krappe kilometer begon de echte klim. Het stijgingspercentage nam sterk toe, en door de andere klimmers boven ons viel goed af te lezen hoe lastig en stijl de beklimming was. De eerste tientallen meters was nog wel te doen, maar daarna was het terrein een mix van zeer losse gravel en scherpe rotsen. Dit was nogal een dilemma voor mij aangezien ik een korte broek droeg: via het gravel naar boven ploeteren is minder risicovol, maar véél en véél zwaarder. Te zwaar. Elke stap voorwaarts zijn er drie achteruit. Voorzichtig koos ik mijn weg via de rotsen, waar je goed uit moest kijken dat je niet een losliggende vast pakte of op ging staan. Ik had nog het voordeel van schoenen die speciaal gemaakt zijn voor dit terrein, maar Sven was minder gelukkig en moest het doen op zijn Adidas sneakers. Hier had hij zichtbaar moeite mee, en ik liet hem na verloop van tijd dan ook achter mij en koos mijn eigen tempo. Na een tijdje flink geklommen te hebben begonnen mijn benen vermoeid te raken. Het constant dicht tegen de helling blijven om niet achterover te vallen en de grote stappen van steen naar steen zijn even wat anders dan een wandeling over het vlakke. Toen ik wat beschut stond tegen de harde wind besloot ik even te rusten en op Sven te wachten. Sven, altijd met een even grote mond en nooit toegevend hoe zwaar of eng iets is, liet toch even zijn tong uit zijn mond hangen en riep iets als "wat een ... berg". Terwijl we verder klommen keek ik omhoog, maar kon ik de top nog niet ontdekken. Het zou goed kunnen dat deze zich nét boven de dichte mist bevond, of misschien nog wel enkele honderde meters. Niet nadenken, door beuken! Mijn handen begonnen onderhand pijn te doen, alleen kon ik niet achterhalen of dat nou van de scherpe rotsen was die ik telkens vastklampte of door de kou. Hoe hoger we kwamen hoe meer ik besefte dat het toch van de kou was. Door het intensieve klimmen en het goede jack wat ik droeg was de rest van mijn lichaam verre van koud, maar voelde mijn handen alles behalve warm. Uiteindelijk vlakte het "pad" wat af en konden we enigszins rechtop lopen. De wind zorgde er echter voor dat je goed op je stappen moest letten. Terwijl we behoedzaam verder liepen, schoten scènes van de film "Mount Everest" door mijn hoofd waarin klimmers met zuurstofflessen en hele maskers stap voor stap door de sneeuw ploegen, en overvallen worden door verschrikkelijke sneeuwstormen. Je moet wel ontzéttend getraind en vooral mentaal sterk zijn om dat te willen. Ik verklaar ze voor gek. Uiteindelijk kwamen Sven en ik op een punt waar we praktisch niet verder konden, tenzij we over de rotspieken op de top wilden klimmen. Een man stond nét voor ons en vroeg of we ook verder gingen. Ik zei tegen Sven dat ik dit wel hoog genooeg vond, en dat mijn handen zo ongeveer gevoelloos werden. Even snel wat foto's maken en snel terug naar beneden.
Volgens het a4-tje wat we in de bus kregen zou de beklimming ongeveer anderhalf uur duren en de afdaling een half uur. Toen we net aan de afdaling begonnen waren dacht ik dat we er wel vier uur over zouden doen. Door de hellingsgraad moest je enorm uitkijken dat je niet uitgleed of voorover viel, waardoor we als twee bejaarden met artrose naar beneden kropen. Letterlijk kruipen, want gewoon lopen was onmogelijk. Behalve voor de man die we bovenaan tegen kwamen die vroeg of we nog verder gingen. Hij was verder gegaan, en kwam ons snel al weer voorbij stuiven in de afdaling. Die heeft zijn diploma berggeit al behaald. Na een tijdje werd het terrein wat makkelijker begaanbaar en konden we een soort van skiënd naar beneden. Toen ik plots een schreeuw van boven hoorde en tegelijk een steen tegen m'n enkel voelde klapte mijn andere knie tegen de rotsen. Fijn, waarom altijd weer de slechte knie? De schade viel gelukkig mee, en het afdalen ging zo eigenlijk best gemakkelijk. De flinke steen miste op een haar na een man onder ons. We waren vooraf al duidelijk gewaarschuwd over losliggende stenen die aan het rollen konden slaan, maar als je er dan een op tientallen centimeters iemand ziet missen word je pas echt voorzichtig. Tegen het einde nog een stukje klauteren en we hadden het geflikt: Mount Doom was de onze!
Uiteraard viel het eerste stuk van de crossing daara enorm mee, maar al snel begonnen we aan het lastigste deel: the devil's staircase. Een flinke klim, compleet met kettingen in de rotsen voor extra houvast. Bovenaan de klim leidde de route ons over the red crater ridge, een smal pad met aan weerszijde afgrond. Oké, nu begrijp ik waarom onze eerste poging af werd gelast vanwege de harde wind. Nu waaide het ook aardig, lekker door lopen dus! Na een laatste stukje klimmen hadden we de top van de crossing berdeikt. Vanaf dit 1882 meter hoge punt keken we uit over de drie bekende meren: wauw! Ik had thuis al verschillende foto's gezien van dit uitzicht, maar dat haalt het bij lange na niet bij de beleving op dat moment. Wederom onwerkelijk om daar te staan. Gelukkig was het weer in de krater perfect. Door de zon kregen de meren hun blauwe en groen/gele kleur. Het was toch wel een tegenslag geweest als het zicht slecht was geweest. Na een relaxte lunch en uiteraard wat foto's gingen we verder. Vanaf dit punt was het eigenlijk alleen nog maar naar beneden. Ongeveer de helft van de totale crossing.. Via een lang slingerpad over de breedte van de berg liepen we uiteindelijk een regenwoud in. Dit land laat je elke keer weer vol verbazing. Een totáál ander landschap dan twee uur daarvoor! Een kabbelende beek vergezelde ons op de weg naar beneden, en door dit schitterende plaatje vergat ik mijn vermoeide benen even totaal. Doordat we het laatste uur nog even flink gas hadden gegeven waren we precíes op tijd voor de eerste bus terug naar het hostel. Zeven en een half uur later zat het er al weer op. Het eerste dat we deden in het hostel? Bier open trekken natuurlijk! Cheers!
Sven en ik hebben van één tot en met zes december bewust het hostel waar we nu zitten geboekt, omdat we van hier uit makkelijk de crossing konden ondernemen. Het blijkt een schot in de roos. Het hostel is ons op het lijf geschreven: het heeft een relaxte binnenplaats waar je heerlijk in beanbags in de zon kunt zitten genieten van een biertje en de muziek die de hele dag gedraaid wordt. Vandaag, zaterdag, kwam er een oude bekende binnen lopen. Hij vertelde dat toen hij de receptioniste vertelde dat hij ons kende, zij vroeg: "oh die jongens die al drie dagen non stop zonder shirt liggen te zonnen?". Beetje overdreven, maar de drie dagen komen dicht in de buurt. Het is wel lekker om even te niksen en van de zon te genieten. Gaat nog wel meer gebeuren hier ben ik bang. Kortom: ik vermaak me nog steeds prima hier! Sweet as!
Geschreven door Martijn.downunder