Vandaag willen we door naar Norderney. Een tochtje van een mijl of 50, waarbij we dwars over drie grote scheepvaartroutes moeten oversteken: de Elbe aanloop richting Hamburg, en de oude en de nieuwe Jade richting Bremen. De eerste uren vandaag zullen een beetje te vergelijken zijn met het oversteken van drie snelwegen, dus zou wel fijn zijn als het niet heel druk is ;-)
Gisteren heeft Annerieke uitgerekend hoe laat we moeten vertrekken: tussen 8.30 en 9.00. Dan hebben we als het goed is de stroom mee boven de eilanden en gaat hij precies kenteren als we bij Norderney zijn, zodat we hem daar het zeegat naar binnen ook mee krijgen. Het eerste stuk van Helgoland richting de eilanden staat niet helemaal in detail in de stroomatlas, maar op basis van hoe hij gisteren stond verwachten we of geen stroom of stroom mee. Kan dus een snel tochtje worden!
We ontbijten en terwijl annerieke binnen alles opruimt haal ik de huik er af en maak de boot zeilklaar. Het valt me op dat er maar één andere boot ook onthuikt is, maar deze ligt helemaal binnenin aan de kade, met nog 6 boten aan de buitenkant. Verder zie ik, dat het een beetje heiig is. Dat was al voorspeld, maar er is ook wind voorspeld, dus die blijft vast niet zo lang hangen. 9.00 uur maken we los. Als enige… de man binnenin communiceert wel met zijn buren, maar lijkt nog niet direct te willen vertrekken. Het voelt toch altijd een beetje bijzonder om als enige uit een getijdenhaven te vertrekken… onwillekeurig denk je: gaat er dan niemand dezelfde kant op als wij? Hebben wij niet goed gerekend? Of: hebben zij niet goed gerekend?
Annerieke had er goed naar gekeken, dus zij zullen het wel fout hebben en wij verlaten de haven. Op zee blijkt het toch een beetje mistig. Na 2 mijl is Helgoland niet meer te zien. De wolken hangen verder aan de kant van de Elbe en aan de zee kant schijnt te zon. Omdat we via bepaalde tonnen moeten varen om de scheepvaartroutes over te steken moeten we precies op de rand van de mist en het zicht blijven varen. Best bizar eigenlijk want op plekken hebben we minder dan 50 meter zicht. En als er dan een containerschip ter grote van een flatgebouw uit komt zetten… We zijn heel blij met onze AIS. Anders hadden we denk ik omgekeerd. Nu gaat het eigenlijk heel mooi, we zien de grote vaart precies varen en weten wanneer en op welke afstand we ze ongeveer kruisen. In praktijk komt het er op neer, dat we goed om ons heen kijken voor kleine bootjes en de dikke mist in staren als daar een vrachtschip moet zitten. Sommige die ons op meer dan een mijl passeren zien we helemaal niet en andere zie je dus pas heel laat.
Als we boven de eilanden komen breekt het open en hebben we weer gewoon zicht. Dat is toch wel prettiger! Oh en niet onbelangrijk: van Helgoland tot aan de eilanden hadden we de vloedstroom mee en precies zoals verwacht krijgen we hem als ebstroom weer mee als we bij de Jade zijn! Rustig varen we verder richting de aanloop Norderney en precies daarvoor kentert de stroom weer en varen we met de vloedstroom het zeegat in. Annerieke heeft een borrel verdiend!
Als we de haven aanlopen zien we dat het er druk is. Alle boxen liggen vol en moeten we zoeken naar een plekje. Na alle rust in Zweden en Denemarken is het opvallend dat in zo’n volle haven de Nederlanders luid en druk zijn en zorgen hebben over of ze nog ergens een plekje kunnen krijgen. Zo wordt er bijvoorbeeld van achteruit geroepen: hé, aan de kant, wij gaan daar liggen! Of: zelfs moeilijk willen doen als er iemand langszij wil komen. Wij laten iedereen een beetje de ruimte en kijken even rond waar we het beste kunnen liggen. Bij een zij steiger is enige consternatie: Er liggen 3 scheepjes van ons formaat en een groot schip met lange boegspriet komt langszij het achterste een jachtje om water te tanken voor vertrek. Tegelijk legt er een ander schip aan aan het voorste jacht en als die allemaal liggen besluit het middelste schip, dat met zo weinig ruimte het nu wel echt een goed moment is om van deze lagerwal weg te varen. Dit resulteert in veel gas, lijnen en een beetje paniek, maar door de vele lijntjes komt het schip er tussenuit.
Het ontstane plekje is denk ik precies ons formaat, maar om hem er tussen te krijgen moet ik achteruit naar binnen tussen het buitenste, voorste schip en de boegspriet van de grote aan de achterkant door en dan naar de kant. Ik kijk even hoe het gaat met het water tanken op het grote schip, maar dat lijkt nog wel even te gaan duren, want ze zijn nog niet begonnen. De wind staat op zich gunstig om aan te varen, want eenmaal in het gat waaien we vanzelf richting de kant. Ik besluit dus maar om hem daar neer te leggen: we kunnen het altijd met weinig vaart proberen… Zo gezegd, zo gedaan en ik vaar rustig achteruit met de kont tussen de boegspriet en het buitenste, voorste schip door. De mevrouw van het voorste binnenste schip vraag verschrikt: “komen jullie hiertussen? Hoe lang zijn jullie?” De man van het buitenste schip zegt al: “Past makkelijk!” De mevrouw van het binnenste schip zegt daarop: “Nou ik hoop wel dat jullie goed verzekerd zijn dan…” beetje bizar, maar het gaat precies. Als ik tussen de schepen zit zie ik dat het past, stuur de kont naar de kant en vervolgens waait de boeg er vanzelf bij. Voor en achter hebben we een half metertje over. En terwijl we vastmaken komt de man van het grote schip naar ons toe en zegt: “Zo, dat doen jullie netjes!” Wij denken: Prima dus, kan de buurvrouw voor ook weer rustig gaan zitten ;-) Maar goed, hierop heb ik mijn borrel ook verdiend en gaan Annerieke en ik samen naar het haven café!
Geschreven door Shakennotstirred