Het laatste wapenfeit voor midden-Jutland is een bezoek aan het museum van Silkeborg. Daar ligt, naast de collectie over de plaatselijke geschiedenis, het veenlijk de Tollundman. Hij werd ca. 2300 jaar geleden in het veen gelegd, nadat hij was opgehangen of gewurgd – reden onbekend, maar bij veenijken geen uitzondering. Het is het best bewaarde veenlijk ter wereld – al was Ötzi, de gletschermummie die Juliette en ik twee jaar geleden in Bolzano bezochten, ook indrukwekkend – en die is 3000 jaar ouder. Al is zijn lichaam verloren gegaan – daarvan ligt er nu een kopie – het hoofd van de Tollundman is praktisch ongeschonden. Het geheel oogt aandoenlijk, zo klein van stuk en een muts nog op zijn hoofd. Ernaast ligt het meisje van Elling, met haar haar in een vlecht. De meeste kennis van de haardracht en kleding in de prehistorie wordt aan de veenlijken ontleend.

We vertrekken richting naar het noorden, Vikingland, en belanden op de camping in Hou in het noorden van Jutland, van Paula en Peter die in een aflevering van Ik Vertrek zijn gefilmd, een jaar of twee geleden (als het begrip ‘Biodanza’ je niets zegt heb je het niet gezien). Erg geslaagd kunnen we wel stellen, totaal anders dan de grote onpersoonlijke Deense campings: klein en een hoog houtjetouwtje-gehalte, wat in ons geval een compliment is. En we lopen weer zo naar zee, hun land loopt tot aan het Skagerak en het veld er naartoe stikt van de veldleeuweriken. Het grote huis ernaast (kilometer verderop) staat ook te ‘til salg’ voor nog geen ton, ook met land tot de zee. Zo’n beetje een derde van alle huizen hier moet van de hand valt ons op, Jutland loopt leeg.

In Skagen is het feestweek, de hele provincie deint mee op het geluid van de niet altijd even getalenteerde entertainers die overal staan opgesteld, versterkers op 10. Het weer werkt weer eens niet mee, helaas, maar er is een Skagens Museum. Daar hangt het werk van de Skagense School, een kunstenaarscollectief dat zich eind 19de-begin 20ste eeuw vestigde in Skagen, vanwege het mooie licht en de onderwerpen voor hun werk - vergelijkbaar met de Haagse School in Scheveningen en Katwijk, denken wij als leken.

Last but not least bezoeken we de Vikingbegraafplaats in Lindholm Høje, zevenhonderd graven uit de ijzertijd die in 1952 zijn ontdekt en opgegraven. Een mega-hoeveelheid voorwerpen daaruit is tentoongesteld in het museum naast het grafveld, heel mooi gedaan. De handelsplaats die hier tussen de 7de en 11de eeuw moet zijn geweest kan ik met niet echt voorstellen, met het museum, de parkeerplaats, de weg en de hoogbouw van Aalborg al in de verte.

We hebben onderhand genoeg Denemarken gezien voor een tijdje. Vannacht vertrekt de boot vanuit Frederikshavn naar Göteborg, we reizen ‘economy’ zogezegd. In Zweden zal het ruiger zijn dan hier, waar rijden op een grasmaaier de populairste vrijetijdsbesteding is. Het is er dan ook keurig.

Geschreven door Holycanary