In 1981 maakte de wielerclub 't Pedalleke een fietstocht naar Lourdes heen en terug. Na een paar kleinere tochten zochten we in 1985 opnieuw een verdere bestemming en deze keer viel de keuze op Rome. We maakten deze keer een enkele reis en deze keer zouden we vertrekken in Rome. Dus vertrokken we op 8 juli met de bus naar Rome. De bus had een aanhangwagen waarin de bagage en de fietsen konden geborgen worden. De eerste dat ging het tot de Brennerpas waar we zouden overnachten. De rit verliep traag en mede door de zware aanhanger geraakte de bus amper de hellingen op. Daarenboven was er slechts één chauffeur die naar het einde toe " steendood" was. Zo erg zelfs dat we beslisten om beurt bij de chauffeur te blijven om hem wakker te houden.
Het was een grote groep bestaande uit 17 fietsers en 4 volgers in 2 volgwagens. Ook een achttal familieleden en sympathisanten waren van de partij. Zij gingen na ons vertrek met de bus terug naar België.
Vooraf had ik contact opgenomen met het bisdom om te proberen een audiëntie bij de paus te versieren. Dat is ons gelukt.
Op woensdagnamiddag zouden we op het Sint Pietersplein een ontmoeting hebben met de Paus. De avond van tevoren komt er iemand ons bezoeken in het hotel. Hij vraagt of we geïnteresseerd zijn in foto's met de Paus. Ze waren prijzig: 1200 Bf per foto wat toen zeer veel geld was. Omdat we zelf fototoestellen bij hadden meenden we dat zelf te kunnen doen en hebben we hem bedankt.
's Anderendaags goed op tijd ter plaatse waar nadarafsluitingen geplaatst waren met een aantal stoelen, niet alleen voor ons trouwens. Het was verschrikkelijk warm.
De Paus komt langzaam onze kant op, her en der een praatje slaand. De fotograaf van gisteren loopt met hem mee en we zien hem regelmatig foto's nemen.
Als hij in onze buurt komt slaag ik erin om zijn aandacht te trekken. En gedurende een half minuutje slaan we een praatje, hij wist trouwens dat we fietsers waren die uit België kwamen. Op de foto's die bij dit verslag horen zie je wat het probleem is. We hebben verschillende foto's waarop onze achterhoofden zeer mooi staan. En de fotograaf beweegt geen vin. Dat is uiteindelijk een spijtige zaak: dat we geen close up foto hebben waar we face to face op staan.
Op donderdag 11 juli nemen we afscheid van sympathisanten en familie en vertrekken we naar Grosetto, een rit van 185 km. Zoals de vorige keren draag ik kleine gekopieerde michelinkaartjes in mijn koerstruitje . Ik ben woensdagnamiddag tijdens die audiëntie blijkbaar bevangen van de zon want ik kan bijna niets eten.
Zoals bij onze trip naar Lourdes is er een volgwagen met gereedschap en reservemateriaal en een proviandwagen. Zo rond 10h, rond 13h en rond 16h staan ze ergens opgesteld om onze calorieën bij te vullen. Ze moeten hard werken want het gaat hier over 21 magen.
's Morgens wordt alle bagage op de volgauto geladen. Op het rek ligt een groot zeil waarop alle bagage wordt gestapeld. De zeilen worden erover geflapt zodat alles een beetje watedicht is.
Zoals de vorige keer is er weer een nauwkeurige taakverdeling: 2 baankapiteins, 2 hotelverantwoordelijken, 2 kaartlezers, 2 mekaniekers, verantwoordelijken voor de uitrusting, voor de orde in de volgwagen en een paar kookhulpen die de proviandwagen moeten bijstaan.
De tweede dag gaat het richting Marina di Pietrasanta, een vakantiedorp aan de kust van de Ligurische Zee. Onderweg even halt gehouden bij de toren van Pisa, toen nog iets minder toeristisch uitgebouwd zoals dat heden het geval is. Het hotel ligt aan een prachtig strand waar grote machines het zand door enorme zeven haalden zodat het er de volgende dag weer kraaknet bij ligt.
Dan gaan we verder naar het Noorden, naar Novi Ligure over 206 km. Hier blijkt dat onze kok de koelplaten vergeten is in het vorige hotel. Maar niemand voelt zich geroepen om daar een inspanning voor te doen, wat ons bij thuiskomst zuur zal opbreken, want dat zijn dure exemplaren. Dan weer verder door naar Aosta, een rit van 185 km. In de Aostavallei is het verschrikkelijk warm met temperaturen van 35°C. We passeren kunstmatige bergriviertjes die het smeltwater van de bergen wegvoert. Sommigen onder ons dompelen hun hoofd helemaal in het ijskoude water, met een temperatuur van amper 5°C. Het is nu al de vierde dag dat ik maar zeer weinig kan eten en ik val zienderogen af.
We draaien al in de richting van de Col du Grand Saint Bernard als we aan het hotel arriveren. Ik lig vandaag alleen op de kamer en daar staat een kast met levensgrote spiegel. Als ik mezelf daarin zie schrik ik me een hoedje. Ik vind ergens een weegschaal en merk dat ik 7 kg ben afgevallen. Ik voel me down en uitgeput. 's Nachts breekt er een hels onweer los en stroomt de regen met bakken uit de hemel.
De volgende dag wacht ons de tocht naar de top van de Grand Saint Bernard. Het is 34 km klimmen met een hoogteverschil van ongeveer 1900m. Het weer is vannacht helemaal omgeslagen. Het is bewolkt en met 20°C voel ik me herboren. Met dit gewicht raak ik nu veel makkelijker de berg op dan ik gewend ben. Tot aan de voet van de tunnel blijven we tesamen, daarna is het ieder voor zich. Iedereen geraakt vlot op de top en daarna duiken we naar beneden op weg naar het meer van Genève.
Ik kom er helemaal door en heb behoefte om de ganse dag te eten.
We zitten nu in Vevey aan de rand van het meer en genieten van de zonsondergang.
De volgende dag volgen we de rand van het meer naar Lausanne. Vandaar moeten we omhoog richting Pontarlier/ Besançon. Een kwartier ben ik op zoek als uiteindelijk blijkt dat we Vallorbe moeten volgen , een kleine plaats op de grens met Frankrijk. Toch wel veel chauvinisme, vinden we.
In Besançon , na 155 km en 10 km verder dan voorzien, mogen we de stad niet binnen, omleiding. Tot 3 keer toe stuurt een agent ons verderop vooraleer we de stad binnen kunnen rijden. Een mooie rit, door het Jura gebergte, over pittige wegen maar in een mooie omgeving.
's Anderendaags staat ons een kortere rit te wachten van 130 km. Het gaat op en neer, over schitterende wegen en prachtige vergezichten. We worden het stilaan gewend en de snelheid is hoog.
Als we op weg zijn naar Verdun, 140 km verder, passeren we in Domrémy het geboortehuis van Jeanne d'Arc. Hier stoppen we even en worden nog eens geconfronteerd met de afgrijselijke belevenissen van deze moedige vrouw. In Verdun maken we trouwens ook nog tijd om de restanten van het gruwelijke slagveld uit de tweede wereldoorlog te bekijken.
De volgende dag bevinden wij ons in Dinant aan de oevers van de Maas. We zitten dan weer 165 km verder. Het is een zware rit geworden , voortdurend op en af.
172 km later staan we terug in Wildert. Vrienden en familie hebben voor een mooie ontvangst gezorgd met een etentje en gezellig samenzijn in ons lokaal. Maar de tijden zijn aan het veranderen want de fanfare is achterwege gebleven.
Geschreven door Herman.beyers.fietstochten